(1) Hij is getrouwd met Jantje Hindriks Koopman.Bron 3
In 1747 hertrouwt Tonnis Jans gezien de volgende huwelijksmelding. - Tonnis Jans van alhier en Jantje Hindriks, weduwe van Simon Thies van Noortdijk na ene driemalige kondiging hier en te Noortdijk gecoupuleerd den 26 november 1747. Jantje Hindriks was een dochter van Hendrik Jacobs Koopman en Siebrig Elles en is gedoopt te Groningen. In het kerkboek van Middelbert staat de aantekening “ gedoopt bij mijn afwezigheid in Groningenâ€. Deze aantekening volgt op een aantekening van een doop op 5 december 1721 zodat waarschijnlijk ten onrechtte deze datum ook als geboortedatum van Jantje is aangenomen. Volgens het doopregister in Groningen is ze gedoopt op 2 februari 1723.
Zij zijn getrouwd op 26 november 1747 te Noorddijk, Groningen, Nederland.
Kind(eren):
(2) Hij is getrouwd met Aaltje Hindriks.
In het kerkboek van Middelbert zijn de volgende gegevens te vinden: 14 februari 1740 zijn alhier getrouwt Tonnis Jans en Aaltje Hindriks, beide van Middelbert.
Zij zijn getrouwd op 14 februari 1740 te Middelbert, Groningen, Nederland.
Kind(eren):
Gebeurtenis (Death of Spouse).
Tonnis JansGedoopt 21-07-1715 te Middelbert
In het kerkboek van Middelbert zijn de volgende gegevens te vinden:
14 februari 1740 zijn alhier getrouwt Tonnis Jans en Aaltje Hindriks, beide van Middelbert.
Uit dit huwelijk de volgende kinderen:
gedoopt 11-09-1740 Jantien dochter van Tonnis Jans en Aaltje Hindiks
gedoopt 30-09-1742 Hindrik zoon van Tonnis Jans en Aaltje Hindiks
gedoopt 28-06-1744 Jan zoon van Tonnis Jans en Aaltje Hindiks
gedoopt 24-07-1746 Annechien dochter van Tonnis Jans en Aaltje Hindiks
Aaltje Hindriks is in september 1746 overleden volgens volgende mededeling in de boekhouding van de Diaconie: Voor de E Tonnijs Jans den 15 september 1746 voor het gebruik van het dode laken voor zijne overledene Huisvrouw ontvangen 2 gulden en 4 stuiver.
In 1747 hertrouwt Tonnis Jans gezien de volgende huwelijksmelding.
- Tonnis Jans van alhier en Jantje Hindriks, weduwe van Simon Thies van Noortdijk na ene driemalige kondiging hier en te Noortdijk gecoupuleerd den 26 november 1747.
Jantje Hindriks was een dochter van Hendrik Jacobs Koopman en Siebrig Elles en is gedoopt te Groningen. In het kerkboek van Middelbert staat de aantekening “ gedoopt bij mijn afwezigheid in Groningen”. Deze aantekening volgt op een aantekening van een doop op 5 december 1721 zodat waarschijnlijk ten onrechtte deze datum ook als geboortedatum van Jantje is aangenomen.
Volgens het doopregister in Groningen is ze gedoopt op 2 februari 1723.
