Stamboom Huisman » Nicolaas Carel Heinrich Wijngaards (1911-1978)

Persoonlijke gegevens Nicolaas Carel Heinrich Wijngaards 

  • Hij is geboren op 29 juni 1911 in Leiden.
  • Beroep: letterkundige.
    Nicolaas Carel Heinrich Wijngaards
    Leiden 29 juni 1911 - Nijmegen 7 augustus 1978
    Langzamerhand begint het geslacht ‘onderwijzers’, die - dikwijls door veel zelfstudie - belangrijke figuren in de wetenschap worden, uit te sterven. Niek Wijngaards was nog zo'n figuur.
    Hij werd geboren in Leiden als zoon van Carel Jozef Wijngaards en Hendrika Johanna Maria Beek. Zijn vader had een administratieve functie bij het leger; in die tijd niet voldoende om een zoon uit een gezin met vijf kinderen ‘vanzelfsprekend’ te laten studeren. Niek Wijngaards bezocht een aantal jaren het Bonifatius-Lyceum in Utrecht en daarna de Ludgeruskweekschool te Hilversum; slaagde voor de hoofdakte en ging in 1933 naar Java; voor zijn vertrek was hij getrouwd met Dietz van Hoesel. Het jonge paar kwam in Soerabaja, later in Malang, waar Niek als leraar aan de muloschool werkte. In de jaren voor de oorlog begon hij aan de studie Engels mo-a, en schreef hij zijn eerste artikelen, onder andere in Soerabaia's Handelsblad en verschillende onderwijsbladen: artikelen over onderwijskwesties en catholica. Zijn belangstelling begon zich te richten op tekenonderwijs en kunstzinnige vorming; hij schilderde zèlf veel èn goed. In 1939 werden van hem een aantal werden geëxposeerd in Soerabaja, en tijdens een verlofperiode in hetzelfde jaar werden een aantal schilderijen van Niek opgenomen in een expositie Indische schilders, georganiseerd door de Haagse Kunstkring. Oorlogsomstandigheden verhinderden hem het examen Engels mo-a af te leggen, waarvoor hij zich reeds opgegeven had.
    Het gezin Wijngaards - er waren toen vier kinderen - werd door de Japanse bezetting in 1941 uiteengerukt; Niek werd naar een werkkamp in Thailand vervoerd, waar hij tijdens zijn gevangenschap - ondanks vele moeilijkheden - Japans én Hebreeuws studeerde. Het eerste leidde tot een aanstelling als tolk in het kamp, hetgeen overigens het kampleven voor hem niet verlichtte. In 1945 bevrijd en weer met vrouw en kinderen herenigd, werd hij - als ernstig malariapatient - vrij spoedig toegelaten tot een van de eerste transporten naar Nederland. Nòch Niek, noch zijn vrouw Dietz zijn ooit erg begerig geweest anderen, die dit alles niet meegemaakt hadden, uitvoerig te vertellen van de moeilijke jaren, voor hem in Thailand, voor háár op Java. Ietsvan de onheilspellende indrukken, die de Thailandse jaren bij Niek hebben achtergelaten, kunnen we terug vinden in een aantal van zijn schilderijen, want schilderen-en dat in een zeer bij-
    Over dit hoofdstuk/artikel
    auteurs
    over N.C.H. Wijngaards
    W.A. Ornée

    [p. 75]

