Hij is getrouwd met Jenneken Thijsen (alias Jansen).
Zij zijn getrouwd voor 1692.
Kind(eren):
Kroniek van de familie Hermans
Als Stamouders van de familie Hermans kunnen Hendrijck Hermans en Joanna Thijsen uit Wanssum in het noorden van de Nederlandse provicie Limburg aangemerkt worden. Omdat de kerkboeken van de parochie Wanssum pas in het jaar 1700 beginnen, kan de exacte geboortedatum van Hendrijck niet meer achterhaald worden. Vermoedelijk werd hij omstreeks 1660 geboren. In het jaar 1691 is hij reeds met met Joanna Thijsen gehuwd. Joanna stamde uit een vooraanstaande Wanssumer familie.
De afstamming van Joanna kan sinds het begin van het doopregister van Wanssum ook nog twee generaties verder worden gevolgd aan de hand van de door de kerk op 28 september ingestelde (gehouden?) “jaargetijden” voor haar vader Jan en haar grootvader Peter Thijsen. Joanna Thijsen wordt in oude oorkondes ook vaak “Jenneken Jansen” genoemd. De voornaam van de vader werd dus als achternaam gebruikt, een fenomeen dat men in de 17e eeuw in de provincie Limburg vaker tegenkwam.
Van Hendrijck Hermans en Joanna Thijsen zijn twee kinderen bekend: Aldegunda en Petrus Hermans. Aldegunda trouwde Paulus van de Vin, “belastinginner” uit het naburige Well. Zoon Petrus Hermans trouwde tweemaal. Zijn eerste huwelijk was in 1723 met Joanna Mulders alias Cleusen. Zijn vrouw stierf echter al na een jaar in het kraambed bij de geboorte van het eerste kind.
Petrus Hermans hertrouwde in 1725 met Helena Hooghen. Helena, een vroedvrouw, stamde eveneens uit een oude, aanzienlijke familie uit Wanssum. Haar grootvader Claes Hooghen oefende lang het ambt van “schepen” uit van de Schepenbank in Wanssum.
Petrus Hermans werkte als koster in Wanssum. Het kostersambt was naar het schijnt al eerder in handen van de familie, want reeds bij de huwelijksvoltrekking van Petrus Hermans met zijn eerste vrouw in 1723 is een Arnoldus Hermans, koster in Wanssum, getuige. Arnoldus was vermoedelijk een oom van Petrus Hermans. Het beroep van koster bleef tot het midden van de 19e eeuw in de familie. Van de zeven kinderen van Petrus Hermans werd Hendricus Hermans de opvolger van zijn vader als koster van Wanssum.
De in 1739 geboren jongste zoon Paulus Hermans werd koster in het naburige Blitterswijck. Hij was net als zijn vader tweemaal getrouwd.
Uit het eerste huwelijk met Maria Steenackers uit Blitterswijck,die in 1773 overleed, stammen drie kinderen: de dochter Petronella, geboren in 1765, en de beide zonen Gerardus geboren in 1768 en Henricus geboren in 1771. Petronella overleed drie maanden na haar moeder. Een jaar na de dood van zijn eerste vrouw trouwde Paulus Hermans met de uit Lottum afkomstige Beatrix in't Sant.
Uit dit huwelijk werden vijf kinderen geboren: Maria, geboren in 1775, Petrus, geboren in 1776, Christiana, geboren in 1779, Joannes, geboren in 1781, en de in 1782 geboren Christianus. Deze nam van zijn vader het ambt van koster von Blitterswijck over om het later weer aan zijn zoon Joan door te geven. Van de beide zonen uit het eerste huwelijk werd Henricus Hermans Pastoor in Swolgen, terwijl Gerardus Hermans boer werd.
Gerardus trouwde in 1797 met Maria Gertrudis Houbrock uit Broekhuizenvorst. Na het huwelijk woonde hij eerst met zijn vrouw in Broekhuizenvorst. Hier werden ook hun vijf kinderen geboren: Maria, geboren in 1797, Peter Michiel, de latere Stamhouder, geboren in 1799, Helena, geboren in 1802, Johannes Gerardus, geboren in 1804, (die reeds als kind stierf), en Petronella, geboren in 1806. Omstreeks 1811/1812 verhuisde de familie van Broekhuizenvorst naar Blitterswijck, de geboorteplaats van de vader om daar een landbouwbedrijf te runnen.
