Lotharius van Hochstaden: Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Lotharius van Hochstaden ( ? - Rome 1194) was een invloedrijk 12e-eeuws geestelijke en staatsman. Hij was proost van de kapittels van Servatius in Maastricht, van Lebuinus in Deventer, en van de kapittels in Bonn, Koblenz en Munchen (of Munstereifel). Verder was hij bisschop van Luik en aartskanselier van het Heilige Roomse Rijk.
Lotharius stamde uit het belangrijke adellijke geslacht Van Are Hochstaden. Na de dood van Filips I van Heinsberg in 1191, koos het Keulse domkapittel hem tot aartsbisschop van Keulen. Door de graven van Berg werd hij echter gedwongen hiervan af te zien. In januari 1192 benoemde keizer Hendrik VI hem tot bisschop van Luik en aartskanselier. Voor dit laatste ambt betaald Lotharius 3000 Mark. Deze politieke benoeming werd hem door Hendrik I van Brabant niet in dank afgenomen, aangezien deze zijnbroer, Albert van Leuven, al eerder tot bisschop van Luik had laten kiezen. Dit leidde op 24 november 1192 tot een gewapend treffen bij Reims, waar Albert enkele weken eerder tot bisschop was gewijd. Albert kwam hierbij om het leven en Lotharius werd door paus Celestinus III in de kerkelijke ban gedaan. Lotharius reisde naar Rome en de ban werd opgeheven, maar niet nadat hij het bisschopsambt had opgegeven. Bij een hernieuwde poging om gerehabiliteerd te worden, stierf hij in 1194 in Rome.
De dood van Albert van Leuven leidde in het Maas- en Nederrijngebied tot oppositie tegen het Staufische koningshuis. In de Vita Alberti, de middeleeuwse biografie over Albert van Leuven, worden Lotharius en zijn neef Dirk, de latere bisschop van Utrecht, beschuldigd van het ramen van de moordaanslag op Albert.
Lotharius van Ahr-Hochstaden |
De getoonde gegevens hebben geen bronnen.