Stamboom Dullemen » Focko (Foko,Focco) UKENA (1360-1436)

Persoonlijke gegevens Focko (Foko,Focco) UKENA 

  • Hij is geboren in het jaar 1360.
  • Hij is overleden in het jaar 1436, hij was toen 76 jaar oud.
  • Een kind van Uko UKENA en Amke von LENGEN

Gezin van Focko (Foko,Focco) UKENA

(1) Hij is getrouwd met Theda von RHEIDE.

Zij zijn getrouwd in het jaar 1390, hij was toen 30 jaar oud.


Kind(eren):

  1. Bawe Focken UKENA  1388-???? 
  2. Udo UKENA  1390-1432
  3. Uko UKENA  1392-1433
  4. Amke UKENA  1393-> 1445
  5. Thyo UKENA  1395-????
  6. Beno UKENA  1397-????


(2) Hij is getrouwd met Hiddeke van DIJKHUIZEN.

Zij zijn getrouwd


Kind(eren):



Notities over Focko (Foko,Focco) UKENA

NOTE: Focco Ukena was een zeer avontuurlijk man, een Napoleon in zakformaat, maar dan wel wat ruwer. Maar daarvoor leefde hijook in de middeleeuwen. Veertig jaar lang was hij de schrik van heel Friesland, ook het gebied tus- sen Eems en Lauwers. Hij was van voorname afstamming. De zetel van het geslacht der Ukena's was de borg Edramoor in Mormerland. Er bestaat een munt, nog wel de oudste der tot nu toe bekende hoofde- lingenmunten van Oost-Friesland, een Tournois uithet midden der 14e eeuw, van 'Uko, domicus' met een typische rand van 12 lelies. Deze Uko was de vader van Focco Ukena. De moeder van Focco was Amke van Lengen. Focco's familie was dus wel van voorname stand, maar het geld om deze stand op te houden ontbrak. Volgens oude Friese kronieken heeft Focco zich als jongen veel onder het ruwe krijgsvolk opgehouden. Waarom de jongenbij deze bandeloze sol- datenbendes was terecht gekomen, is niet bekend, maar vermoedelijk niet van weelde. Misschien ishij door armoede tot het avontuurlijke leven van die stropende bendes van middeleeuwse huursoldaten gedreven en heefthij op die manier de harde Spartaanse opvoeding gekregen, die voor heel zijn leven zijn stempel op hem gezet heeft. Na het doorlopen van deze harde leerschool kwam hij in aanraking met Keno tom Broke, de bekende Oostfriese hoofdeling,hoofd van de partij der Vetkoopers. Wij moeten echter niet denken, dat de berooide avonturier als onderge- schikte door Keno in dienst werd genomen.Integendeel, Keno heeft hem als volwaardig partijgenoot in zijn 'fliuta' opgenomen. Reeds vóór 1417 moet Focco, misschien enigszins als vazal, maar toch als heer over Mormerland beschouwd worden. Keno en Focco hebben allebei groot profijt van hun bondgenootschap gehad. Keno vond in Focco een zeer bekwaamtroepenaanvoerder, die hem menige overwinning in Friesland heeft bezorgd. Focco van zijn kant kreeg niet alleen degoederen van zijn voorvaderen terug, maar hij werd ook een vermogend man, door de buit, die hij uit zijn overwinningenwist te behalen. Intussen was Focco getrouwd met Theda van Reide, van wie wij zo goed als niets weten. Ook is niet bekend, hoe lang hijmet haar getrouwd was. Theda moet vóór 1411 zijn gestorven, want in dat jaar trouwt Focco met Hiddeke van Witwert,Dijkhuizen en Garreweer, de dochter van Sjabbo van Garreweer. Uit beide huwelijken had hij kinderen. Van zijn dochter Bawa schijnt niet vast te staan of zij uit het eerste of uit hettweede huwelijk was. Na de dood van Keno tom Broke vangt de strijd aan tussen diens zoon Occo II en Focco Ukena. Beiden streefden naaroppermacht in één