    zondere stijl-bleef voor hem iets, dat meer dan een hobby was.
    Dat wil niet zeggen, dat hij zich niet met hart en ziel aan het onderwijs gaf: vanaf 1946 doceerde hij aan de kweekschool in Hilversum en vanaf 1953 aan de Peter Kaniskweekschool te Nijmegen.
    Inmiddels had hij in 1946 zijn mo-Engels behaald; daarna ging hij - na een collegium doctum eerst in Utrecht, later in Nijmegen Nederlands studeren. In juli 1956 deed hij in Nijmegen cum laude zijn doctoraal examen en precies een jaar later promoveerde hij op een proefschrift Mechteldis van Lom, dichteres, 1600-1653.
    In het jaar van zijn promotie, 1957, ontmoette ik Niek Wijngaards voor het eerst: ik moest hem namens de Gelderse Leergangen vragen mee te werken aan de opleiding Nederlands mo.a en b te Arnhem. Het zou later een historisch ogenblik blijken: voor deGelderse Leergangen, voor hem en voor mij. Hij was een uitstekend docent, die - hij werd al spoedig studieleider - bovendien op een prettige en rustige wijze leiding kon geven aan docenten en studenten. Hij werd aan de Gelderse Leergangen een centrale figuur, die onder andere een aantal jaren een soort studium generale organiseerde (de bekende serie Voordrachten gehouden voor de Gelderse Leergangen te Arnhem), omdat hij terecht meende dat de mo-studenten tè gespecialiseerd studeerden, en alleen datgene tot hun interesse-sfeer rekenden, wat in verband stond met hun mo-examen.
    Niek begon in de jaren na zijn promotie in vrij hoog tempo studies op het gebied van de Nederlandse letterkunde te publiceren, daarbij meestal gedreven door een neiging tot onderzoek, die hem beheerste op een wijze, die velen hem konden benijden. Hoe hij hier de tijd voor kon vrijmaken - naast ook nog zijn baan aan de pedagogische akademie - zal voor velen een raadsel blijven. Enige malen kwam zijn werk voort uit een regeringsopdracht: zo zijn publikaties over Jan Harmensz Krul (1959), Cornelis van Engelen (1964 - 1965) ontstaan. De studie over Jacob Duym is onvoltooid gebleven. Zijn belangstelling ging - naast de pedagogiek - uit naar verschillende perioden van onze letterkunde. Hoewel hij aan de Gelderse Leergangen doorgaans de letterkunde van de middeleeuwen behandelde, publiceerde hij behalve over de middeleeuwen (abele spelen, Floris ende Blanchefloer), ook over de letterkunde van de zeventiende en achttiende eeuw (Vondel, Huygens, Van Engelen) en de moderne letterkunde (A. Roland Holst). Zijn veelzijdigheid kan verder blijken uit de bibliografie: publikaties op het gebied van de esthetica, het onderwijs, de taalkunde, de lerarenopleiding enzovoort. Zijn bijdrage aan de bekende Didactische

    [p. 76]

    handleiding voor de leraar in de moedertaal (1967), betrof het spraakkunstonderwijs; hij verleende zijn medewerking aan een nieuwe grammatica van het Nederlands, De structuur van het Nederlands (1961), dat in samenwerking met dr. A.J.J. de Witte geschreven werd. Toen de uitgeverij W.J. Thieme & Cie te Zutphen een redactie zocht voor een vernieuwde uitgave van het Klassiek letterkundig pantheon, meende ik geen betere naam te kunnen noemen voor deze functie dan die van Niek Wijngaards.
    Ik had hem aan de Gelderse Leergangen leren kennen als een bijzonder bekwaam neerlandicus, en bovendien als een bijzonder inspirerende en betrouwbare persoonlijkheid. Hij werkte vol enthousiasme mee aan het opzetten en uitbouwen van een vernieuwd Klassiek letterkundig pantheon en gaf aan de reeks zèlf een belangrijke bijdrage, door zeven tekstedities te verzorgen. Dat zelfde enthousiasme en diezelfde prettige samenwerking ondervond ik, toen wij in 1967 begonnen aan het opzetten van een literatuurgeschiedenis Letterkundig kontakt, gevolgd door een tweedelige bloemlezing.
    Een van zijn opvallendste eigenschappen was, dat hij nooit schrok van iets nieuws. Welke moderne opvatting dan ook, hetzij op zijn vakgebied, hetzij op school, hetzij ten aanzien van de studie, de maatschappij of de kerk, vond in hem nooit een directe bestrijder. Hij wist op rustige manier afstand te nemen en meestal ook nog waardering op te brengen voor allerlei nieuwe ideeën.
    Hij was sinds 1959 lid van de examencommissie Nederlands mo-a en later ook van de b-commissie. In 1970 werd hij benoemd tot voorzitter van deze commissie; Niek heeft een belangrijke bijdrage geleverd in deze functie aan de vernieuwing van de mo-examens Nederlands. Zijn werkzaamheden in dezen dwongen hem wel zijn bezigheden te beperken. Hij zag af van enige lessen aan de Akademie voor Hoger Economisch Onderwijs te Arnhem, beperkte zijn medewerking aan de Gelderse Leergangen tot uitsluitend demo-b-opleiding, en beperkte ook zijn werkzaamheden aan de pedagogische akademie. In 1972 nam hij ontslag als leraar aan laatstgenoemde instelling, wegens zijn benoeming tot hoofddocent aan de Nieuwe Leraren Opleiding van de Gelderse Leergangen te Nijmegen. Blijkbaar heeft hij met de opzet van deze nieuwe opleiding te veel van zijn krachten gevergd; hij werd in 1974 afgekeurd en bleef alleen nog enige uren aan de mo-b-opleiding lesgeven. Ziekte verhinderde hem zijn vele plannen ten uitvoer te brengen. Zijn laatste regeringsopdracht, een studie over Jacob Duym, een late rederijker uit het eind van de zestiende eeuw, over wiens

