Kind(eren):
Reijner beleent in 1471 met de rente uit Veenschoten, en hij verkoopt in 1482. Hij wordt genoemd als eigenaar van het andere Dashorst in het morgengeld van 1501 en 1511, met Gerrit Reijersz van Langelaar als gebruiker van het andere Dashorst onder Renswoude. Onder Renswoude lag het erf Klein Dashorst, sinds 1446 eigendomvan het St. Agnietenconvent te Amersfoort, na schenking door Jacob van Gaasbeek. Ernaast lag het erf "het andere Dashorst" dat in de 17de eeuw denaam "de Rouwe Hofstede" ging dragen. De hier besproken tak "van Langelaar" is vooral gekenmerkt door het bezit van dit andere Dashorst, tot 1662. Dit andere Dashorst was een dubbel tijnsgoed van zowel het huis Amerongen als van de Bisschop. Het laatste ging over op de Staten (Domeinen) en werd met het Ameronger tijnscomplex uiteindelijk ook eigendom van de Heer van Amerongen. In de 16de eeuw komt het dus in beide bronnen voor, in de 17de eeuw alleen in het archief van het huis Amerongen.
De getoonde gegevens hebben geen bronnen.