hand. Beiden droomden van een heerschappij over een groot, machtig Friesland, zich uitstrekkend vanhet Flie tot aan de Weser. Geen van beiden heeft deze droom verwezenlijkt gezien, hoewel Focco in de strijd tegen Occo de overwinning heeftbehaald. Wilde Focco zijn tegenstander met succes bestrijden, dan moest hij eerst 'partyesluden' zoeken en hij moest die trachtente vinden onder de rijksten en machtigsten van het land. Daartoe bezat hij geen beter middel, dan zijn kinderen uit tehuwelijken aan de groten van Oost-Friesland. Zijn zoon Udo trouwde met Hymba of Hyma Itzinga van Norden in 1421. Vierjaar later trouwde zijn zoon Uko met Hebe van Dornum. In 1426 trouwde zijn dochter Amke met Sibet van Rustringen, dienaast Occo II de machtigste hoofdeling van Oost-Friesland was. Met wie zijn zoon Tyo getrouwd was, is niet bekend. Welis van hem bekend, dat hij als heer van Neermoor op de oude stamborg Edramora zat. Het staat niet alleen vast, dat Focco zijn kinderen machtige huwelijken deed sluiten, maar het is ook zeker, dat hijdaarmee niet het geluk van zijn kinde- ren wilde bevorderen, doch daarmee allereerst een vijandige omsingelings politiektegen Occo II heeft gevolgd. Toen zijn 'fliuta' groot en machtig was, ving Focco de strijd aan en in drie veldslagen wist hij zijn tegenpartijabsoluut te vernietigen. In 1426 versloeg hij in de slag bij Deteren de aartsbisschop van Bremen, één der bondgenoten van Occo II. In 1427 verslaat hij de Groningers, eveneens bondgenoten van Occo. Deze slag was bij Oterdum. In deze strijd stonden deOmmelanders, die de kans schoon zagen de gehate stad een hak te zetten hem trouw ter zijde. Hun succes was groot. Indeze slag vielen er veel Groningers en werd hun aan- voerder gevangen genomen. Focco had te Oterdum een burcht, die aan zijn vrouw behoorde en hier vond hij dus dadelijk een vast punt, van waaruithij de strijd kon aanbinden. Op weg naar Oterdum begonnen de Groningers maar vast met een aanval op het niet bezette Dijkhuizen en roofden er allesuit wat maar enige waarde had. In 1428 heeft de stad die vernielpartij lelijk moeten bezuren, want toen moest aan Focco schadevergoeding wordenbetaald. Een derde overwinning werd door Focco behaald op de Wilde Akkers in Oost-Friesland. Dit was ook in 1427, slechts drieweken na de slag bij Oterdum. En 500 jaar voordat opa van Dam geboren werd. Occo II werd hier niet alleen verslagen maar ook gevangen genomen. Hij werd in Leer in Focco's burcht opgesloten. Het oude huis Tom Broke werd gesloopt en tot de grond verwoest. Na deze schitterende overwinning stond Focco op het toppunt van zijn macht. Weliswaar heeft hij zich nooit hoofdelingvan Oost-Friesland ge- noemd, maar hij was het wel. Hij heerste niet alleen over het land van Oost- Friesland, doch ookover het land tussen Eems en Lauwers. Hij gaf aan dat land, waarin de goederen van zijn vrouw Hiddeke lagen, zijnberoemde Willekeuren, die rechtspraak, bestuur en dijkwezen regelden en deze stre- ken aan de invloed van Groningenonttrokken. Zo heerste hij van de Lauwers tot de Weser oppermachtig! Maar dan keert de wispelturige Fortuna hem de rug toe. De Cirksena's verschijnen op het toneel en komen voor de gevangen Occo op. Focco trekt zich terug in zijn sterke burcht te Leer, maar wordt daar door een sterke strijdmacht