Hij is getrouwd met Neeltgen Egbert Jordensdr.
Zij zijn getrouwd rond 1609.Bron 4
Kind(eren):
In 1592 wordt Johan Henricxsz namens zijn onmondige neef Jan Cornelisz beleend met Ebbenhorst na dode van zijn vader Cornelis Willemsz "zoe dat tho same mit eggen, mit eijnden, hooge ende lege, heijde, water ende weijde, turff ende twijge ende voorts mit alle zijnen toebehooren". Belast met een jaarlijkse tijns aan Huis Scherpenzeel op St. Martinus in de winter (Leenboek Huis Scherpenzeel 141, fol. 57vo; 06-11-1592).
In 1602 wordt Johan Cornelisz, mondig geworden, beleend met Ebbenhorst (Leenboek Huis Scherpenzeel 141, fol. 58vo; 04-12-1602).
In 1609 wordt Neeltgen Elbert Jordensdr x Jan Cornelisz gelijftocht met f 40,= per jaar uit Ebbenhorst, door Jan in het huwelijk gebracht. Jan Cornelisz wordt door zijn vrouw Neeltgen Elbert Jordensdr, geassisteerd door haar vader Elbert Jordensz, gelijftocht met f 40,= per jaar uit een bedrag van f 1200,=, door Neeltgen in het huwelijk gebracht, volgens huwelijkse voorwaarden (Leenboek Huis Scherpenzeel 141, fol. 103vo; 20-05-1609).
In 1612 pacht Jan Cornelisz Ebbehorst de tiend van Klein Moorst van het St. Pieter te Utrecht (Wageningen; Deel I, blz. 85).
In 1616 genoemd als schepenen van Scherpenzeel: Anthonis Albertsz, op Glashorst en Jan Corneliszoon, op
Ebbenhorst (HGA; Leenhof Gelre 27, fol. 22; 12-08-1616).
In 1625 lijftochten Jan Cornelisz Ebbenhorst x Neeltgen Egbers, momber: Goessen van Ommeren, schout van Ede, elkaar met Ebbenhorst. Na hun dood krijgen de kinderen een gelijk deel met dien verstande dat de oudste zoon f 500,= extra krijgt (Leenboek Huis Scherpenzeel 141, fol. 156; 27-07- 1625).
In 1627 is Jan Cornelisz Ebbenhorst borg van de pachter van de tiend van Ronselaer van het St. Pieter te Utrecht (Wageningen; Deel II, blz. 85).
In 1628 eist Jan Cornelisz Ebbenhorst betaling van een paard van Wouter Petersen (Recht. Arch. Scherpenzeel 1, fol. 27vo; 19-05-1628).
In 1628 eist de oude schoutinne betaling van f 6,= van Jan Cornelisz Ebbenhorst. Mocht Jan niet willen betalen dan zal Rick Aelbersen hem daarover aanklagen. (Recht. Arch. Scherpenzeel 1, fol. 28vo; 14-07- 1628).
