Hij had een relatie met Cornelia Jacobs Jansdr.
Kind(eren):
I. Lenert Florisz., geb. ca. 1450, won. in de parochie van Sommelsdijk, testeert 2-6-1518.1
Kinderen:
1. Floris Lenertsz., volgt IIa.
2. Pieter Lenertsz., overleed vóór 1547, was priester.
3. Jobje Lenertsdr., volgt IIb.
4. Cornelia Lenertsdr., volgt IIc.
NAKOMELINGEN VAN LENERT FLORISZ.
door
M. Zaaijer C.B.zn
Eerder gepubliceerd in ‘Ons Voorgeslacht’, jrg. 42 (1987), een uitgave van de
Zuidhollandse Vereniging voor Genealogie
Bij het doornemen van de sententies van het Hof van Holland - met de bedoeling via akten
bewoners van Goeree-Overflakkee te achterhalen - trof ik drie akten aan waarin
nakomelingen worden genoemd van een zekere Lenert Florisz., die tijdens de overgang van
de 15e eeuw naar de 16e eeuw te Sommelsdijk woonachtig was.
De bedoelde acten hebben betrekking op percelen land te Sommelsdijk en Dirksland waarvan
de vererving, blijkens het door Lenert Florisz. d.d. 2-6-1518 gemaakte testament, aanleiding
gaf tot geschillen tussen zijn nakomelingen en de heilige geestmeesters van genoemde
plaatsen.
De eerste acte, gedateerd 2-5-1574, betreft het onder de jurisdictie van Sommelsdijk gelegen
land en vermeldt o.m. ‘dat wel eertijdts in levende lijve geweest was eenen Lenert Florisz.,
wonende in de parochie van Sommelsdijck in Zeelandt, die welcke in den jare 1518 op 2 junij
voor notaris ende getuijghen gemaeckt hadde seecker testament ende vuijterste wille waarbij
onder andere Pieter sijnen natuerlijcken soen ende Jobgen zijne natuurlijke dochter, tot haare
alemintatie ende onderhout te samen gegeven, gemaeckt ende gelegateert hadde 40 gemeten
lants, legghende in de Oostmoer die hij selfs bedijckt ofte te doen bedijcken hadden, onder
deze naevolgende restrictien de weten, dat zijn voersz. kinderen t zelve landt. nijet en souden
moghen vercoopen, versetten ofte bezwaren ten ware zij getroude geechte kinderen
achterlieten, welcke kinderen souden erven hebben ende besitten die vaderlijcke ofte
moederlijcke erve. Ende waert dat eenich van hen afflivich werde sonder getroude kinderen
achter te laten, zoo soude die portie van denselven commen op ten heiligengeest van
Sommelsdijck tot behouff van den armen christen. Tes nu alzoo dat de voors. Pieter zoon, die
een priester was, deser werelt overleden was, in zijn priesterlijke staete wesende sonder dat
hij van te voren oeijt gehuwet geweest ende midtsdijen geen wettelijcke kinderen
achtergelaten en hadde, soodat die eene helft van de voors. 40 gemeten landts gecomen ende
gedevolueert was vuijt trachte van de voerschreven clausule in den testamente gemferreert op
ten Heiligengeest van Sommelsdijck. Ende die voersz. Jobgen, natuijrlicke dochter van den
testateur was in echte state vergadert geweest met eenen Gerrit Andriesz., bij denwelcke zij
oock eenighe kinden in echten state geproceert hadde. Ende alzoo die zelve Gerrit Andries
metten heilegengeestmeester in de gemeenschappe van 40 gem. landt nijet en tonnen
accorderen, soo was al voer den jare 1540 tusschen de heiligengeestmeesters in der tijd ende
denzelven Gerrit Andries vuijten name van sijn huijsvrouw questien ende proces geresen op
te grondcavelinghe van de voers. 40 gem landt voor de gerechte van Sommelsdijck.’
Behalve de genoemde 40 gemeten had Lenert Floriszn nog 20 gemeten land in de Oostmoer.
Dit land, dat hij van Jan Cornelisz. rentmeester van Duvelandt gekocht had, lagateerde hij aan
zijn zoon Floris.
De twee andere acten, gedateerd 5-2-1609 en 9-9-1613, hebben betrekking op 40½ gem land
gelegen in Beijerstee onder de jurisdictie van Dirksland. De acte d.d. 5-2-1609 vermeldt o.m.
