Stamboom Holman » Wouter Mathijs Bac (1425-< 1488)

Persoonlijke gegevens Wouter Mathijs Bac 


Gezin van Wouter Mathijs Bac

Hij had een relatie met Elisabeth (Lucia) dr Henrick van Geldrop (ook Rovers).

De relatie startte in het jaar 1445 te Oirschot, Noord-Brabant, hij was toen 20 jaar oud.


Kind(eren):

  1. Jan Wouter Thijssen  ± 1464-> 1504


Notities over Wouter Mathijs Bac

================106====================
Komen is Willem Wouter Simons als man van Katalijn wettige dochter van Wouter Thijsen en verkoopt aan Herman Aert Vos de helft van een stuk land dat Wouter Thijssen als zijn schoonvader hem Willem had gegeven als huwelijkse voorwaarde met diens dochter Katalijn, gelegen in herdgang Spoordonk, b.p. Peter Jan Gerards, de kinderen van Henrick Gerards, Daniel Stoeldraaiers, de kinderen van Lisbeth van Geldrop, de Hosstadsteege daar. De verkoper belooft alle lasten van zijn kant af te handelen behalve 3 en een half lopen rogge per jaar, maat van Oirschot, nog 15 Bossche plakken als chijns.
Datum 28 april 1471, getuigen Daniel en Henrick Thomaes.

=================196====================
Jacop zoon Wouter Thijssen als aangestelde voogd over Jan zoon Wouter Wouter Thijssen verwekt bij Lisbeth dochter van Henrick van Geldrop die ook wel Rovers wordt genoemd, heeft afstand gedaan van aanspraken op het bezit dat Wouter vandaag de dag bezit, en ook inzake het bezit van zijn moeder Lisbeth. Hij belooft nooit geen aanspraken meer te zullen stellen noch met wereldlijk noch met geestelijk recht. Maar Jan krijgt daarentegen wel bepaald bezit van zijn moeder en wat huisraad die zijn vader hem heeft geleverd en nog 8 Rijnsguldens aan Claeijs Claes van Spoordonk. Daarmee is alles afgehandeld en zal hij geen eisen meer stellen volgens de inhoud van het dokument dat is opgesteld door heer Henrik Belaerts waarop de inventaris is vastgelegd, welke inventaris Jacop bekend ontvangen te hebben ten behoeve van zijn neef Jan.
Datum 19 december 1485, getuigen Aert en Jacop Ansems.

=================306====================
Elisabeth weduwe van Wouter Mathijs Backs met haar voogd heeft afstand gedaan ten behoeve van de wettige kinderen van genoemde Wouter, inzake alle bezit, pachten etc. dat haar na de dood van Wouter is nagelaten, waar dat bezit zich ook bevindt. Ze houdt echter wel zelf een beemd gelegen in herdgang Spoordonk, genoemd de Gemeijnstenbeemd, b.p. Gerit van Gerwen, het erf eerder van Jan van der Oerschoren, Korstiaen Hessels, Goijaert en Jan als kinderen van Jan Slaets (?). Het bezit is onbelast behalve de grondchijns. Ook houdt ze zelf nog een stuk beemd genoemd de Hoge- en de Lagebeemd aan de Brantsbeemnd daar, ook onbelast behalve de grondchijns. Ieder van de kinderen moet hun moeder jaarlijks een half mud rogge geven en 9 stuivers zolang ze leeft. Verder mag ze op de bezittingen 100 bussels rijshout kappen en ingeval dat onmogelijk is, zullen ze dat hout voor haar kopen, ieder jaar.
Datum 3 november 1487, getuigen Crom en Dijck.s.

=================307====================
Wouter, Jacop en Aert, broers, verder Jan Goijaerts als man van Engelen, Henrick Jan Raijmakers (Roevers?) als man van Geertruijd, Willem Wouter Simons als man van Katarina, Claes Dirck Andries Smollers (de Cremer) als man van Elisabeth, verder Katarina dochter van Wouter van den Dijck verwekt bij Ida die dochter was van Wouter Backs, zijnde alle kinderen van Wouter Mathijs Backs verwekt bij Elisabeth uit de vorige akte, beloven hun moeder Elisabeth haar elk jaar een pacht van 2 mud rogge zolang ze leeft, maat van Oirschot en voor de eerste keer per a.s. Maria Lichtmisdag over een jaar, op onderpand van een huis, tuin etc. gelegen in herdgang Spoordonk, b.p. Korstiaen Hessels, Aert van Campen, de straat, Henrick de Lubber. De schuldenaars beloven het onderpand in goede staat te houden voor de betaling van de pacht.
Datum 3 november 1487, getuigen Crom en Dijck.

