Zij had een relatie met Berthen Meeus Crommen.
De relatie startte in het jaar 1470 te Oirschot, Noord-Brabant, zij was toen 40 jaar oud.
=================103====================
Verschenen is Jan Janssen van der Vloet en heeft beloofd aan Jacop Jacops van der Hugenvoert ten zijnen behoeve en ten behoeve van diens natuurlijke zoon Jan die hij had verwekt bij Kathalijn dochter van wijlen Aertsvan der Ameijden, die voortaan jaarlijks een mud rogge te gaan betalen, Oirschotse maat, steeds vervallend op Maria Lichtmisdag, op onderpand vaneen huis, tuin etc., gelegen in Oirschot herdgang de Kerkhof, b.p. heer Natael Robilaerts kanunnik te Oirschot, het erf dat eigendom is van het St. Brigide-altaar in de kapel van O.L. Vrouw te Oirschot, de gemeenschappelijke straat. Nog op onderpand van een stuk beemd gelegen in herdgang Spoordonk, b.p. Joerden Gijben, Heijlwich Dolcks en haar kinderen, Jan Loijwichs, de gemeijnte. Nog op onderpand van een stuk land genoemd dat Rotelen, gelegen in Oirschot herdgang de Kerkhof, b.p. Ansem Jan Denen, Lijsken Gijben en haar kinderen, Goessen van der Rotelen. Jacop belooft de onderpanden in goede staat te houden voor de betaling van de rogpacht. Indien Jacop en diens zoon Jan de jonge zijn komen te overlijden, dan versterft de pacht weer op genoemde Jan van der Vloet of op diens erfgenamen nahem. Datum 28 juli 1466, getuigen Oudenhoven, Geerlick, Henrick van Berse en Henrick van de Venne.
=================029====================
Henrick Meeus Crommen als voogd over Margriet dochter van wijlen Meeus Meeus Crommen met assistentie van Jan de Crom en Meeus en Peter haar broers zijnde, als partij ter eenre zijde en Jacop Jacops van der Hugenvoortter andere zijde hebben een deling gemaakt.
Bij deze deling krijgt Henrick Meeus Crommen ten behoeve van genoemde Margriet een stuk beemd, genoemd de Voorste Hardenbeemd, gelegen in herdgang Aerle, b.p. Dirck Lucas van den Schoet, Jan Lucas van den Schoet, de straat, Jacop Jacops van der Hugenvoort, waarvan is afgedeeld. Hieruit moet hij jaarlijks 3 en een halve stuivers chijns betalen. Verder krijgt Henrick namens zijn nicht Margriet een pacht van 2 lopen rogge per jaar, welk zester rogge Henrick de Crom en Peter Meeus Crommen jaarlijks zullen betalen op onderpand van een huis, tuin etc., gelegen in herdgang Aerle, dat ze hebben verkregen van Berten dochter van Meeus Crommen.
Genoemde Jacop Jacop van der Hugenvoort krijgt de achterste Hardenakkeren nog een lopenzaad land erbij gelegen in de Aerlesche Akkers. Hieruit moet hij jaarlijks 4 lopen rogge betalen volgens de brieven aan Willem van der Achter en van genoemde Willem krijgt hij zelf weer een pacht van een half mud rogge. Van dat halve mud rogge zal Jacop weer 2 lopen rogge betalen aan Everaert Marcelissen die daarvan het vruchtgebruik krijgt zolang hij leeft en na zijn dood versterft de pacht op de rechthebbenden daarin. Verder krigjt Jacop nog van Jan de Crom een zester rogge per jaar, steeds op Maria Lichtmisdag op onderpand van een akker genoemd de Hage gelegen in herdgang Aerle, b.p. Jan Dirck Meeus, heer Henrick Geerlicks, Joerden Moels. Gielis Lucas van den Schoet.
Genoemde delers beloven deze deling gestand te zullen doen en ieder zalde lasten op het eigen erfdeel zo betalen dat het erfdeel van de anderendaarvoor gevrijwaard blijft. Alle niet genoemde lasten zullen ze samen betalen zoals bij een deling gebruikelijk is.
(131,132) Jacop wordt vermeld als goede man zie: Everaert Marcelis Willems
.Datum 31 januari 1492, getuigen Ansems en Bernts.
De getoonde gegevens hebben geen bronnen.