    [p. 77]

    ‘Oranje-stukken’ hij reeds eerder gepubliceerd had, zou helaas onvoltooid blijven. Duyms spel Het moordadich stuck van Balthasar Gerards zou de laatste uitgave van Niek Wijngaards voor het Klassiek letterkundig pantheon worden (1977). In 1977 nam hij ontslag als docent aan de Gelderse Leergangen en na een langdurig ziekbed overleed hij 7 augustus 1978.
    Velen, onder wie talrijke vakgenoten, hebben hem in zijn werk zeer gewaardeerd. Een man die veel organiseerde (hij is jarenlang de drijvende kracht geweest van de ‘Zuidoostelijke tak’ van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde), die veel, zeerveel werk kon verzetten, en naar buiten toe een rustig, vriendelijk-kalme houding aannam. Of hij zo rustig en afstandelijk was, zal betwijfeld worden door hen, die de spanning en geladenheid gezien hebben op zijn schilderijen, die hij ook op latere leeftijd nog maakte...
    Ook dat was een facet van zijn karakter.

    W.A. Ornée

    Voornaamste geschriften
    Babasa Melaju. Culemborg 1947.
    Kunst, kunstenaars en kunstwaardering. i De weg naar de kunstwaardering. 's-Hertogenbosch 1951 (vele malen herdrukt).
    Kunst, kunstenaars en kunstwaardering. ii De kunst in de historie. 's-Hertogenbosch 1952 (vele malen herdrukt).
    Ons tekenen voortgezet. Amsterdam 1952 (in samenwerking met W.A. Jungschleger en A.J. Plasman).
    Kunst, kunstenaars en kunstwaardering. iii De kunstenaars. 's-Hertogenbosch, 1953 (vele malen herdrukt.).
    Didactiek en kunstwaardering. Culemborg 1956.
    Minderbroeders en Annunciaten in Bijdragen voor de Geschiedenis van de Provincie der Minderbroeders in de Nederlanden 21, 1956, p.385-387.
    Taal en taalonderwijs in Handboek der bijzondere didactiek. 's-Hertogenbosch 1956, p.29-88 (onder redactie van Jos Aarts).
    Mechteldis van Lom, dichteres, 1600-1653. Zwolle 1957 (dissertatie Nijmegen).
    Mechteldis van Lom, Liederen. Voorafgegaan door de Transcedronkroniek van Barbara de Put. Zwolle 1957 (Zwolse drukken en herdrukken 25).
    Nogmaals een fragment uit een Annuntiatenhandschrift in Bijdragen voor de Geschiedenis van de Provincie der Minderbroeders in de Nederlanden 23, 1957, p.259-261.
    Over Vondels Harpoen. Een nalezing in Spiegel der Letteren 1, 1957, p.177-190.
    Voor de derde maal over een merkwaardige kruiswegoefening in de Nederlanden uit de xve eeuw in Ons Geestelijk Erf 31, 1957, p.422-426.
    Adaptatie bij de kritische studie van grotere literaire gehelen. Groningen 1959 (Voordrachten gehouden voor de Gelderse Leergangen te Arnhem 2).
    Jan Harmens Krul als schrijver voor de Amsterdamse klopjes in Spiegel der Letteren 3, 1959, p.134-147.

