Stamboom Holman » Wouter van den Dijck (1405-± 1465)

Persoonlijke gegevens Wouter van den Dijck 

• Hij is geboren in het jaar 1405 in Oirschot, Noord-Brabant.
• Hij is overleden rond 1465 in Oirschot, Noord-Brabant.
• Een kind van Giselbrecht van den Dijck en NN vv Giselbert van den Dijck
• Deze gegevens zijn voor het laatst bijgewerkt op 20 augustus 2015.

Gezin van Wouter van den Dijck

Hij heeft/had een relatie met Heijlwich Aert Celen van den Achter.

De relatie startte

Kind(eren):

1. Henrick Wouters van den Dijck  < 1448-> 1498 
2. Aleijt Wouter van den Dijck  1450-1525
3. Marie Wouters van den Dijck  ????-± 1500
4. Jacop Wouters van den Dijck  ± 1435-> 1512
5. Wouter Wouter van den Dijck  ????-> 1476
6. Belien Wouter van den Dijck  1450-1515
7. Gijsbrecht Wouters van den Dijck  ????-< 1488

Notities over Wouter van den Dijck

==================74-76===============
Verschenen is Wouter van den Dijck en heeft tijdig betaling gedaan van het derde deel van 100 gouden guldens van elk 10 stuivers, die hij vanwege een zoenovereenkomst binnen de termijn van 17 weken met zijn vier zaten (kinderen?), eerder had beloofd te zullen betalen en te voldoen aan de kerk van Oirschot op het St. Jorisaltaar in handen van heer Philips van Geldrop priester, zijnde hun oom, en in handen van Dirck Goessens vanwege Geveraert, zijnde de broer van de overledene. Als zekerheid dat zulks is gebeurd hebben wij hier ons schependomszegel aan de akte bevestigd.

(Idem 75) Verschenen is Wouter van den Dijck uit de vorige akte en heeft hier voor ons schepenen het tweede derde deel betaald van de 100 zoenguldens ten behoeve van heer Philips van Geldrop, priester.

(Idem 76) Verschenen is Wouter van den Dijck uit de vorige akte en heeft hier voor ons schepenen het derde derde deel betaald van de 100 zoenguldens, ten behoeve van heer Philips van Geldrop, priester en ten behoeve van Lonis natuurlijke zoon van de overledene.
Datum 2-2-1465

=================021====================
Verschenen is Henrick van den Dijck, Jan, Jacop en Wouter, broers en kinderen van wijlen Wouter van den Dijck, Aert van Lievendael als man van Aleijt dochter van genoemde Wouter, verder Gooris van Cuijck als man van Belien dochter ook van genoemde Wouter, Jan Heijligen als man van Marie dochter van wijlen Wouter van den Dijck, welke Jacop, Aert en Gooris nog handelen voor hun medezwager Lemmen, hebben een deling gemaakt inzake alle bezit dat wijlen Wouter van den Dijck en diens vrouw Katalijn na hun dood hebben achtergelaten.

Met deze deling krijgen Henrick van den Dijck en Jan en Wouter als broers en zoons van wijlen Wouter en Jan Heijligen als echtgenoot, alle bezit dat is gelegen onder Vessem in de dingbank van Oerle.

Genoemde Jacop zoon van Wouter van den Dijck en Aert van Lievendael, Gooris van Cuijck als echtgenoot krijgen alle bezit te Diessen in de dingbank van Beek en nog 10 lopen rogge in de gemeente ….

Ieder van de delers doet afstand van aanspraken op elkaars erfdeel en zal elk de lasten op het eigen erfdeel zo betalen dat het erfdeel van de anderen daarvoor gevrijwaard is. Als er meer lasten op enig erfdeel drukken dan zullen ze dat samen betalen.
Datum 11 februari 1476, getuigen Adriaen en Jannis.