Uit dit huwelijk de volgende kinderen:
gedoopt 19-05-1748 te Noorddijk: Hebeltje
gedoopt 05-04-1750 te Noorddijk: Geesje
gedoopt 25-04-1751 te Noorddijk: Geeske
gedoopt 25-08-1754 te Middelbert: Grietje
gedoopt 02-01-1757 te Middelbert: Hindrik
gedoopt 03-02-1760 te Middelbert: Trijntien
gedoopt 22-08-1762 te Middelbert: Lourens
gedoopt 22-08-1762 te Middelbert: Popke
gedoopt 20-07-1766 te Middelbert: Aafjen
gedoopt 29-01-1769 te Middelbert: Hindrikje
Laurens en Popke waren een tweeling. Popke is niet oud geworden aangezien bij de erfenis in 1809 noch hij noch kinderen van hem genoemd worden. Geesje, geboren in 1750, is waarschijnlijk binnen een jaar gestorven gaan aangezien de volgende dochter dezelfde naam kreeg. Dit geld niet voor de Hindrik uit het eerste huwelijk, deze is pas in 1809 overleden. Een reden voor het twee keer geven van de naam Hindrik zou kunnen zijn dat de eerste en tweede vrouw geen zusters zijn wat de naam in eerste instantie doet vermoeden. Twee verschillende schoonvaders die allebei Hindrik heten, zou een verklaring kunnen zijn voor twee stiefbroers met dezelfde naam. Gezien de strenge regels voor vernoemingen komt dit regelmatig voor in gezinnen waar de man meerdere keren getrouwd is.
Tonnis Jans was een belangrijk persoon in de gemeenschap van Middelbert. In de kerk van Middelbert is hij achtereenvolgend diaken, ouderling en kerkvoogd geweest. In het gericht Selwerd heeft hij gefunctioneert als bijsitter van de rechtbank. Enige eerzucht was hem ook niet vreemd. Volgens overlevering binnen de familie is daaruit ook de achternaam ontstaan doordat hem verweten werd dat hij zich als een koning gedragen had. De achternaam Koning is voor het eerst te vinden in 1764 als Tonnis Jans Konink Gesworene is bij het Gerecht Selwert. Alle gegevens combinerend blijkt dat Tonnis Jans in de periode 1779 tot 1782 gelijktijdig zowel diaken en kerkvoogd in Middelbert, als gesworene bijsitter was.
Ouderling
Verslag van de extraordinaire kerkeraad van 19 augustus 1792:
Naar dat er 'smorgens bekent gemaakt dat 's namiddags een ouderling in plaats van de overleden Gezw. Garbrand Berends Veenkap door de stemmende mans ledematen zoude verkozen worden, is men 's namiddags in het Choor van de kerk gekomen ten einde ..., dog er was behalven kerkeraads leden uit de gemeente niemand dan de schoolmeester Henrijk Bruininga. Met algemeene stemmen is daarop tot ouderling gekosen de Gesworen Tonjes Jans van Euvelgunne. Den 8 mei 1796 zijn de mans ledematen in de kerk te Middelbert tesamen gekomen tot het verkiesen van enen ouderling in de plaats van den overleden Gesw. Tonnis Jans Koning.
Kerkvoogd
Op den 7 juni 1770 is de kerkvoogd Laurens Ellens overleden en den 15 juli daer aen volgende, is na voorgaende Kerkaankondiging, in deszelvs plaets met eenpaerige stemmen in ’t choor der academie-kerk, tot Kerkvoogd verkoozen de E. Gezwooren Tonnis Jans Koning.
Op 14 februari 1780 is de Hoog Ed. Gestrenge Heer Jzeph Gockina, Raedsheer van Groningen en Boekhoudend Kerkvoogd van Middelbert, den weg van alle vleesch gegaen, en is den 11 april daeraenvolgende, na voorgaande Kerkkondiging, in ’t choor der Academiekerk door de binnen en buiten Collatooren en stemgeregtigde ledematen, in deszelvs plaets, verkozen de Hooged. Gestrenge Heer Laurens Adriaan Trip welke dien post, tot algemeen blijdschap der ingezetenen, zeer vriendelijk heeft aengenomen
Op 5 februari 1783 is met eenpaarige stemmen gekosen de Hoog Ed. Gestrenge Heer D.G. Rengers, Raadsheer in Groningen.
Den 27 augustus 1784 is de kerken graft van nieuws uitgegraven, en met deszelvs modder het kerkhof gehoogt mede is toen de pastorije buitenhuise de helfte vergroot en het binnen hof gehoogt.