=================254====================
Komen zijn Jacop en Aert, broers en kinderen van wijlen Wouter Mathijs Backs, verder Willem Wouter Simons als man van Beatrijs, nog Jan Goijaerts als man van Engelen, Henrick Jan Roevers (?) als man van Geertruijd, Claes Dirck Kremers als man van Elisabeth zijnde alle wettige kinderen van genoemde Wouter Backs, verder Katarina dochter van Wouter van de Dijck met haar voogd verwekt bij iden dochter van genoemde Wouter Backs, en verkopen samen aan Wouter Wouter Mathijs Backs een huis, tuin etc. groot ca. 6 lopenzaad gelegen in herdgang Spoordonk, b.p. Aert van Campen, Henrick Lubbers, Korsten Volders, de gemeijnte. Nog verkopen ze een eeuwsel en een heiveld eraan, groot ca. 2 bunders ter zelfder plaatse als hiervoor, b.p. Peter Gielis, Jan Knoeps, de gemeijnte. Hieruit per jaar 7 lopen rogge en 6 stuivers te betalen. Als er meer lasten op het bezit zouden blijken te drukken, dan zullen ze dat samen betalen ieder voor een kindsdeel ervan.
Datum op St. Mathijsdag 1488, getuigen Lieveld en Vos.

=================267====================
Wouter zoon wijlen Mathijs Backs verkoopt met schepenbrieven aan Jacop zoon wijlen Gerard de Haest een huis, tuin etc., gelegen in herdgang de Kerkhof, b.p. de kinderen van Henrick van Gestel, de kinderen van Ansem Deenen, Leonaert Henrick Deenen, de gemeenschappelijke straat. Dat bezit had Wouter eerder gekocht van Jan van Hersel als voogd over Margriet natuurlijke dochter van Dirck Goossen Neven. De verkoper belooft alle lasten van zijn kant af te handelen, behalve 2 chijnshoenderen aan de heer van Petershem en 10 lopen rogge, maat van Oirschot aan Daniel van der Ameijden.
Datum 31 januari 1488, getuigen Strijp en Haest.

=================268====================
De zelfde Jacop uit de vorige akte belooft aan Wouter die per a.s. Maria Lichtmisdag over twee jaar een bedrag van 37 peters te betalen, elke peter tegen 19 stuivers, met onderwijl steeds op Maria Lichtmisdag een rente van 14 en een half lopen rogge. Als hij echter dat bedrag voor a.s. Maria Lichtmisdag betaalt, hoeft hij geen rente te betalen. Er mag worden afgelost mits er een half jaar vooraf is opgezegd.
Datum 31 januari 1488, getuigen Strijp en Haest.
Voetnoot :
Op St. Jacopsdag 15 peters betaald.

=================302====================
Komen zijn Willem Wouter Simons als man van Katalijn dochter van wijlen Wouter Thijssen (Backs, JT), verder Jan Goijaerts als man van Michiel ook dochter van Wouter Thijssen, nog Henrick Jan Rovers als man van Geertruid dochter van genoemde Wouter, Jacop zoon wijlen Wouter Thijssen, Aert zoon Wouter Thijssen en nog Katalijn dochter van Wouter Thijssen verwekt bij Iden …deze Katalijn samen met haar voogd en verkopen aan Wouter Thijssen (Backs, JT) een huis, tuin etc., groot ca. 6 lopenzaad, gelegen onder Spoordonk hier, b.p. Aert van Campen, Korsten Volders, Henrick de Lubber.