    [p. 78]

    Pleidooi voor integrale transpositie van westerse poëzie in Levende Talen nr.202, 1959, p.590-600.
    Andreas Cappelanus ‘De arte honeste amandi’ en de abele spelen in Spiegel der Letteren 5, 1961, p.218-228.
    De struktuur van het Nederlands. 's-Hertogenbosch 1961 (in samenwerking met A.J.J. de Witte).
    Meesters in de taalklas in Valcooch. Tweemaandelijks blad voor opvoeding en onderwijs nr.70, 1961, p.7-9; nr.71, 1961, p.7-10; nr.72, 1961, p.5-6.
    Nederlands voor het vhmo. 's-Hertogenbosch 1961 (twee delen; in samenwerking met A.J.J. de Witte).
    Poëzie op de lagere school in Valcoogh nr.74, 1961, p.13-14; nr.75, 1961, p.12-14; nr.77, 1962, p.12-14.
    Geschiedenis-taal in Valcoogh nr. 86, 1962, p.9-11.
    Rekentaal in Valcoogh nr.85, 1962, p.9-10.
    Structuurvergelijking bij de abele spelen in Levende Talen nr.215, 1962, p.322-327.
    De plaats en de betekenis van Jan Harmens Krul in het literaire leven van Amsterdam in de zeventiende eeuw in Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde 1962-1963. Leiden 1963, p.57-74.
    Het taalaspekt van de verschillende vakken op de lagere school in Valcoogh nr.84, 1963, p. 10-12.
    Lezen in verschillende diepte in Valcoogh nr.82, 1963, p.12-15.
    Sara Herlins oorspronkelijke meditatieboek in Ons Geestelijk Erf 37, 1963, p.40-62.
    The shadowy waters van Villiam Butler Yeats en Adriaan Roland Holst in Spiegel der Letteren 6, 1963, p.197-209.
    Aan de bronnen van onze nationale romantiek (Cornelis van Engelen) in De Nieuwe Taalgids 57, 1964, p.65-75.
    Het leven, de werken en de betekenis van Jan Harmens Krul, 1602-1646. Zwolle 1964 (Zwolse reeks van taal- en letterkundige studies 14).
    Topen en symbolen in de roman van Floris ende Blanchefloer in Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde 80, 1964, p.93-115.
    Aan de bronnen van de nieuwe esthetiek (Cornelis van Engelen) in De Nieuwe Taalgids 58, 1965, p.145-155.
    Het oorsprongsveld der abele spelen in Leuvense Bijdragen 54, 1965, p.73-79.
    Open en gesloten vormen in het middeleeuws drama. Groningen 1965 (Voordrachten gehouden voor de Gelderse leergangen te Arnhem ii)
    ‘Een wijs Hoveling’ van C. Huygens, gezien in het licht van de Theophrastische traditie in De Nieuwe Taalgids 69, 1966, p.338-346 (verhandeling gehouden op het Derde Internationale Germanisten Congres te Amsterdam op 23 augustus 1965 onder de titel:Die Abwandlung theophrastischer Tradition in Constantijn Huygens' ‘Een wijs hoveling’).
    Joost van den Vondel, Jeptha, of Offerbelofte. Ingeleid en van aantekeningen voorzien. Zutphen [1966] (Klassiek letterkundig pantheon 115).
    Vondels ‘Hollantsche transformatie’ in De Nieuwe Taalgids 59, 1966, p.302-312.
    De beroepsopleiding van de leraar. Groningen 1967 (Voordrachten gehouden voor de Gelderse Leergangen te Arnhem 21).
    Het spraakkunstonderwijs in Didactische handleiding voor de leraar in de moedertaal. Groningen

    [p. 79]