In 1630 eist Jan Cornelisz Ebbenhorst betaling van f 3,= van Rickt Aelbertsz (Recht. Arch. Scherpenzeel 1, fol. 31vo; 18-01-1630). Verkopers: - Weymtgen, weduwe van Egbert Jordensz. en haar kinderen (zij tekent: Wiemgien Henryck). Bieders en koper: - Rijck Aelberts; - Evert Petersz. (tekent met [huis]merk). Borgen: - Maes Gerritsz. (tekent met merk); - en Wouter Jansz. (tekent met merk). Meetekenen: - Jan Cornelisz. Ubbenhoerst; - Deirck Egberts.; - Wilem Evers?; - Jorden Hendrics. - Aertgen Willems., huysvrouw van Wulfher Ghijsbertsz. vanwege haar kinderen (tekent met merk); - Aeltgen Egberts, weduwe van Jan Jacobsz. vanwege haar kinderen (tekent met merk). Publieke verkoop van: - drie vierde parten van het Erve en goed Santbrinck; - drie delen van de huysinge, hof, hofstede, schuur en bakhuis gelegen in Snorrenhoef. Dit is leengoed van Jr. Johan Hackfoort (raad ordinaris van Gelderland). Met zijn weiden, heide, drift en verdere toebehoren en gerechtigdheden, uitgezonderd de bergen (d.w.z. hooibergen) die de huurder toebehoren. Huidige gebruiker: Harman Harmansz. Het resterende vierde deel is in bezit van de erfgenamen van Gerrit van der Speulde cum socijs. Belend: zuidwaarts: Moerst; noordwaarts: 't Erff due Rijt; westwaarts: Steenbeeck; oostwaarts: 't Erff Groot Santbrijnck. Koopcondities van drie vierde parten van het Erve en goed Santbrinck. - Te aanvaarden Pinksteren a.s. - Op dit goed rust een jaarlijkse tins van 5 stuivers 2 penningen ten behoeve van de voornoemde Hackfoort. - De koper zal in minderinge van de koopsom een hypotheek overnemen van 1500 gulden, nu op naam van de weduwe tegen een jaarlijkse rente van 5%. - Verder zal de resterende koopsom in 2 termijnen worden betaald, waarna transport zal plaatsvinden. - De koper zal tot rantsoen betalen 1 stuiver van iedere gulden. - De koper zal betalen de ongelden, de 40e penning en aan de notaris 4 gulden. - De koper zal 2 borgen stellen, die gegoed zijn in het Gerechte van Utrecht. - Bij het ontbreken van borgen zal de opslag hervatten etc. - Indien er geen koop plaatsvindt, zal er ook geen wijnkoop wezen. Ingezet door Rijck Aelberts. voor 4200 gulden. Verhoogd door Evert Petersz. die dit koopt voor 4350 gulden, en borgen stelt. Mede-ondertekenaars: zie boven.
Er zijn diverse betalingen met kwitantie. In een aparte akte verklaart de koper Evert Peterszoon van Weijmtgen Egbert Jordensz. weduwe gekocht te hebben haar drie delen van de Erve Cleijn Santbrinck en dat hij voor dat deel zich houden zal aan de termijn van de huur die Dirck Egbertsz. overeengekomen was met de weduwe. (EA, Not. arch., inv.nr. AT006a001; 18-06-1630).
In 1635 eist Jan Cornelissen Ebbenhorst betaling van f 10-10 van Evert van Deventer, borg: Willem Cornelissen Wildeman (zijn zwager) voor een koe (Recht. Arch. Scherpenzeel 2, fol. 19,22; 16-02-1635. fol. 24vo,25; 09-03-1635).
In 1635 hoeven Jan Cornelisz Ebbenhorst, Peter Rijcksen, op de Haer, Rijck Aelbers en Arrijs Jansz geen extra dorpsbelasting te betalen wegens een obligatie aan de gemeente (Recht. Arch. Scherpenzeel 1, fol. 134; 23-11-1635).
In 1637 eist Geurt Jansz betaling van f 105-10 van Jan Jacobs, borg: Geurt Jansz, brouwer of Jan Cornelisz Ebbenhorst, vanwege schapen die Jan uit de boedel van zal. zoon Harmen Geurtsz x Joachumken had genomen. (Recht. Arch. Scherpenzeel 2, fol. 67vo-68vo; 12-11-1637, fol. 69vo,70; 11-12-1637).
In 1639 eist Jan Cornelisz Ebbenhorst een restbetaling van f 11-10 van Jan Willemsz, tollenaar in Ameron- gen, borg: Henrick den Orbaer, voor een paard. (Recht. Arch. Scherpenzeel 1, fol. 84, nr. 2, fol. 94,94vo; 11-11-1639).
Grafsteen nr. 7 in de Grote Kerk van Scherpenzeel: JAN CORNELISZ VAN EBBENHORST Ao 1650.