Nog verkopen ze hem een eeuwsel en een heiveld groot ca. 2 bunders, gelegen in herdgang Spoordonk, b.p. Jan Knoeps, Peter Dielis, de gemeenschappelijke straat. De koper zal hieruit jaarlijks 7 lopen rogge en 7 stuivers betalen. Als er meer lasten op het bezit drukken zal men die samen betalen. (geen datum en geen getuigen vermeld. Akte werd dubbel ingeschreven zie P 113-v, St. Mathijsdag, JT)

=================303====================
Komen is Wouter zoon wijlen Wouter Thijssen (Backs, JT) en belooft de verkopers uit de vorige akte die voortaan jaarlijks een pacht van 2 en een halve mud rogge te gaan betalen, steeds op Maria Lichtmisdag en voor de eerste keer per a.s. Maria Lichtmisdag over een jaar zonder rente en vervolgens een jaar later met de rente. De pacht is aflosbaar op Maria Lichtmisdag over twee jaar samen met de rente, voor elk mud rogge gerekend tegen 28 peters. Als Wouter deze 6 personen wil aflossen moet hij een half jaar vooraf opzeggen
Datum op St. Thomaesdag 1488, getuigen Jacop en Vos.

=================245====================
Jacop en Aert, broers en kinderen van Wouter Thijs Backs en Jan Goijaerts als man van Engelen dochter van genoemde Wouter verkopen aan Wouter Wouter Thijs Backs en aan Claes Dirck Andries Smollers, de 3/8ste delen van een stuk land groot een half mudzaad, gelegen in herdgang Spoordonk, b.p. Claes Claus, de kinderen van Heijnen Gerards, Gerard van Gerwen met meer anderen, Peter Gerards van gerwen. De verkopers beloven alle lasten van hun kant af te handelen, behalve een pacht van een half mud rogge aan de O.L. Vrouwekapel te Oirschot en 3 oude boddedragers aan O.L. Vrouw in Den Bosch.
Datum 22 april 1489, getuigen Lieveld en Marcelis.

=================199====================
Lucia weduwe van Wouter Thijs Backs verkoopt aan Jan de zoon van genoemde Wouter Thijs Backs die deze had verwekt bij Lisbeth dochter van wijlen Henrick van Geldrop een huis, tuin etc., gelegen in herdgang Spoordonk, b.p. Aernt van Campen, Corsten Volders, Henrick de Lubber. Nog verkoopt ze hem een akker groot ca. 3 lopenzaad, gelegen in de Hofstrad daar, b.p. Claes Jan Claessen, de kinderen van Heijn Gerarts, Cleijs de Kremer. Nog verkoopt ze een eeuwsel, b.p. het Bersveld, Peter Gielis Moesten, de Knoepsmoest, zoals Wouter dat bezit na zijn dood had nagelaten en hij deels van zijn ouders had geerfd en deels van Iden Vos, zijnde zijn grootmoeder en deels van zijn zuster en broer had gekocht. Genoemde Lucia en met haar heer Henrick van Esch, priester, hebben beloofd deze verkoop altijd gestand te zullen doen en alle lasten die Lucia daar op gemaakt heeft af te handelen, maar Jan moet wel elk jaar alle lasten betalen die zijn vader daaruit betaalde. Verder zal Lucia de helft van een pacht van twee mud rogge compenseren, maat van Oirschot aan het gasthuis van Oirschot die het gasthuis op haar en Wouter heeft te vorderen en Jan zal de andere helft ervan voor zijn rekening nemen. Van de oogstgewassen tot a.s. oogsttijd krijgt Lucia het ploegrecht, te weten de helft van de oogst (de enige keer dat het ploegrecht in concreto wordt gespcificeerd, JT), en Jan krijgt de andere helft, verder zal Jan tot aan a.s. Maria Lichtmisdag de volle pachten betalen en hiermee heeft men afgedeeld zowel wat betreft roerend als onroerend bezit.
Datum de dag na St. Hubertusdag 1494, getuigen Rutger en Joerden. (wijlen Wouter was waard in het gasthuis van Oirschot, JT)

=================053====================
Wouter Wouter Thijs Backs heeft beloofd aan Cornelis Smeeds die ten behoeve van het gasthuis te Oirschot een jaarlijkse pacht van 2 mud rogge te gaan betalen, maat van Oirschot, steeds op Maria Lichtmisdag na de dood van Wouter en na de dood van Lucia en niet eerder op onderpand van een huis etc., groot ca. een half mudzaad, gelegen in herdgang in herdgang Spoordonk, b.p. Aert van Campen, Heijn de Lubber, Corsten de Volder. Nog op onderpand van een eeuwsel groot ca. anderhalve bunder ter zelfder plaatse gelegen, b.p. Peter Gielis, Jan Stevens, de Moest van Jan Knoeps, de straat. Nog op onderpand van akker genoemd de Gobenakker in totaal een half mudzaad groot, gelegen in herdgang Spoordonk in de Hofstad, b.p. Claes Jan Claessen, Gerart van Gerwen, de kinderen van Heijn Gerarts . Als Wouter komt te overlijden en als zijn vrouw Lucia dan het gasthuis zou verlaten, dan is ze alleen een pacht van 1 mud rogge verschuldigd, maar als Lucia wel in het gasthuis blijft wonen, dan zal na haar dood het tweede mudde rogge opeisbaar blijven. En als Wouter of de langstslevende van hen beiden na de dood van diens partner een andere huwelijk aangaat, dan gelden de zelfde bepalingen voor zover die andere partner daar dan blijft wonen.
Datum 15 februari 1494, getuigen Joerden en Crom. ( Wouter Baks wordt de nieuwe gasthuismeester, zie akte hierna, maar erg lang duurt dat niet, hij is rond november van het jaar of iets eerder al overleden, JT)