=======================51==========
Komen is Lambrecht zoon wijlen Dirck van Onstaden samen met zijn zoon Adriaen en nog Lambrecht zoon wijlen Jan Reijniers als man van Katalijn dochter van genoemde Lambrecht van Onstaden en verkoopt al het door hem geerfde bezit etc. afkomstig van wijlen Wouter van den Dijck en diens vrouw Katalijn, waar dat bezit zich ook bevindt. Hij draagt zijn aanspraken en rechten hierin over aan Jacop zoon wijlen Wouter van den Dijck ten behoeve van Aert van Lievendael als man van Aleijt dochter van wijlen Wouter van den Dijck en ten behoeve van Gooris van Cuijck als man van Belien dochter van wijlen Wouter van den Dijck. De verkopers beloven alle lasten van hun kant af te handelen. Voorwaarde is dat Aert en Gooris later aan hem een pacht van 1 mud rogge zullen vergoeden al naar gelang van zijn kindsdeel daarin, welke pacht Jacop Wouters van den Dijck eerder aan genoemde Lambrecht en diens kinderen had beloofd.
Datum 16 april 1477, getuigen Vlierden en Ven.

=================052================
Komen is Jacop zoon wijlen Wouter van den Dijck en belooft aan Lambrecht zoon Dirck van Onstaden die daarvan het vruchtgebruik krijgt en diens zoon Adriaen en Lambrecht zoon wijlen Jan Reijniers als echtgeboot daarvan het erfrecht na de dood van Lambrecht, die een jaarlijkse pacht van 1 mud rogge te gaan betalen, maat van Oirschot, steeds op Maria Lichtmisdag op onderpand van een stuk land genoemd de Oudehof, gelegen in herdgang de Kerkhof aan het Moleneinde daar, b.p. Jacop de Brouwer, Martijn Sontmans, de Molenstraat, Daniel van Vlierden.
Jacop als schuldenaar zal die pacht van een mud binnen 4 jaar moeten aflossen, daarvan de helft bestemd als vruchtgebruik voor Lambrecht en na dood van Lambrecht gaat die pacht weer na zijn kinderen of hun erfgenamen. De andere helft van die pacht mag Jacop en zijn erfgenamen op bepaalde onderpanden beloven en blijven betalen, danwel mag Jacop de helft van die pacht in geld aflossen volgens gebruikelijk recht daarin en dat laatste geld is dan bestemd voor genoemde Adriaen en Lambrecht als echtgenoot van zijn vrouw, zijnde een bedrag van 12 en een halve peter, elke peter tegen 18 stuivers.

Datum 16 april 1477, getuigen Vlierden en Ven. (Bedoeld is waarschijnlijk dat wat er binnen 4 jaar moet worden afgelost alleen het erfrecht betreft van het half mud rogge dat aan de 2 kinderen betaald moet worden, het vruchtgebruik van de vader voor het andere half mud blijft bestaan na die 4 jaar, dat is wat ik er uit opmaak, de akte is uiterst ingewikkeld omschreven, JT)

=================185================
Jacop van den Dijck, Aert Aerts van Lievendael als man van Aleijt, Gooris Wouters van Cuijck als man van Belien dochter van wijlen Wouters van den Dijck verkopen met een schepenbrief van Oirschot aan Henrick Wouters van den Dijck die een pacht van 10 lopen rogge per jaar, maat van Oirschot, steeds te betalen op Maria Lichtmisdag op onderpand van een stuk land genoemd de Dijstelakker gelegen in herdgang Aerle, b.p. Peter Mercks, Jan Cremers, de straat, Aert van Leeuwen (?). Die pacht had Henrick Henrick Bolnegers (soms ook van de Maerselaer genoemd, JT) beloofd aan Peter Mercks en Peter had de pacht weer doorverkocht aan genoemde verkopers.
Datum 10 augustus 1478, getuigen Haest en Goessens. (attentie akte is van het jaar 1478, JT)

=================244====================
Komen is Jacop zoon wijlen Wouter van de Dijck en verkoopt aan zijn broer Henrick Wouters van de Dijck een pacht van 8 lopen rogge, welke pacht Henrick natuurlijke zoon van Goijaert van Berze eerder aan deze Jacop had beloofd, steeds op Maria Lichtmisdag op onderpand van een huis, tuin, schuur etc., b.p. Dirck van Ellaer, de gemeijnte, volgens de brief. De verkoper belooft alle lasten af te handelen.
Datum op St. Thomasdag 1484, getuigen Belaerts en Ven.