Den 16 november 1785 zijn in de pastorije tuin nieuwe appel-, peer-, kaarsen- en pruime bomen gepoot waarvan de naeme zijn als volgt: ( volgt een lijst met 42 verschillende soorten)
Het gericht Selwerd.
In de vroege middeleeuwen had de stad Groningen haar eigen rechtspraak en ook Hunsingo, Fivelingo en het Westerkwartier hadden ook hun eigen rechtspraak. Selwert en Gorecht behoorden echter tot de rechtsstoel van den bisschoppelijke prefect en hadden afwijkende rechtsregels. In 1283 werd de rechtspraak van de heerlijkheid Selwert en de heerlijkheid Gorecht samengevoegd waarna langzamerhand de naam van het kleinere Selwerd op de voorgrond trad. Het gericht Selwerd omvatte het gebied van Selwerd: Wierum, Paddepoel en Selwerd; en het gebied van Gorecht: Noorddijk, Middelbert, Engelbert, Westerbroek, Kropswolde, Wolfsbergen, Everswolde, Midlaren, Noordlaren, Onnen, Haren, Essen en Helpman.
In 1460 verwierf de stad Groningen de jurisdictie over Selwerd en Gorecht met het recht om daar naar eigen willekeur ambtenaren aan te stellen maar moest wel de oude rechtsregels blijven hanteren. Zij heeft deze jurisdictie tot aan 1803 bijna onafgebroken in bezit gehad. De stad Groningen stelde er een ambtman aan, die sedert de resolutie van burgemeesteren en raad van 14 dec 1633 ook rigter van Sappemeer was. In Sappemeer werd het Oldambter Landrecht gehanteerd waarin de processen zonder bijsitters werden behandeldt. In Selwerd echter sprak de ambtman in burgelijke gedingen recht met twee bijsitters, welk college de “leege bank” werd genoemd. Van deze “leege bank” was hooger beroep mogelijk op de hoofding, ambtman met 8 bijsitters, en verder op burgemeesteren en raad van Groningen.
De gezworen bijzitters zijn voortgekomen uit de wijze waarop oudtijds bij de Germaansche
volken recht werd gesproken. Rechtszaken werden ingebracht in de volksvergaderingen die enige malen per jaar werden gehouden. In de loop der eeuwen begon het langzamerhand bezwaarlijk te worden om het gehele volk enige malen per jaar bijeen te laten komen. Afhankelijk van de grote van het gebied is men daar eerder of later mee gestopt. Aangezien Selwerd relatief klein was heeft men daar nog tot het midden van de zestiende eeuw rechtgesproken door middel van de gehele gemeente. Toch is men ook daar in 1546 overgestapt op afgevaardigden die de gemeente vertegenwoordigden. Acht gesworen bijsitters werden gekozen waarbij telkens om de vier jaren de helft aftrad. De vier overblijvenden kozen samen met de ambtman vier nieuwe, waarbij de nieuw gekozenen anderen moesten zijn dat de net afgetredenen. Als eisen werd gesteld dat de gesworenen: manspersonen waren, woonachtig in het gericht, moesten kunnen lezen en schrijven, van de Waare Gereformeerde Religie, ten minste 10 grazen land in eigendom of pacht hebbende en zij mochten geen bloedverwanten zijn. Daarnaast moest in elk schultambt een gesworene wonen om bij het afwezig zijn van een schult deze te vervangen.
Voor zijn werkzaamheden kreeg de gesworene vacatiegeld. Aangezien zij het werk van de gemeente overnamen was oorspronkelijk bepaald dat ieder buurthuis drie stuivers per jaar moest betalen, wat de gesworene zelf moest innen. Voor te stellen is dat dit geen plezierig werk was zodat dit reeds snel is omgezet in een vergoeding die ze van de raad van de stad kregen.
In 1756 werd vastgesteld dat wegens vacatie voor ieder verhoor in eene zaak door ambtman en twee gezworenen, door de laatsten ieder 1 gulden en 10 stuivers in rekening kon worden
gebracht. De bijeenkomsten van de ambtman en gesworenen vonden op de vrijdag plaats in het recht- of dinghuis.