Woonde in Broekhuizenvorst de familie van moeders zijde, in Blitterswijck woonde het grootste deel van de familie van vaders zijde.
Peter Michiel Hermans groeide, (omdat zijn broer reeds in zijn jonge jaren gestorven was), praktisch als enige zoon op samen met zijn drie zussen. Daarom werd hij van militaire dienst vrijgesteld. Omdat er geen foto van hem gevonden is moeten we het doen met een verslag uit de tijd van zijn keuring. Hij was toen 1.72 m groot, had een ovaal aangezicht, een laag voorhoofd, een kleine neus en kleine mond, alsmede een ronde kin. Zijn ogen waren grijs en bruin was de kleur van zijn haar.
Tussen 1825 en 1832 verlieten de beide zusters van Peter Michiel Hermans het ouderlijk huis. Als eerste trouwde Maria met Mathijs Kuijpers uit Blitterswijck. Beiden woonden in de de onmiddelijke nabijheid van het Hermans huis en dreven daar eveneens een boerenbedrijf. Zij hadden zes kinderen, waarvan er twee reeds zeer jong overleden. Van de beide jongere zusters van Peter Michiel Hermans trouwde Helena met de bierbrouwer Hendrik Poell en Petronella met de landbouwer Joannes Zegers. Beiden woonden eveneeens met hun familie in Blitterswijck en hadden vijf resp drie kinderen. Peter Michiel Hermans zelf trouwde in 1826. In de huwelijksakte werd zijn beroep als "Dienstknecht in Blitterwijck" aangegeven zodat aan te nemen is dat hij in die tijd in het landbouwbedrijf op de ouderlijke boerderij of op een andere boerderij in Blitterswijck werkte. Zijn vrouw Margarete Kessels was in 1804 in Meerlo als het jongste kind van de koopman en timmerman Arnoldus Kessels en zijn vrouw Martina Keijsers geboren. De familie Kessels was een in deze omgeving eveneens een van oudsher aanwezige familie, die uit Wanssum stamde. Na zijn huwelijk bewoonde en beheerde Peter Michiel Hermans naar het schijnt samen met zijn ouders hun landbouwbedrijf.
Uit zijn huwelijk met Margarete Kessels werden acht kinderen geboren: Het oudste kind was de in 1827 geboren zoon Arnoldus. Hij was naar zijn grootvader Arnoldus Kessels genoemd, die op zijn beurt ook naar zijn grootvader genoemd was. De naam Arnoldus komt in de familie Kessels zeer vaak voor; bijna iedere familie van dit geslacht noemde een zoon Arnold. Arnold Hermans werd later de stamvader van de Duitse en Franse tak alsook van een deel van de Nederlandse tak van de familie Hermans.
Als tweede kind kwam in 1829 de zoon Johannes ter wereld. Twee jaar later kregen Peter Michiel Hermans en Margarete Kessels opnieuw een zoon, die ze Paulus noemden(vermoedelijk genoemd naar de grootvader van Peter Michiel, de koster Paulus Hermans. De eerste dochter werd in 1834 geboren. Zij kreeg de naam Maria. De vierde zoon, Gerard Hubert Hermans, werd in 1837 geboren maar hij stierf reeds in de zomer van 1839. Daarna volgden nog de dochter Elizabeth Hermans, geboren in 1839 en Martina Hermans, geboren in 1842, alsmede de zoon Gerard Hermans. Gerard was naar de in hetzelfde jaar overleden vader Peter Michiels genoemd. De moeder stierf twee-en-eenhalf jaar na haar man tijdens het kerstfeest van 1846 in de ouderdom van 82 jaar.