ingesloten. Toch weethij door nacht en nevel dwars door het leger van zijn vijanden te ontkomen. Nu wordt ook Focco's burcht verwoest en metde grond gelijk gemaakt. Zijn kansen stonden helemaal niet zo gunstig. Zijn eigen onderdanen had- den zich bij zijn tegenpartij aangesloten. Aan zijn zoon Tyo op Edramoor in Mormerland had hij niet veel. Ook Udo en Uko konden geen hulp bieden. Of de Ommelandershem nog op het goed van zijn vrouw Hiddeke zouden dulden, was nog de vraag. In elk ge- val zouden ze hem niet graag ineen nieuw avontuur over de Eems willen volgen. Toch bestookte Focco een tijdlang, van het Munsterse Sticht uit, zijn te- genstanders op gevaarlijke strooptochten, diehem veel buit opleverden en die zijn naam als de 'flegende' ruiter hebben gevestigd. Maar weldra moest hij wijken naar Groningerland. En daar zat nu de trotse adelaar gevangen. Alles wat hij in Oost-Friesland had bezeten aan burchten en landerijen moest hij achterlaten. Ook zijn beide zoons Uko en Udo en zijn schoonzoon Sibet moest hij ach- terlaten, zij waren in 1433 gesneuveld. In de slag bij Bargerbur bij Norden werd in dat jaar voorgoed afgerekend met de macht van Focco's aanhangers en hierdoorwerd de oude vechters- baas voor altijd de kans ontnomen tot herstel van zijn vroegere machts- positie. Zijn droom van roem en grootheid was ten einde. Slechts een paar kleine plekjes grond, hier en daar in de Ommelandenverstrooid, vormden het ge- bied, waar hij heersen mocht. Van de kinderen uit zijn eerste huwelijk bracht hij alleen Amke, de weduwe van Sibet, mee naar de Ommelanden. Dekinderen uit het tweede huwelijk waren er allen. Amke heeft spoedig haar weduwenkleed afgelegd en is hertrouwd met Evert Sickinge, de man, die in het midden van de 15eeeuw herhaaldelijk voorkomt als proost van Loppersum en hoofdeling te Winsum. Tyo is vermoedelijk met de vijanden van zijn vader tot overeenstemming gekomen en in Oost-Friesland gebleven. Zo had tenslotte deze Napoleon in zakformaat ook zijn St. Helena gevon- den. Lang heeft hij het in ballingschap niet uitgehouden. In 1435 is hij op 29 au- gustus op Dijkhuizen gestorven. Hij istoen begraven of bijgezet in of bij de Augustijner kerk te Appingedam. Toen de kerkvoogdij van Appingedam in 1705 de oude bouwvallige Au- gustijner kerk wilde afbreken, is daartegen verzetgekomen van mevrouw Ripperda uit Oosterwijtwerd, een nakomelinge van Focco Ukena. Zij heeft toen met de kerkvoogden gecontracteerd, dat de zuidmuur van die kerk, langs het kerkhof, zou blijven staan. Welk belang kan mevrouw Ripperda daar bij gehad hebben? Hierop lijkt maar één antwoord mogelijk: bij die zuidmuur moetde grafkelder of het graf van Focco Ukena geweest zijn. En de plaats daarvan heeft zij in ere willen houden. Focco's nagedachtenis werd ook door zijn nageslacht geëerd door de in- standhouding van een brokstuk van de zuidelijkemuur van de borg Dijk- huizen. Na de dood van Focco hebben lelijke geruchten de ronde gedaan over zijn vrouw Hiddeke, de achterblijvende weduwe. Zij zou haar man hebben vergiftigd. Dit was misschien niet meer dan een vaag gerucht, maar het feit, dat zo'n gerucht verspreid kon worden, wijst er tochwel op, dat het huwelijk niet al te gelukkig was geweest. Het zou ook helemaal niet zo verwonderlijk zijn, als Focco op zijn oude dag, na