De benedenverdieping was voor de stad Groninger rechtspraak, het gericht Selwert kwam bijeen op de bovenverdieping. De kastelein was inwonend en zorgde dat alles gereed stond, zorgde voor verwarming en bewaarde de arrestanten, de in beslag genomen goederen en de boeien.
Nadat door verplaatsing van het stadsgericht de benedenverdieping was vrijgekomen werd dit ingericht tot burger- en soldatenwacht. Toen in 1803 ook het gerecht Selwerd werd opgeheven werd het gehele gebouw in gebruik genomen als hoofdwacht. Het gebouwtje stond aan de voet van de Martinitoren en is in 1945 bij de bevrijding vernield.
Bijsitter des Gerigts van Selwert
Aan de oude rechterlijke archieven deel IV WW, rijksarchief Groningen zijn de volgende gegevens ontleend aan het “Protocol de verkiezingen van gezworene bijzitteren en der samenstellingen van schulten, roderoeden enz. in de gerichten van Selwerd en Sappemeer van 1764 tot 1811”.
Mercuri den 28 maert 1764.
De heer Ambtman benefent de vier continuerenden Gesworenen Bijsitters hebben vor de tijd van vier agter een volgende jaaren wederom tot Gesworene Bijsitters des Gerigts van Selwert ingekozen de navolgende persoonen: J.Boscha, J.Pauwels, Dr., T. Adriani en Wolter Papink nieuwt gekozen.
Dewelken nevent de vier continuerenden opheden den Eed op hunne bedieninge staande in handen van den Heer Abtman H.Tjaffens hebben afgelegt. Er zijn dus voor de twee volgende politijque jaaren Gesworene Bijsitters des Gerigts van Selwert:
Aangaande: J.Boscha, J.Pauwels, Dr., T. Adriani en W. Papink
Continuerende: J.Warmolt, L.Woelesius, R.Hovingh, T.Konink
En zijnde voorts de panden verdeelt, zoo als de gesworenen bijsitters bij het E.E. Gerighte voor ’t jaar 1764 zitting hebben als namelijk:
Eersten pand van Midvasten tot St Jacob: J.Boschma en T.Konink
Tweeden pand van St Jacob tot St Meerten: J.Pauwels en W.Papink
Derden pand van St Meerten tot Pontiaan: J.Warmolts en R.Hovingh
Vierden pand van Pontiaan tot Midvasten: L.Woelesius en Dr. Th. Adriani.
Bij het aanvaarden van hun ambt spraken ze de volgende eed uit: Ghy sweren dat ghy sult wesen rechte rechteren myt den Amptman van den gerichte van Selwert, rechte ordelen te vinden ende sententie to wysen, na den dage ende antwoert der parten, na der gemeente lantrechten, ende na guede olde gewoenten den rechten conform ende lyckmetich. Ende dat nyet toe laten enne gunst, omme gauen, vrunt ende mage, omme leyt, noch omme ampt oft omme generley dinck. Dat iu Goedt soe helpe ende al syn hillygen.
De volgende verkiezing op mercuri 5 maart 1766 is T.Konink aftredend.
Mercuri 9 maart 1768 worden opnieuw gekozen J.Warmolt, L.Woelesius, R.Hovingh en R.v.d. Haven. Blijkbaar komt Tonnis Jans er deze keer niet aan te pas alhoewel de andere drie wel worden herkozen.
Pas bij de verkiezing op 21 maart 1770 wordt T.Konink opnieuw gekozen.
In 1780 wordt T.J.Konink genoemd als continuerende, in 1784 wederom als gekozen, in 1786 als continuerend en in maart 1792 als gekozen.