=================054====================
Schepenen in Oirschot verklaren dat voor hen zijn verschenen heer Willem Aerts, deken te Oirschot, heer Wernaer van Merode kanunnik van de St. Petruskerk, meester Jan Balious eerder waard van het gasthuis van Oirschot en Cornelios Smeeds als beheerder van het gasthuis van Oirschot en hebben nu als nieuwe waard de persoon van Wouter Wouter Mathijs Baks aangesteld.
In de eerste plaats zal Wouter verplicht zijn onderdak voor een nacht te verlenen aan alle arme mensen die onderweg zijn en een dokument van hun pastoor kunnen overleggen danwel van hun dorp, stad etc., als ze een bedevaart hebben te doen of om andere redenen moeten reizen en als ze bij de herberg van het gasthuis aankomen en de wens te kennen geven, of ze nu ziek of gezond zijn, hen dan onderdak te geven en hen te voorzien van vuur, licht, voedsel en ´scherbier´.
Verder moet de waard voor het gasthuis een koe houden en die behoorlijk onderhouden en als hij zijn funktie verlaat, moet hij of zijn vrouw die koe ook zo achterlaten of een andere gelijkwaardige koe leveren. Als de koe ´mansse´ wordt (ziek?, JT) dan zullen de beheerders van het gasthuis hem een andere koe leveren en hem een tijdlang ´calinge´ bijbetalen als de waard dat wil. Als de koe te oud wordt zal de beheerder hetzelfde doen. En daarmee zal de waard alle arme zielen, vrouwen die jonge kinderen hebben of in verwachting zijn, die voorzien van zuivel, zoals boter, room of melk. En daarmee ook op Vrijdag en Zaterdag de pot bereiden voor hem en voor de arme mensen. Voor de koe krijgt hij een stuk weiland dat hij voor het gasthuis moet aanwenden alles ten gerieve van de arme mensen.
Verder zal men hem jaarlijks een redelijke os leveren die hij samen met de arme mensen moet delen volgens zijn geweten en zoals hem dat goeddunkt.
Alle rabouwen, boeven, wandelaars met hun ´deernen´ die van de ene stad naar de andere gaan en van het ene gasthuis naar het andere, zal hij buiten de deur houden en geen onderdak verlenen en hij zal hen zo min mogelijk van dienst zijn. En van deze personen zal hij onder geen beding, brood, vlas, eieren of dergelijke zaken kopen, noch door hen bier laten halen of bier met hen drinken in het gasthuis maar zal hij zijn uiterste best doen om die boeven de toegang te ontzeggen en hen te verdrijven.
Verder moet de waard het vet van de os gebruiken voor hem en de arme mensen voor kaarslicht en ook het vet voor het koken van de pot.
Nog zal de beheerder hem als dat nodig is jaarlijks een varken leveren of een half varken als de beheerders zulks nodig achten en zoals de tijd dat uitwijst. Daarvan zal hij net als bij de os dat met de arme mensen delen en de reusel (vet, JT) zal hij bewaren voor de arme mensen om de pot daarmee te bereiden. Het vet, vleesnat of melk dat de waard overhoudt, zal hij ook aan de arme mensen uit- delen.
Verder zal men hem jaarlijks een zak zout bezorgen om daarmee het vlees van de os of van het varken te pekelen.