‘hoe waer was dat eertijts in levende lijve geweest was eene Lenert Florisz. dewelcke
naegelaten hadde een dochter genaempt Cornelia ofte Neeltgen Lenertsdr., die tot haeren
echten man hadde getrout Ieman Willemsz., t was mede waer dat de voors. Neeltgen Lenerts
achtergelaten hadde een soon ende een dochter, met naeme Adriaen ende Maetge, welcke
2
Maetge hadde achtergelaten drije kinderen, met name Thijs Philipsz., Leene Philipsdr. ende
Ariaentgen ofte Arentge Philipsdr., t was oock sulcx dat deselve Arentge Philipsdr. getrout
hadde hem Crijn Cornelisz. impetrant ende dat sonder enige huwelicx voorw. ende was voors
Arentgen nu seeckeren tijt geleden overleden, achterlatende hem Crijn Corneliszn impetrant
en haer kinderen.
t was mede sulcx dat de voorsz. Leene Philipsdr. komt te overlijden, insgelijcx achtergelaten
hadde haer kinderen, tot haere erfgenamen te weten, hem Pieter Corneliszn mede impetrant
ende sijn onmondigen suster en broeder.
t was mede waarachtigh dat den voors. Lenert Floris onder andere goederen in sijn leven
mede in eijgendom beseten hadde o.a. 22 gem lant in Dirksland, welck stuck lant denselven
Lenert Florisz. bij sijn leven in pachte soot scheen hadde gegeven aen den voors. Ieman
Willemszn, die getrout hadde de voors Neeltgen sijne dochter ende dat soe lange als
denselven Ieman Willemsz. off sijne kinderen ofte kintskinderen in levenden lijve souden
wesen, mits betaelende jaerlicx vijff ponden grt vlms, waernaer soe hadde den voorn Lenert
Florisz. t voors parceel lants in vrijen eijgendom gegeven aende voorn Cornelia ofte Neeltgen
sijne dochter ende dat met de laste van drije schellingen vijer grooten vlms ‘s jaer op elck
gemet, die daernaer oock schenen affgelost te sijn,
t was nu soo dat de voorn Cornelia ende successivelicken haere descendenten t voors lant tot
desen daege toe hadden bezeten ende dat sonder vertoon van iemanden, ende alhoewel
mitsdien den gadaeghde alhier, noch oock de heiligengeestmeesters van Dircxlant geen reden
en hadde omme hen impetrante eenighe moeijte aen te doen in de possessievel quasi van de
voors landen.
t hadde henluijden nochtans belieft seeckeren tijt geleden, naer het overlijden van de huijsvr.
van hem Crijn Cornelisz. impetrant ende het overlijden van de moeder van hem Pieter
Cornelisz. mede impetrant, ter huijre te stellen ende oock te verhuijren de voors landen aen
eene Cornelis Lenertsz. Bot ende dat van wegen de gemeene armen van Dirxlant soe sij
seijden.
Waerjegens van wegen gedaegde (Jan Anthonis Haegenaer heijligengeestmr.), dat in levende
lijve geweest was Lenert Florisz., dewelcke op ten 2e juni anno 1518 gemaeckt hadde sijne
testament ende vuijterste wille, bij welcke hij de heijligengeestmeester van Dircxlant hadde
gemaeckt o.a. de helft van 40½ gemet lant die hij leggende hadde in Beijerstee, welck
testament hij naderhant metten doot oock hadde geconfirmeert dan t scheen dat hij noch voor
sijn overlijden t voors lant bij hem den heijligengeest gemaeckt, verpacht hadde aen Ieman
Willemsz. voor vijff ponden gr. vlms alle jaere den hoop ende dat soe lange als den voorn.
Ieman Willemsz. of sijne kinderen off kintskinderen leven souden, dienwegende hadden den
selven Ieman Willemsz. ende na hem eenen Thijs Philipsz. cum sorijs t voors lant gebruijckt
ende gebaent in conformite t voors testament.’
De acte d.d. 9-9-1613 betreft ‘de saecke hangende voor den Houve van Hollandt tusschen
Lijntgen Jansdr., weduwe wijlen Crijn Cornelisz., in sijn leuven schipper woonende in
Dircxlant, voor haer selven ende Gillis Cornelisz., als voocht van de naegelaeten
weeskinderen van denselven Crijn Cornelisz., met Cornelis Pietersz. (Noorman) als getrout
hebbende Maritgen Crijnen, dochter van den voorsz. Crijn Cornelisz., mitsgaders Pieter
Cornmelisz. Schipper, voor hem selven ende vervangende sijnen onmondige broeder ende
suster, impetranten in cas d’appel ter eenre ende Lenaert Lenaertszn, tegenwoordich
heijligengeestemeester in Dirxlant voors., gesuccedeert in plaetse van Cornelis Wittesz. den
voorgaende heijligegeestmr. aldaer, gedaechde ter andere zijde.’
De onderhavige acte vermeldt nog als aanvulling op de eerder genoemde gegevens, dat
Maritge Iemants getrouwd was met Philip Mathijsz. en dat Cornelis Lenertszn Bodt getrouwd
was met Leentge Cornelis, de dochter van Cornelis Piersz. Decker en Leene Philips.
3
Door de aan deze drie acten ontleende familiegegevens te relateren aan data welke uit andere
bronnen betreffende het onderhavige geslacht werden verzameld - o.a. de aan dit geschrift
toegevoegde bijlagen - wordt de in de volgende pagina’s samengestelde parenteel gekregen,
welke ca. 1700 eindigt en niet pretendeert geheel volledig te zijn.
Ons Voorgeslacht jrg 1987 nr 369 en nr 370/ Ons Voorgeslacht
blz 99-117, 125-134