Op 29 juni 1792 is er een extra verkiezingsvergadering. De hr Ambtman L.Beckeringh benevens den zeeven in den Eed zijnde Geswoorn Bijsitters des Gerichts van Selwert, hebben in plaats van en op verzoek door den Geswoorn Tonnis Konink zijne vrijwillige afstand tot Gesw. Bijsitter des Gerichts Selwert ingekozen Hind’ Tonnis Konink welken den Eed op zijne bediening staande opheden heeft afgelegt. Een los vel in bovengenoemd archief geeft een aantal namen van gezworenen en scholten met daar onder Hindrik Tonnis Koning en noemt daarbij borgen van 3000 ieder.
Tonnis Jans heeft zich dus in maart opnieuw laten kiezen en vanuit deze positie in juni afstand gedaan en zijn zoon in zijn plaats voorgesteld. Volgens de regels was het niet veroorloofd tussentijds te bedanken, men moest zijn tijd uitzitten. In ieder geval de helft van de tijd, wilde men er halfweg vanaf dan “ mogen sie mit acht goltgulden vry syn twe yaer lanck”.
Het lijkt een gelukte handigheid om zijn zoon een plaats te geven als gezworene bijsitter van het gerecht.
Tonnis Jans is overleden op 20 januari 1796. Hij ligt begraven in de kerk van Middelbert waar zijn grafsteen bij de laatste restauratie weer te voorschijn kwam van onder de vloer en herplaatst is in het gangpad.
De tekst luid: “ Hier rust het sterffelijk deel van de E. Tonnis Jans Koning, in leven gesworen bijsitter des gerigts Selwert, mede ouderling en kerkvoogd in de gemeente van Middelbert, overleden den 20den jannuarij 1796 in den hogen ouderdom van 80 jaren en bijna zes maanden”.
In 1808 overlijdt Jantje Hendriks Haar grafsteen ligt naast die van Tonnis Jans in de kerk. Deze tekst luid:” Hier ligt begraven Jantjen Hendriks, wedw van Tonnis Jans Koning, overleden den 19 november 1808 in den ouderdom van 86 jaren, 11 maanden en 14 dagen”.
Na het overlijden van Jantje Hendriks wordt in april 1809 een boedelbeschrijving gemaakt.
Staat van inventaris van alle zodanige goederen als Jantje Hendriks, weduwe van wijlen Tonnis Jans Koning, overleden op den Euvelgunne onder Middelbert, heeft nagelaten en op deszelfs kinderen vererft.
Voordeligen Staat:
-De eigendom van vijftig matten behuisd land gelegen op de Euvelgunne, wordend bij Klaas
Jans en Aaffien Tonnis, ehelieden, onder hunne behuizinge gebruikt op een vaste beklemminge jaarlijks van een hondert gulden, getaxeerd op tweeduizend negenhonderd gulden.
-De eigendom van 34 matten land gelegen onder Middelbert, zo bij Klaas Lamerts en vrouw
onder hunne behuizinge, onder een vaste beklemminge gebruikt jaarlijks voor tweeendertig
gulden, verkogt voor negenhonderd vijfendertig gulden.
-Zeven lands obligaten te samen groot eenduizend negenhonderd en veertig gulden, publiek
verkocht voor 1078 gulden.
-Een kapitaal groot zesduizend zevenhonderd gulden na 3,5 % ten laste van Klaas Jans en
Aaffien Tonnis, ehelieden op de Euvelgunne onder Middelbert.
-Verschenen rente van dien tot den eersten van Bloeimaand 1809: 469 gulden
-Van Klaas Jans een jaar landhuire verschenen op Midwinter: 100 gulden
-Een kapitaal groot twee duizend gulden en zeshonderd, na 3,5 % ten laste van Laurens Tonnis en vrouw te Ten Boer.
-Verschenen rente van dien tot de eersten van Bloeimaand 1809: 364 gulden.
-Een kapitaal groot vierhonderd gulden na 3,5 % ten lasten van Tonnis Jans en vrouw onder Ten Boer.
-Verschenen rente van dien tot de eersten Bloeimaand 1809: 42 gulden.