    1967 (onder redactie van L.M. van Dis).
    Samuel Coster, Boere-clucht van Teeuwis de boer, en men juffer van Grevelinckhuysen. Ingeleid en van aantekeningen voorzien. Zutphen [1967] (Klassiek letterkundig pantheon 172).
    De oorsprong der abele spelen en sotternieën in Handelingen der Koninklijke Zuidnederlandse Maatschappij voor Taal- en Letterkunde en Geschiedenis 22, 1968, p.411-423.
    Het literair opstel bij het examen voor Nederlands MO-B. Rotterdam 1968.
    Letterkundig kontakt. Overzicht van de geschiedenis van de letterkunde in Noord- en Zuid-Nederland. Zutphen 1968 (in samenwerking met W.A. Ornée).
    Letterkundige bloemlezing. Zutphen 1969 (in samenwerking met W.A. Ornée).
    The function of the audience in satiric drama in De Nieuwe Taalgids 64, 1971, p.185-192 (voordracht gehouden op 26 augustus 1970 te Princeton (u.s.a.) bij gelegenheid van het Vierde Internationale Germanistencongres).
    Cornelis van Engelen, Bloemlezing uit het werk van Cornelis van Engelen (1726-1795). Keuze, inleiding en aantekeningen. Zutphen [1972] (Klassiek letterkundig pantheon 195).
    Some sociological aspects of Simon Stijl's ‘De torenbouw van Brikkekiks in het landschap Batrachia’ in Documentatieblad Werkgroep 18e eeuw nr.15-16, 1972, p.65-83 (voordracht gehouden op het derde symposion van de Werkgroep 18e eeuw onder de titel:Literairsociologische aspekten van Simon Stijls ‘Torenbouw van het vlek Brikkekiks in het landschap Batrachia’).
    De zogenaamde Oranjestukken en hun publiek in Handelingen van het tweeëndertigste Nederlands Filologencongres, gehouden te Utrecht op 5, 6 en 7 april 1972. Amsterdam 1974 p.117-131.
    Joost van den Vondel, Lucifer. Treurspel. Ingeleid en van aantekeningen voorzien. Zutphen [1974] (Klassiek letterkundig pantheon 8).
    Simon Stijl, De torenbouw van het vlek Brikkekiks in het landschap Batrachia. Ingeleid en van aantekeningen voorzien. Zutphen [1974] (in samenwerking met A.N.M. Wijngaards; Klassiek letterkundig pantheon 211).
    Joost van den Vondel, Palamedes. Ingeleid en van aantekeningen voorzien. Zutphen [1976] (Klassiek letterkundig pantheon 49).
    Jacob Duym, Het moordadich stuck van Balthasar Gerards: begaen aen den doorluchtighen Prince van Oraignen (1584) van Jonkheer Jacob Duym (1606); vergeleken met Auriacus, sive Libertas saucia (1602) van Daniël Heinsius. Ingeleid en van aantekeningenvoorzien. Zutphen [1977] (in samenwerking met L.F.A. Serrarens; Klassiek letterkundig pantheon 218).
    Voor de serie Graded readers, Groningen schreef hij 1952 A dog's life, or Peter takes a hand; From the adventures of Turco Bullworthy, his dog Shrimp and his friend Dick Wynyard; The bisonhide en in 1953 Siam adventure; Black fish mystery; Adventureon the alm; alle boekjes zijn vele malen herdrukt.
    Voorts schreef hij hoofdartikelen in De Katholieke Gids te Soerabaja en artikelen over onderwijs en catholica in Het Soerabaia's Handelsblad en in talrijke andere onderwijsbladen.
  • Hij is overleden op 7 augustus 1978 in Nijmegen, hij was toen 67 jaar oud.
    Vrijdag, 11 augustus 1978.
    Wie, behalve God, kan de diepten van een mensenhart peilen?
    Wie kent bij een ander de onstuimigheid van gebed, de berusting in geloof?
    Wie tast zijn horizonten af, zijn ervaringsveld, zijn liefde?
    Dit geldt vooral voor iemand die zo intens leefde als Vader. Een schets van zijn persoonlijkheid zal noodzakelijkerwijze gebrekkig blijven.
    Vader was een zeer begaafd man. Dit blijkt al uit het gemak waarmee hij talen beheerste. Arabisch was een hobby. Hij las Italiaanse boeken in zijn vrije tijd. Als soldaat in de Tweede Wereldoorlog in het Verre Oosten kreeg hij opdracht als tolk te fungeren voor de Japanse bezetter. In korte tijd leerde hij genoeg Japans niettegenstaande de zeer primitieve middelen. Na de oorlog terug in Nederland bracht Vader een kursus Maleis uit : Maleis was een van de talen waarin hij een officiële bevoegdheid bezat. Ook produeeerde hij zes leesboekjes in het Engels met een berekende, groeiende woordenschat.
    Maar het was de studie van het Nederlands die het leeuwendeel van zijn wetenschappelijke inzet zou opeisen. Bij velen zal Vader bekend zijn door zijn artikelen over middeleeuwse literatuur. Bij anderen door zijn publikaties over de zeventiende-eeuwse Mechteldis van Lom en Jan Harmens Krul. Vader hield
