Hij had een relatie met N.N..
Kind(eren):
In het kohier der 10e penning van Charlois over 1543 werd Laurys Pietersz.
aangeslagen voor 5 morgen 1 hont in het Charloise gedeelte van de polder Dirk
Smeetsland. Deze polder werd door slechts een dijk gescheiden van de polders het
Binneland (Oudeland) van West-Barendrecht en Carnisse en van de polder
Nieuw-Pendrecht. In laatsgenoemde polder gebruikte Lou Pietersz. in 1553 twee
percelen van elk 2,5 morgen. Dit moet eigen land zijn geweest, daar bij diverse
andere percelen de verhuurder is genoemd, maar bij hem niet. In het
eerstvolgende penningkohier, dat over 1557, is Lou Pietersz. niet meer genoemd;
wel komt daarin Sebastiaen Lauwez. voor en wel voor de huur van 2,5 morgen van
de heer van Rhoon.
In hem meen ik zijn zoon te mogen zien. Opvallend is overigens dat in 1557 geen
enkel perceel land in Nieuw-Pendrecht meer in het bezit is van de gebruikende
boeren maar vrijwel uitsluitend van leden van de ambachtsheerlijke familie Van
Rhoon. In 1557 is er sprake van 7,5 hont in het Binneland van West-Barendrecht
dat door de erfgenamen van Lou Pieters werd verhuurd aan ene Rijck Joestez. In
het kohier over 1561 wordt in het Binnenland ofwel het Oudeland van West-Baren-
drecht Rijck Joostensz. genoemd als huurder van o.a. een 1/2 hont van Truychgen
Louwendochter in Barendrecht. Ongetwijfeld was deze vrouw een dochter van Lou
Pieters. Dit stukje land moet onderdeel zijn geweest van de 7 1/2 hont van de
erfgenamen van voornoemde Lou Pieters. Het restant van 7 hont is nadien kenne-
lijk van de hand gedaan of misschien vererfd op ene Truychgen Mon Meus weduwe te
Dordrecht. Of waren de beide Truychgen wellicht identiek? (O.V.no.531, november
2001).
Lou (Laurys) Pietersz. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
N.N. |
De getoonde gegevens hebben geen bronnen.