Met de dood van hun moeder was de ouderlijke woning in 1846 naar Peter Michiel Hermans en zijn familie overgegaan. In het huis woonden nog twee of 3 knechten en dienstmeiden die in de huishouding en op het veld meewerkten. Peter Michiel Hermans werd niet zo oud als zijn ouders. Hij stierf, nog maar vijfenvijftig jaar oud in december 1854. Van zijn zeven kinderen leefden (behalve Arnoldus Hermans, die een half jaar daarvoor getrouwd was) alle andere kinderen onverzorgd in het ouderlijk huis. Zij verlieten dat huis pas een voor een in de daaropvolgende jaren. De tweede-oudste zoon Johannes Hermans, trouwde in 1859 met Mechtildis van den Vollenberg, de dochter van de buren. Beiden waren van boerenafkomst en woonden in Blitterswijck.
Onder hun buitengewoon talrijke nakomelingen waren er velen die in het land aanzien hadden en gewaardeerde persoonlijkheden werden. Meerdere nakomelingen van het echtpaar Hermans-van den Vollenbergh leven tegenwoordige in andere landen van Europa, alsmede in Noord- en Zuid Amerika, en ook in Australie. Deze tak van de familie is over de hele wereld uitgewaaierd.
De familie van Paulus Hermans, die in 1865 met Maria Vermaete trouwde, bleef relatief klein. Van hun vier kinderen kreeg alleen Petronella nakomelingen, zodat in deze tak van de familie geen naamdrager Hermans meer leeft. Paulus Hermans woonde met zijn familie eerst in Bergen (Limburg) en daarna in Arcen. Na de vroege dood van hun vader, (Hij werd nog geen 50 jaar oud) verhuisde de weduwe in 1886 met haar kinderen weer naar Bergen terug.
Eveneens in 1865 trouwde Martina Hermans met Franciscus Janssen, schoolhoofd in Blitterswijck. Met haar 22 jaar was Martina bij haar huwelijk (in vergelijking met haar zusters die gemiddeld op hun derstigste jaar trouwden) nog erg jong. Van alle zusjes Janssen leefde Martina ook het langste. stierf in 1927 als vierentachtigjarige. Met haar man, de schoolmeester Janssen, kon zij zij nog in 1915 het feest van de gouden bruiloft vieren.
Maria Hermans trouwde in 1866 met de landbouwer Petrus Stox uit Beesel. Zij stierf reeds in 1873. Haar enige kind, dat pas na zeven jaar huwelijk geboren werd, leefde nog geen jaar. .
Als laatste huwde in 1872 Gerard Hermans, de jongste zoon van de familie, met Maria Agnes Reijnen uit Maashees. Hij woonde met zijn familie direkt naast zijn oude moeder die al weduwe was. Het huis dat hij bewoonde was eigendom van zijn oudste broer Arnoldus Hermans. Het was vermoedelijk het ouderlijk huis. Gerardus had hier een boederij en een cafe.
Na de dood van zijn vrouw trouwde hij voor de tweede maal met Louisa Hermans uit Kessel. Arnoldus Hermans, de eigenaar van de woning, had nog voor zijn overlijden in 1903 vastgelegd, dat Gerard Hermans daar woonrecht tot zijn levenseinde zou hebben. Maar na het overlijden van Gerard Hermans verkochten de kinderen van Arnoldus Hermans,(die het onroerend goed van hun vader geerfd hadden), dit onroerend goed in 1912 aan hun neef Peter Hermans, een zoon van Johannes Hermans. De weduwe van Gerard Hermans moest met haar kinderen vertrekken. Tot het onroerend goed behoorde ook een "Bakhuis"" en een grote schuur. Het stond in de tegenwoordige Jan-Franssenstraat in Blitterswijck en het werd in de tweede wereldoorlog volledig door het oorlogsgeweld vernietigd. Thans woont daar Jan Hermans, de kleinzoon van de hiervoor genoemde koper Peter Hermans. Gerard Hermans had kinderen. De meesten van zijn nakomelingen leven thans in Zuid-Limburg. Ongehuwd onder de kinderen van Peter Michiel Hermans en Margarete Kessels bleef de dochter Elizabeth. Zij verbleef tot haar overlijden in 1885 alleen met haar moeder in het ouderlijk huis. In zomer van het volgende jaar overleed ook de moeder van de familie. Margarete Kessels wasr eenentachtigeneenhalfjaar oud geworden en had niet alleen haar man, maar ook vier van haar kinderen overleefd. Zij had maar liefst 33 kleinkinderen, en in London leefde reeds een achterkleinkind.
