Dramatisch verloopt vooral het leven van Hendrik van Osch. Hij
was bakker te Goirle en had drie zonen bij zijn vrouw Sophia
Vekemans. Zoon Jan Baptist werd maar enkele maanden oud, zoon
Adriaan stierf vijf jaar oud te Goirle in 1794 tijdens de rodeloopepidemie.
Alleen zoon Peter blijft in leven en hij werd op 6
februari 1813 onder de wapenen geroepen. Enkele dagen later
verliet hij Goirle om naar Wezel te marcheren, waar hij 21 februari
1813 werd ingelijfd bij de 7e compagnie lle bataillon artille-
43
rietrein. In juli 1813 werd voor het laatst iets van hem gehoord.
Na het overlijden van zijn moeder, Sophia Vekemans, in 1823,
maakte zijn vader op 8 mei 1824 een testament, waaruit blijkt
dat hij nog steeds hoopt op de terugkeer van zijn zoon. Hij wil
begraven worden als zijn vrouw, met 18i pond waslicht en met 80
missen voor zijn zieleheil. Aan de armen van Goirle legateert hij
een perceel weiland, doch alleen het vruchtgebruik en tot zoo
lang als zoon Peter van Os zijn nalatenschap zal aanvaarden.
Voor dit legaat verlangt hij tien jaar lang een gezongen mis,
daarna, zolang het vruchtgebruik zal duren, jaarlijks drie gelezen
missen en plaatsing op het Allerzielengebed.
Het vruchtgebruik van de resterende goederen is 'tot de aanvaarding
door zoon Peter* voor de helft voor de twee zonen van
Hendrik van Osch (gehuwd met Adriana Snels en neef van de erflater)
en het kind van Laurens van Osch. Het vruchtgebruik van
de wederhelft is voor de familie Vekemans.
Zijn enige en universele erfgenaam is zoon Peter van Osch, maar
mocht blijken dat die overleden is, dan gaat het vruchtgebruik
over in eigendom. Enkele jaren later, op 6 februari 1826, is Hendrik
van Osch op 75-jarige leeftijd als particulier te Goirle overleden.
De vruchtgebruikers kunnen zijn goederen in ontvangst
nemen en wachten geduldig op enig levensteken van Peter van
Osch. Jaren lang. Pas op 29 mei 1844 wordt bij vonnis door de
arrondissementsrechtbank van 's-Hertogenbosch, op vordering van
de linnenwevers Adriaan en Jan Baptist van Osch uit Goirle (achterneven
van de vermiste Peter van Osch), verklaard dat er
regtsvermoeden bestaat van het overlijden van Pieter van Osch,
laatst gedomicilieerd te Goirle, thans zonder bekende woonplaats
of verblijf, en zulks sedert den zesden Februari 1800 dertien, de
dag waarop denzelve zijne woonplaats heeft verlaten.
In oktober 1844 werden de roerende goederen van wijlen Hendrik
van Osch publiek verkocht door de vruchtgebruikers, die nu wettige
erfgenamen waren geworden; in juni 1845 volgde de verkoop
van de onroerende goederen.9
Peter van Osch | ||||||||||||||||||
De getoonde gegevens hebben geen bronnen.