Nog zal men hem jaarlijks gerst en mout leveren om daarmee ´scerbier´te kunnen brouwen zowel voor hemzelf als voor de armen.
Nog zal men hem in de vastentijd erwten leveren zijnde ca. een zester en zoals dat nodig is en zulks uitwijst.
Nog zal men hem raapzaad (olie is doorgestreept, JT) leveren in de vastentijd voor hem en de arme mensen om de pot te koken en de arme mensen behulpzaam te zijn voor hun boter.
Verder zal men hem turf leveren voor verwarming van de arme mensen in de winter om vuur te stoken zoals dat gebruikelijk is en al naar gelang het koud is zowel voor de grote mensen als kleine kinderen.
Verder zal men hem jaarlijks 400 bundels rijshout leveren al naar gelang de koude van de winter en zoveel als de arme mensen nodig hebben.
Als de waard enig hout wil kappen op het erf van het gasthuis, dan moet hij dat aan de beheerder meedelen en dat zal in mindering komen op de 400 bundels rijshout.
De waard zal alles doen voor de arme mensen zoals dat hoort alsof het hemzelf betrof en wat hij over heeft zal hij aanwenden voor het volgende jaar, want het ene jaar brengt soms meer kosten met zich mee dat het andere. En als het voedsel of zo zou kunnen bederven dan dient hij het met de arme mensen te delen en hij mag het dan ook niet wegbrengen of verkopen maar uitsluitend aanwenden ten profijte van de arme mensen.
De gasthuismeester (waard) zal ook geen viervoetige dieren houden of vetmesten, meer dan hij zelf of zijn huisgezin nodig heeft en in zijn huis als voedsel voor zijn gezin zal gebruiken, zodat de melk en de ´wermoes´ niet aan de armen wordt ontnomen.
De waard moet zijn woonhuis en de schuur goed onderhouden wat betreft deuren, vensters, luiken etc. zoals men hem daarvoor het materiaal zal leveren.
Verder moet hij de tuin goed bewerken, inplanten en zaaien etc., alles ten voordelen van de arme mensen.
Nog moet hij de beiaard en de kapel steeds opruimen en schoonmaken en ontdoen van wagens, karren, ploegen, houtgerei etc, zoals dat bij kerken en kapellen gebruikelijk is.
Ook zal hij de misgewaden moeten wassen.
Verder moet hij de kamers van de arme mensen voorzien van bedden, bedstro etc. en de lakens wassen alsof het zijn eigen bezit betrof.
Alle huisraad van potten, ketels, schotels, lepels etc. dat hem wordt geleverd zal hij bij vertrek ook zo moeten achterlaten en aan de beheerder overdragen en ook wat betreft de bedden, lakens als die eigendom van het gasthuis zijn zal hij niet zelf gebruiken maar in de kamers van de arme mensen laten liggen en in de kapel.
De gasthuismeester of zijn vrouw na hun dood noch hun erfgenamen mogen enige inventaris uit het gasthuis wegvoeren dan die huisraad die ze er zelf eerder in hebben ingebracht.
Alle oogstgewassen die op het veld staan of in de schuur liggen blijven eigendom van het gasthuis om daarmee later de armen te kunnen dienen ten behoeve van de nieuwe gasthuismeester en de armen.
Datum 16 februari 1494, getuigen Jorden en Jan de Crom.
( Wouter is al overleden voor 3 november 1494, Lucia is dan al weduwe, JT)