zoveel desillusie en in vernederendeballingschap een onhandelbare brombeer was geworden. Wie weet hoeveel Hiddeke van zijn kuren en nukken zal hebben geleden en onder zulke omstandigheden heeft menigemiddeleeuwse vrouw haar man vergiftigd. Het spreekt vanzelf, dat er na de dood van zo'n man van spokerijen ge- hoord werd. Hij stierf in een tijd, waarin onrustige mensen zelfs in hun graf geen rust konden vinden. Onthoofde burchtheren keerdennaar hun huizen terug om er door holle gangen en donkere kelders of langs stoffige torentrappen met het hoofd onder dearm rond te dwalen. De boeren van Overledingerland hebben nog eeuwen lang aan hun kinderen verteld van de 'Flegende Focco', die als een soort wilde jager uit Wodan's legerscharen rusteloos door de lucht reed, evenals hij tijdens zijn levenals de 'vliegende ruiter' in wilde stormnachten over de Oostfriese slagvelden had gereden. Op het Huis te Oosterwijtwerd heeft zijn portret nog eeuwenlang voor de schoorsteen gehangen. Het opschrift erboven luidde: Focco Ukena van Brokum Höueling to Edermoer end Lüer Her van Aurich end Brockmerland offte Brocum. Ook zijn wapen was hierbij afgebeeld. Dit was een witte leeuw in een blauw veld met een rode omgekeerde kroon om dehals. Deze kroon moet bewij- zen, dat Focco uit een heel oud en voornaam geslacht stamde. Karel de Groote zou namelijk reeds aan sommige Friezen de ridderslag gegeven hebben. De tot ridder geslagenen ontvingendan een schild met de keizerlijke kroon. In het wapen van Oost-Friesland staan niet minder dan drie geslachten met zulkekeizerskronen. De harpij der Cirksena's draagt er één, de adelaar der Tom Broke's zelfs drie, en de klimmende leeuw in het wapen derUkena's draagt er één, om- gekeerd als halsband. Eén ding moet tenslotte nog uit het veelbewogen leven van Focco Ukena worden verteld, namelijk het bouwen van Dijkhuizenen het Huis te Ooster- wijtwerd. Hij heeft waarschijnlijk de huizen, die Hiddeke hem aanbracht, niet mooi genoeg gevonden. Iemand, die droomde van eengravenkroon en van de heerschappij over een groot Friesland moest natuurlijk in een mooi huis wonen. Het is niet waarschijnlijk, dat Focco iets geheel nieuws gebouwd heeft. Vermoedelijk heeft hij het reeds bestaande Huiste Oosterwijtwerd en Dijk- huizen bij Appingedam vertimmerd, verfraaid en vergroot. Uit: http://oosterwijtwerd.blogspot.com/2005_04_01_archive.html Focko (Fokko, Focco) Ukena, zn. van Uko Ukena (hoofdeling van Neermoor en heer van Aurich en Brookmerland) en Amke van Lengen, geb. Neermoor [Niedersachsen, Duitsland] tussen 1360 en 1370, hoofdeling van Leer en Overledingen en heer op Dijkhuizen (1435) te Appingedam, ovl. Appingedam (op de Borg 'Dijkhuizen') 29 aug 1436 ("anno Christi MCCCCXXXV, op dach St. Joannis enthovedinge (29 augustus)"), begr. Appingedam (in de Kloosterkerk) (Hij werd begraven in de Augustijnerkerk aan de zuidmuur voor het altaar van de Heilige Anna) Over zijn voorgeslacht is niet al te veel bekend, maar met hem zijn practisch alle protestantse vorstenhuizen in Europa verbonden. Wapen: een witte leeuw met een rode omgekeerde kroon om de hals in een blauw veld met een gouden kroon. Die omgekeerde kroon zou het teken daarvoor zijn, dat een voorvader door Karel de Grote tot ridder was geslagen. Deze zou dat namelijk bij sommige Friezen destijds hebben gedaan. De tot ridder geslagenen ontvingen bij die gelegenheid dan een schild ... 