    van het echte wetenschappelijke speurderswerk: het vergaren van materiaal uit bibliotheken en archieven, het ontcijferen van manuscripten, het reconstrueren van een schrijver en zijn wereld. Tot vlak voordat hij stierf was hij druk bezig met zijn derde opdracht van het ZWO: een studie van leven en werk van Jacob Duym. Bij de meesten misschien zal Vader bekend zijn om het vele en nuttige leermateriaal dat hij samen met anderen uitbracht: boeken zoals De Struktuur van het Nederlands, Letterkundig Kontakt en een Letterkundige Bloemlezing. Als redactie-lid van het Klassiek Letterkundig Pantheon hielp hij de serie plannen en uitbouwen. Zelf gaf hij zes werken uit in deze serie. Hij werd ook bekend door de revolutionair nieuwe methode voor hetleren van de moedertaal die hij mee hielp ontwerpen en die hij aan de leraren-opleiding van de Nijmeegse Universiteit in praktische banen leidde.
    Vader was geliefd bij zijn studenten. Hij was een geboren leraar. Zijn leerlingen waardeerden vooral zijn duidelijke betoogtrant, zijn onverstoorbaar goed humeur, zijn milde spot, zijn belangstelling voor het echte Ieven. Nooit bleef hij staan bij louter academisch gepraat. Hij wiIde altijd doordringen tot het bestaan, tot eeuwige warden, tot het werkeIijke leven van de mens. In l956 schreef hij:
    “Bij het behandelen van literatuur moet het hoofdaksent niet gelegd worden op didaktische of formele kwaliteiten, hoe belangrijk die ook zijn . . . Het gaat er vooral om de natuurlijke belangstelling voor het leven, het voelen, het denken en handelen van andere mensen te prikkelen en Ievendig te houden . . .”
    Elders zegt hij:
    “lk kan niet vergeten dat achter ieder afzonderlijk Iiterair produkt de gestalte van een mens opdoemt, een broeder in het vIees, misschien door eeuwen in de tijd en door geweldige afstanden in de ruimte van
    ons gescheiden, maar een reëele mens.”
    Vader had grote belangstelling voor kunst. Zelf schilderde hij meer dan veertig grotere en kleinere schilderstukken van belang. Tussen de jaren vijftig en zestig ijverde hij voor een integratie van echt kunstonderwijs ook op Iagere en middelbare scholen. Met zijn karakteristieke wil het niet bij woorden te laten) zette hij zijn visie om in praktische publikaties. Hij werkte mee aan schoolboeken zoals Beknopt Leerboek der Bijzondere Didaktiek. Hij gaf een kursus uit over Didaktiek van de Kunstwaardering en schreef een drie-deIig boek over Kunst Kunstenaars en Kunstwaardering dat vele herdrukken zou zien.
    Maar bovenal was hij voor ons een lieve echtgenoot en fijne vader en grootvader. Hij had alles voor ons over. Bij hem konden we altijd terecht om advies en daadwerkelijke steun. Vader genoot van de vele goede dingen van het leven, van het gezellig samenzijn in de huiselijke kring, van de vakanties met het hele gezin in soms verre uithoeken van Europa.
    Vader was geen zakenman. Geld kon hem niets schelen ook al moest hij er vaak hard voor werken. Menselijke betrekkingen telden voor hem het meest en hij kon met iedereen goed opschieten.
    Ik heb in deze levenschets veel nadruk gelegd op Vaders uiterlijke prestaties. Misschien doe ik hem daardoor onrecht aan. Want hij was vooral een man van de geest, een idealist, een gelovig Christen, een overtuigd Katholiek. Hij nam met enthousaasmedeel aan de vernieuwing in de Kerk.
    Om Vader te begrijpen moeten wij vooral zijn schilderijen bekijken die zijn visie op zichzelf en de wereld vertolken. Vaders beelden zijn altijd vel beweging en dynamiek, vol mysterie en hurnor. Groen, in vele schalceringen, was zijn lievelingskleur. Een frequent motief vormden de fantastische, kronkelende, bijna menselijke bomen, die dansen van levenslust. Wij kunnen Vaders zelf-karakterizering terugvinden in de figuren die hij schilderde: in de eeuwig voorttrekkende, altijd zoekende Ahasverus, in de speelse en fluitspelende rattenvanger van Hamelen, in de in-diepe-meditatie-verzonken Oosterse monnik.
    Wij zullen Vader zeker missen, maar beoordelen de situatie verkeerd als wij zouden treuren zonder hoop. Vader heeft een zeer gevuld en goed leven geleid. Hij heeft het eindpunt in God bereikt, het doel waarin hij vast geloofde. Ik wil besluiten
    met een citaat van Vader zelf:
    “Alle schoonheid op aarde is een afstraling van de goddelijke schoonheid. Het is er als het ware een voorproefje van. Het is alsof God ons wil zeggen door de schoonheid hier op aarde: ‘Later zul je dit schoonheidsgenot in hoge mate, en op nog anderewijze, genieten.’
    De volmaakte schoonheid, de oneindige schoonheid, is God zelf. Hij bezit immers alle eigenschappen in de hoogste mate. Zo ook de schoonheid. Die schoonheid is het waarvan wij in de hemel zullen genieten. In de hemel zullen wij God zien, daar zullenwij de oneindig heerlijke Schoonheid genieten. Ze zal onze ziel ontroeren.”
    Het is de gedachte aan die vervulling in God die ons bij deze heilige Mis vreugde en hoop verschaft.
    Hans Wijngaards
  • Een kind van Carel Joseph Wijngaards en Hendrika Johanna Maria Beek
  • Deze gegevens zijn voor het laatst bijgewerkt op 10 februari 2019.