Hierna zal de geschiedenis van de familie van de oudste zoon Arnoldus Hermans en van zijn zusters beschreven worden.
Zoals reeds gezegd was Arnoldus Hermans in 1854 getrouwd. Zijn vrouw Gertrudis Theeuwen stamde eveneens uit Blitterswijck zij werd in 1821 geboren, zeven jaar ouder dan haar man. Haar vader was ten tijde van dit huwelijk reeds gestorven. Maar moeder bestierde een herberg in Blitterswijck. Na hun huwelijk verhuisden Arnoldus Hermans en zijn vrouw in mei van hetzelfde jaar naar het nabijgelegen dorp Arcen, waar de familie Theeuwen oorspronkelijk vandaan kwam. Zij woonden daar in de straat "in het Veld", de huidige Boerenweg en bestierden daar een landbouwbedrijf. Bij hen woonde een jong dienstmeisje, Joanna Kessels. Joanna was net als meerdere van de latere knechten en dienstmeisjes, een verre verwante van de familie. Arnoldus Hermans en Gertrudis Theeuwen hadden vier kinderen: In 1855 werd Petrus Michiel Hermans geboren,(genoemd naar zijn kort voor zijn geboorte gestorven grootvader Peter Michiel Hermans). De in 1857 geboren Henrica Margareta Hermans droeg de naam van haar beide grootmoeders. Maria Matthea Hermans werd in 1861 geboren en Joannes Gerardus Hermans in 1864.
In de herfst van 1880 verhuisde de familie naar een andere straat in Arcen en wel naar de Maasstraat. In het oude huis aan "in 't Veld" was al in de zomer Paulus Hermans, een broer van Arnoldus, met zijn familie ingetrokken. In het nieuwe huis waarvan de tuin aan de Maas grensde, dreef Arnold Hermans met zijn familie een klein hotel. In dit hotel woonde vele jaren meester Adams, het schoolhoofd van Arcen. Het hotel van Arnoldus Hermans noemde men voordien in Arcen ook wel "De Boer" zodat Arnoldus Hermans "meneer de Boer" genoemd werd.
Van Arnoldus Hermans zelf werd gezegd, dat hij een zeer strenge familievader geweest is. Ook zou hij een wijze mens geweest zijn, zodat de pastoor en veel andere mensen in Arcen hem vaak om advies gevraagd hebben. Van zijn vrouw weten we, dat zij een groot bloemenliefhebster was.
Als eerste kind verliet de dochter Henrica het ouderlijk huis. Zij trouwde met de bakker Frans Driessen uit Horst. Het echtpaar woonde in Horst en had drie kinderen: Maria Gertruda Driessen en Henriette Driessen.
Im Mei 1889 trok de oudere zoon Peter naar Frankrijk. Hij was getrouwd met Johanna Meier zu Holsten uit Ankum (Duitsland) Uit dit huwelijk stammen vijf kinderen: Leonette, Ernest, Arnaud Ernest, Paulette en Alberta. De familie woonde in de buurt van Bordeaux. Waarom de familie Hermans uit Arcen met de meer dan 250 km verder weg wonende familie Meier samenkwam, is niet eenduidig te verklaren. Naar het heet zou Arnoldus Hermans, die naast het hotel een kleine houthandel dreef, in de omgeving van Ankum reeds enige houtopstanden in bezit hebben gehad. Vast staat in ieder geval dat reeds in het jaar voor het huwelijk van Peter Hermans en Johanna Meier een zuster van Johanna in Hotel Hermans (in dienst) meerdere maanden gewoond had.
In 1894 stierf Gertrudis Theeuwen in de ouderdom van 73 jaar. Als twee jaar later de zoon Joannes naar Duitsland trok, woonden in het huis alleen nog Arnoldus Hermans en zijn ongehuwde dochter Maria, die voor hem zorgde. In zijn laatste jaren leed Arnoldus hevig aan galstenen. Hij stierf in 1903.
Maria, die ongehuwd bleef, woonde nog tot 1909 in het ouderlijk huis. Daarna verhuisde zij naar Horst. Het hotel werd verkocht.