-Den gehelen inboedel zoo Meubilair als anders, onderling verkogt voor 218 gulden.
-De behuizinge en tuintje zoo door overledene is bewoond geweest, staande en gelegen op de
Euvelgunne onder Middelbert getaxeerd op zevenhonderd vijfendertig gulden.
Totaal voordelige staat zestien duizend vijfhonderd eenenveertig gulden.
Nadeligen staat:
-Aan Klaas Jans: 167 gulden, 14 stuiver, 4 cent
-Voor geleverd turf: 30 gulden
- Voor een jaar Schaapsweide: 8 gulden
-Aan Luitjen Jans: 82 gulden, 6 stuiver, 6 cent
-Aan Paping: 11 gulden
-Aan Lazarus Jozefs: 39 gulden,14 stuiver
-Aan Harm Koops 47 gulden, 8 stuiver
-Aan hr Kniphuizen 6 gulden, 15 stuiver
-Aan Jakob Berends 4 gulden, 2 stuiver, 4 cent
-Aan Hindrik Tonnis obligatien 50 gulden
-Verschenen renten aan dien 7 gulden
-Aan Hindrik Tonnis 12 gulden, 18 stuiver
-Aan Geeske Tonnis 2 gulden 10 stuiver, 6 cent
-Aan Van Waan voor geleverd goed 8 gulden, 7 stuiver
-Voor zegels, verkoop, belastinge… ……………..
Totaal Nadelige Staat541 gulden
Rest zuiver voordelige staat zestienduizend gulden, moet in tien erfportien.
Plan van verdelingen, als
Aan Hindrik Tonnis 1/10 gedeelte = 1600 gulden
Aan Laurents Tonnis 1/10 gedeelte =1600 gulden
Aan Hebeltje Tonnis 1/10 gedeelte = 1600 gulden
Aan Geeske Tonnis 1/10 gedeelte =1600 gulden
Aan Grietje Tonnis 1/10 gedeelte = 1600 gulden
Aan AaffienTonnis 1/10 gedeelte = 1600 gulden
Aan Sibrig Simens 1/10 gedeelte = 1600 gulden
De kinderen van wijlen Trijntje Tonnis 1/10 gedeelte = 1600 gulden
De kinderen van wijlen Hindrikje Tonnis 1/10 gedeelte = 1600 gulden
Het Kind van wijlen Teis Simens Bolhuis 1/10 gedeelte = 1600 gulden
Uitmakende de zuiver voordelige staat 16000 gulden
Dezen na besten wetenschap en waarheid tesamen opgemaakt en onderling overtekent.
Euvelgunne onder Middelbert den … van Grasmaand 1809
Getekent:
Hindrik Tonnis, Laurens Tonnis, Hebeltje Tonnis, Luitjen Jans, Geeske Tonnis, Affien Tonnis, Grietje Tonnis, Klaas Jans, Jakob Berents, H.K.Bruininga, Sibrig Simens, Siwert Pieters, Klaas Lammerts, Harke Jakobs, Louwe Harms Bolhuis, Jan Pieters.
Van de tien kinderen van Tonnis Jans en Jantje Hindriks waren dus Geeske en Popke al overleden zonder kinderen, terwijl Sibrig Simens en Teis Simens blijkbaar kinderen waren uit het eerste huwelijk van Jantje Hindriks met Simen Thies.
Om de waarde van de erfenis in die tijd op waarde te schatten kan je ongeveer 1 gulden toen op tussen de 200 en 300 euro nu stellen.
Een mat land is iets minder dan een halve hectare.
Tonnis Jans Koning | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(1) 1747 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Jantje Hindriks Koopman | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(2) 1740 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Aaltje Hindriks |
Toegevoegd door een Smart Match te bevestigen
Stamboom op MyHeritage.com
Familiesite: Erik Jan Eduard Zeiler Web Site
Stamboom: Erik Jan Eduard Zeiler