Gezin van Nicolaas Carel Heinrich Wijngaards

Hij is getrouwd met L M C van Hoesel.

Zij zijn getrouwd


Kind(eren):

  1. (Niet openbaar)

Heeft u aanvullingen, correcties of vragen met betrekking tot Nicolaas Carel Heinrich Wijngaards?
De auteur van deze publicatie hoort het graag van u!


Tijdbalk Nicolaas Carel Heinrich Wijngaards

  Deze functionaliteit is alleen beschikbaar voor browsers met Javascript ondersteuning.
Klik op de namen voor meer informatie. Gebruikte symbolen: grootouders grootouders   ouders ouders   broers-zussen broers/zussen   kinderen kinderen

Voorouders (en nakomelingen) van Nicolaas Carel Heinrich Wijngaards

Johannes Beek
1839-????

Nicolaas Carel Heinrich Wijngaards
1911-1978



    Toon totale kwartierstaat

    Via Snelzoeken kunt u zoeken op naam, voornaam gevolgd door een achternaam. U typt enkele letters in (minimaal 3) en direct verschijnt er een lijst met persoonsnamen binnen deze publicatie. Hoe meer letters u intypt hoe specifieker de resultaten. Klik op een persoonsnaam om naar de pagina van die persoon te gaan.

    • Of u kleine letters of hoofdletters intypt maak niet uit.
    • Wanneer u niet zeker bent over de voornaam of exacte schrijfwijze dan kunt u een sterretje (*) gebruiken. Voorbeeld: "*ornelis de b*r" vindt zowel "cornelis de boer" als "kornelis de buur".
    • Het is niet mogelijk om tekens anders dan het alfabet in te voeren (dus ook geen diacritische tekens als ö en é).