Joannes Hermans, die zoals eerder al werd opgemerkt naar Duitsland verhuisde, was als kind vaak ziek. Zo had hij bijvoorbeeld veel te lijden aan kinkhoest. Van december 1877 tot november 1879 bezocht hij het gymnasium in Rolduc (bij Kerkrade) in Zuid-Limburg, waar hij in het internaat woonde. Hier leeerde hij vloeiend Duits en Frans te spreken.
Dit gymnasium is steeds van belangrijke betekenis (in het bijzonder voor de kinderen die priester werden) geweest. Gegoede families in Noord-Limburg zagen het als een eer, een daar opgeleide priester als zoon te hebben. Maar toch was dat niet allen een statussymbool. Er waren ook veel moeders die geloofd hebben dat als een van haar zonen priester werd, bijvoorbeeld de geboorte van een kind voorspoedig zou verlopen. Zowel de ene als de andere beweegreden voerde soms tot een sterke druk op de zonen om priester te worden. Ook Joannes Hermans wou aanvankelijk priester worden. Maar omdat hij geen roeping had verliet hij net als velen van zijn schoolgenoten in Rolduc (die ook geen roeping voelden) het gymnasium. Zijn moeder, een diepgelovige vrouw, betreurde deze beslissing van haar zoon zeer.
Joannes (in de Duitse schrijwijze Johannes) Hermans trouwde in mei 1896 met Elisabeth Brormann uit Bokel en verhuisde naar Essen/Olb. Zijn vrouw kwam evenals haar zwagerin Johanna Meier zu Holsten uit de parochie Ankum en stamde uit een oude, sedert vele honderden jaren daar wonende boerenfamilie. Elisabeth Brormann werd in 1872 geboren. Haar vader (die bij de geboorte van zijn dochter reeds 56 jaar oud was), was reeds meerdere jaren daarvoor overleden.
Johannes Hermans werkte eerst in Essen als bedrijfsleider bij de Firma Taphorn. Deze firma handelde in hout. Door zijn manier van werken bij deze firma zou hij wezenlijk aan het welvaren van dit bedrijf bijgedragen hebben, wat hem de bijnaam "Taphorns rijkmaker" bezorgde.
Daarom was het temeer betreurenswaardig dat hij zich na de dood van zijn chef Leonhard Taphorn, niet met diens opvolger, August Meyer, (de tweede man van de weduwe Taphorn), over de bedrijfsvoering niet kon verstaan. Daarom gaf hij zijn baan als bedrijfsleider op en vertrok naar Bersenbruck en bouwde daar een eigen bedrijf op.
In de huidige Bahnhofstrasze bouwde hij in 1902 het eerste huis. Kort daarna verhuurde hij dit huis en verhuisde weer naar Essen, waar hij weer een huis bouwde. Tenslotte ging hij in 1911 met zijn familie voor goed in Bersenbruck wonen.
Alle acht kinderen van Johannes Hermans en Elisabeth Brormann werden in Essen geboren: Arnold, geboren in 1897, (die volgens de oude familietraditie als oudste zoon naar zijn grootvader genoemd werd), Maria, in 1899 geboren, die later met de leeraar Aloys Dobbelhoff trouwde, Henrika, geboren in 1900, die later met met Heinrich Kuhlmann in Ankum trouwde, Johanna, geboren in 1902, later gehuwd met Wolterus Meijerinck, Franz, geboren in 1903, die eerst met zijn broer Arnold de houthandel van hun vader voortzetten en in de veertiger jaren door de nationaalsocialisten in Berlijn terechtgesteld werd, Gertrud, geboren in 1905, die later trouwde met de vakschoolleeraar Wilhelm Drolshagen, Theodor, die in 1908 geboren is en in de tweede wereldoorlog in Hongarije spoorloos verdwenen is en Josefa, die in 1911 geboren werd en later in Hamburg in het huwelijk trad.
Op 14 juli 1931 overleed Johannes Hermans.
De houthandel werd door zijn zoon Arnold voortgezet. Elisabeth Brormann stierf in 1953.
Hendrick Hermans | |||||||||||||||||||||||||||||||||||
< 1692 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||
Jenneken Thijsen (alias Jansen) | |||||||||||||||||||||||||||||||||||
De getoonde gegevens hebben geen bronnen.