=================128====================
Jan en Daniel, verder Heijlwig weduwe van Wouter van den Dijck met haar voogd Heijn Jan Heijligen, zijnde Jan en Daniel wettige kinderen van Aert Marcelis van der Achter en diens vrouw Bela, verder Marieken wettige dochter van Wouter van den Dijck met haar oom Daniel Aert Mercelis als haar voogd, verkopen aan Aert Aert Mercelis van der Achter een huis, tuin etc. groot 4 lopenzaad waar Aert en diens vrouw eerder in zijn gestorven, gelegen in herdgang de Kerkhof, b.p. Peter Agnesen en zijn kinderen, Lisbeth dochter van Dielis Hoppenbrouwers, de straat. Nog verkopen ze een stuk land genoemd de Auaenhof, groot 10 lopenzaad, b.p. Aert de Metser, meester Aert van der Ameijden, Peter Ruelens, Daniel de Metser. Lasten hieruit zijn jaarlijks een mud rogge in Den Bosch te leveren aan het Zinnelooshuis, nog een mud rogge aan meester Baltasar van Vlierden, nog aan Peter de Coeter te Best 3 lopen rogge, nog aan Aert van Laerven in Haren 2 lopen gerst en verder de grondchijns van anderhalve stuiver een oort.
Datum 24 februari 1518, getuigen Belaerts en Rutger.

=================129====================
Aert Aert Marcelis van der Achter belooft aan zijn broers Jan en Daniel en zijn zuster Heijlwich een bedrag van 88 gulden te betalen, waarvan hun broer Aert Aerts ook zijn deel zal hebben. Datum 24 februari 1518, getuigen Belaerts en Rutger.
Kopnoot :
Aernt, Daniel en Gerard Proost als man van Heijlwig hebben deze brief meegenomen en hebben verklaard dat het geld door hen is ontvangen en danken voor de goede betaling ervan.

=================090====================
Henrick Henrick Jacops als man van Marie dochter van wijlen Wouter van den Dijck verwekt bij Heijlwich dochter van wijlen Aert Celen (van der Achter, JT) heeft aan Gerard Goijaert Proest als man van genoemde Heijlwich afstand gedaan van alle aaanspraken die deze Marie geerfd heeft van haar vader Wouter, van haar oom Jan Aert Celen, en waarin deze Gerart en Heijlwich rechten in hebben of zullen verkrijgen. Gerart is wel verplicht om direct aan Henrick als verkoper van deze rechten hem daarvoor een koe en een bed met toebehoeren te geven. Verder is afspraak dat als Gerart en Heijlwich geen kinderen bij elkaar of bij anderen krijgen en nog bezit daaruit hebben overgehouden of niet verteerd, dat dan opnieuw de rest van dat bezit weer zal toekomen aan de erfgenamen van Heijlwich waarvan het bezit afkomstig was en aan niemand anders.
Datum 12 februari 1528.

=================091====================
Gerart Goijaert Proest als man van genoemde Heijlwich uit de vorige akte heeft aan Henrick Henrick Jacops beloofd dat hij aan hem de helft van het geld zal overhandigen dat de schout van Sprange hem schuldig is, deels opeisbaar per a.s. Maria Lichtmisdag. Dat geld is afkomstig van het verkochte bezit waarin Gerard als echgenoort is gerechtigd en heeft dat geerfd van de broer van Heijwlich zijnde Jan Aert Celen en waarvan Gerart afstand heeft gedaan ten behoeve van Henrick. Indien Henrick en Marie geen wettige kinderen zouden achterlaten of dat Marie overlijdt zonder wettige kinderen, dan zal de helft van dat geld weer toevallen aan de wettige erfgenamen van genoemde Marie en aan niemand anders alles volgens Oirschots recht.
Datum 12 februari 1528.

Heeft u aanvullingen, correcties of vragen met betrekking tot Wouter van den Dijck?
De auteur van deze publicatie hoort het graag van u!

Tijdbalk Wouter van den Dijck

Klik op de namen voor meer informatie. Gebruikte symbolen:  grootouders    ouders    broers/zussen    kinderen