    Visualiseer een andere verwantschap

    De getoonde gegevens hebben geen bronnen.

    Historische gebeurtenissen

    • De temperatuur op 29 juni 1911 lag tussen 12,4 °C en 18,3 °C en was gemiddeld 15,1 °C. Er was 0.7 mm neerslag. Er was 2,0 uur zonneschijn (12%). De gemiddelde windsnelheid was 3 Bft (matige wind) en kwam overheersend uit het west-zuid-westen. Bron: KNMI
    • Koningin Wilhelmina (Huis van Oranje-Nassau) was van 1890 tot 1948 vorst van Nederland (ook wel Koninkrijk der Nederlanden genoemd)
    • Van 12 februari 1908 tot 29 augustus 1913 was er in Nederland het kabinet Heemskerk met als eerste minister Mr. Th. Heemskerk (AR).
    • In het jaar 1911: Bron: Wikipedia
      • Nederland had zo'n 6,0 miljoen inwoners.
      • 15 maart » Oprichting van de Oostenrijkse voetbalclub FK Austria Wien.
      • 10 juli » Brand in twaalf panden op de Dam te Zaandam, zes doden.
      • 24 juli » Hiram Bingham vindt de Incastad Machu Picchu terug.
      • 21 augustus » De Mona Lisa wordt op klaarlichte dag gestolen uit het Louvre in Parijs.
      • 1 november » Italiaans-Turkse Oorlog - Tweede-luitenant vlieger Giulio Gavotti laat uit zijn Etrich Taube vier Cipelli-granaten vallen op vijandelijke stellingen en voert hierdoor de eerste bombardementen met behulp van een vliegtuig uit in de geschiedenis.
      • 14 december » Roald Amundsen bereikt als eerste mens de Zuidpool.
    • De temperatuur op 7 augustus 1978 lag tussen 11,3 °C en 18,2 °C en was gemiddeld 14,7 °C. Er was 0.6 mm neerslag gedurende 0.5 uur. Er was 3,7 uur zonneschijn (24%). Het was half tot zwaar bewolkt. De gemiddelde windsnelheid was 2 Bft (zwakke wind) en kwam overheersend uit het westen. Bron: KNMI
    • Koningin Juliana (Huis van Oranje-Nassau) was van 4 september 1948 tot 30 april 1980 vorst van Nederland (ook wel Koninkrijk der Nederlanden genoemd)
    • Van maandag 19 december 1977 tot vrijdag 11 september 1981 was er in Nederland het kabinet Van Agt I met als eerste minister Mr. A.A.M. van Agt (CDA/KVP).
    • In het jaar 1978: Bron: Wikipedia
      • Nederland had zo'n 13,9 miljoen inwoners.
      • 24 januari » De verongelukte Russische, radioactieve spionagesatelliet Kosmos 954 valt terug in de dampkring; boven onbewoond gebied in Canada.
      • 19 april » Eddy Merckx rijdt zijn laatste wielerkoers.
      • 15 juni » De Sojoez 29 wordt gelanceerd.
      • 27 augustus » Gerrie Knetemann wordt op de Nürburgring wereldkampioen wielrennen.
      • 20 september » Premier John Vorster van Zuid-Afrika maakt zijn aftreden bekend.
      • 13 november » Dictator Idi Amin van Oeganda geeft zijn troepen opdracht zich terug te trekken uit het twee weken geleden bezette deel van Tanzania, meldt de Nigeriaanse radio.
    

    Dezelfde geboorte/sterftedag

    Bron: Wikipedia

    Bron: Wikipedia


    Over de familienaam Wijngaards


    De publicatie Stamboom Huisman is opgesteld door .neem contact op
    Wilt u bij het overnemen van gegevens uit deze stamboom alstublieft een verwijzing naar de herkomst opnemen:
    Jaap Huisman, "Stamboom Huisman", database, Genealogie Online (https://www.genealogieonline.nl/stamboom-familie-huisman/I9748.php : benaderd 24 juni 2024), "Nicolaas Carel Heinrich Wijngaards (1911-1978)".