=================163====================
Jacop en Aert, broers en kinderen van wijlen Wouter Thijs Backs, voor henzelf handelend en voor Engelen en Geertruid hun zusters waarvoor ze beloven die later met hun voogden alsnog afstand te zullen laten doen, verder Claes Dirck Andries Smollers als man van Lisbeth, nog Willem Wouter Simons als man van Katarina en nog Katarijn als dochter van Wouter van den Dijck voor haar moeder Iken die ook dochter van genoemde Wouter Thijs Backs was, en verder nog Jan zoon van wijlen Wouter Wouter Thijs Backs en deze personen verkopen nu aan Peter Gerarts van der Lulsdonk een stuk land groot ca. 2 lopenzaad, gelegen in hertdgang Spoordonk in de Hofstad daar, b.p. Herman Vos, de kinderen van Heijman Gerarts, de koper, een pad daar. De verkopers beloven alle lasten van hun kant af te handelen.
Datum 1 september 1494, getuigen Joerden en Dirck

=================125====================
Dirck Jan Timmermans als man van Lucia heeft zijn achterstallige vordering aangetoond inzake een pacht van 15 lopen rogge per jaar die 17 lopen achterstallig is, steeds te betalen op Maria Lichtmisdag, welke pacht Jan zoon wijlen Wouter Backs eerder had beloofd aan Lucia weduwe van genoemde Wouter Thijs Backs, steeds te betalen op Maria Lichtmisdag op onderpand van een huis, tuin etc., gelegen in herdgang Spoordonk, b.p. Aert van Campen, Corsten Volders, Henrick Lubbers. Nog op onderpand van een akker groot 3 lopenzaad, gelegen in de Hosstad, b.p. Claes Jan Claessen, de kinderen van Heijn Gerards, Cleijs de Cremer. Nog op onderpand van een eeuwsel, b.p. het Bersveld, de moesten van Peter Gielis, de Knoepsmoesten. Daarbij was afspraak dat Jan die 15 lopen binnen 6 jaar zou aflossen tegen betaling van 28 peters, elke peter gerekend tegen 18 stuivers alles volgens de brief d.d. de dag na St. Hubrechtsdag 1494. Melis (de vorster, JT) heeft de uitwinning verzorgd en de koop is gegund aan Maes Gielis (Janssen, JT) voor een pacht van 8 lopen en 17 lopen achterstand.
Datum 2 maart 1502, getuigen Peter en Adriaen.

=================176====================
Jacop en Aert kinderen van Wouter Mathijs Backs, verder Willem Wouter Simons als man van Katarijn, Geertruit met haar voogd, allen kinderen van genoemde Wouter Mathijs Backs, verder Katarijn dochter van wijlen Wouter van den Dijck verwekt bij Ida dochter van wijlen genoemde Wouter Mathijs Backs, verkopen aan Dirck Jan timmermans die een pacht van een half mud rogge uit een pacht van 2 mud rogge welke pacht Wouter zoon wijlen Wouter Mathijs Backs eerder aan zijn zusters en broers had beloofd op onderpand van een huis, tuin etc., gelegen in herdgang Spoordonk nabij het erf van wijlen Aert van Campen, waarin de oude Wouter Thijs Backs is gestorven.
Datum 2 juni 1506, getuigen Thomas Gielis, Hoppenbrouwer en Jan van Beeck.

Heeft u aanvullingen, correcties of vragen met betrekking tot Wouter Mathijs Bac?
De auteur van deze publicatie hoort het graag van u!


Tijdbalk Wouter Mathijs Bac

  Deze functionaliteit is alleen beschikbaar voor browsers met Javascript ondersteuning.
Klik op de namen voor meer informatie. Gebruikte symbolen: grootouders grootouders   ouders ouders   broers-zussen broers/zussen   kinderen kinderen

Voorouders (en nakomelingen) van Wouter Mathijs Bac


Via Snelzoeken kunt u zoeken op naam, voornaam gevolgd door een achternaam. U typt enkele letters in (minimaal 3) en direct verschijnt er een lijst met persoonsnamen binnen deze publicatie. Hoe meer letters u intypt hoe specifieker de resultaten. Klik op een persoonsnaam om naar de pagina van die persoon te gaan.

  • Of u kleine letters of hoofdletters intypt maak niet uit.
  • Wanneer u niet zeker bent over de voornaam of exacte schrijfwijze dan kunt u een sterretje (*) gebruiken. Voorbeeld: "*ornelis de b*r" vindt zowel "cornelis de boer" als "kornelis de buur".
  • Het is niet mogelijk om tekens anders dan het alfabet in te voeren (dus ook geen diacritische tekens als ö en é).

Verwantschap Wouter Mathijs Bac



Visualiseer een andere verwantschap

De getoonde gegevens hebben geen bronnen.

Aanknopingspunten in andere publicaties

Deze persoon komt ook voor in de publicatie:

Over de familienaam Bac

  • Bekijk de informatie die Genealogie Online heeft over de familienaam Bac.
  • Bekijk de informatie die Open Archieven heeft over Bac.
  • Bekijk in het Wie (onder)zoekt wie? register wie de familienaam Bac (onder)zoekt.

Wilt u bij het overnemen van gegevens uit deze stamboom alstublieft een verwijzing naar de herkomst opnemen:
Jannie van der Zanden, "Stamboom Holman", database, Genealogie Online (https://www.genealogieonline.nl/stamboom-familie-holman/I1091626919.php : benaderd 18 juni 2024), "Wouter Mathijs Bac (1425-< 1488)".