'in welcker Schilde schol gemaeckt wesen de Keyserlicke Krone in een teeken der Freyheit, de on van Uns gegeven is". Friezen, die dus een keizerskroon in hun wapen voerden, zouden hun adeldom al in de dagen van Karel de Grote hebben ontvangen. Op de deuromlijsting van de kerk te Tjamsweer is dit wapen afgebeeld. "Op het Huis te Oosterwijtwerd heeft zijn geschilderd portret nog eeuwenlang voor den schoorsteen gehangen. Ds. Harkenroth heeft het met eigen ogen gezien. "Geen wonder dan" -schrijft hij in z'n 'Oost-Friese Oospronkelijkheden'- dat nog heden de afbeelding van deezen Jonker Fokko Uken bewaart worde in d'Groenekamer voor de Borssum (Schoorsteen), op 't Huis te Oosterwijtwert met dit Bovenschrift, nevens zijn Waapen, zijnde een Witte Leeuw met eenen Rooden Halsband, in een blauw veld, met een Gouden kroon, gelijk ik onlangs de eere hebbende bij de Hoogwelgeboren Vr.: Margaretha Elisabeth Ripperda, Regierende Vrouw te Oosterwijtwert, enz. aldaar eigenhandig het zelve aldus afschreeve: "Focco Ukena van Brokum Höueling to Edermoer end Lüer Her van Aurich end Brockmerland offte Brocum.". Het schilderstuk bestaat nog en is in het bezit van Mevr. Douair. Hora Siccama van de Harkstede te Hilversum. Door vererving is het van de Ripperda's, via de families Clant van Stedum, Tjarda van Starkenborgh en Rengers van Farmsum eigendom van genoemde Mevr. Hora Siccama geworden. De achtergrond stelt een landschap voor. Ukena's handen rusten op en naast een op een tafel liggend boek, waaromheen een bokaal, een pennekoker met inktpot, een spel kaarten, een halve perzik, een halve walnoot, een appel en wat kersen. Vooral de laatste vruchten zijn wel heel eigenaardige attributen van iemand, met wien het zoo kwaad kersen eten was als met dezen Focco Ukena. Het is heel jammer, dat dit portret niet naar het leven getekend is. De kleeren, die Focco draagt, zijn niet van zijn tijd, maar werden ongeveer een eeuw na zijn dood gedragen. Het portret kan niet ouder zijn dan van 1520 of 1530. Het is een typisch vroeg-renaissance portret. Ook de typische renaissance-beker, die voor Focco op tafel staat, wijst op de eerste helft der 16e eeuw. Het portret doet heel sterk denken aan het bekende, door L. Cranach geschilderde portret van Maarten Luther. Natuurlijk blijft de mogelijkheid over, dat het gezicht van een ander portret van Focco is overgenomen. Wat Harkenroth van Focco's wapen meedeelt is niet helemaal juist. Als hij wat beter gekeken had, zou hij gezien hebben, dat de Witte Leeuw geen rooden halsband, maar een omgekeerde kroon om den hals droeg. Deze kroon moet bewijzen, dat Focco uit een heel oud en heel voornaam geslacht stamde. (zie hiervoor bovenstaande beschrijving van het wapen)." (Gron. Volksalmanak 1935). In de 'Gron. Volks-Almanak' van 1841 en die van 1935 staat een afbeelding van Focko Ukena. K. ter Laan schreef het volgende over hem:. "UKENA, FOCKE --, 1360-1435, hoveling van Leer in Oostfriesland, geboren te Neermoor, verbouwde de börg van Oosterwijtwerd, 1411. In tweede huwelijk trouwde hij n.l. met Hidde Ripperda van Dijkhuizen (bij Appingedam), die hem niet alleen Oosterwijtwerd, Garreweer en Dijkhuizen, maar ook Weiwerd, Oterdum en Wirdum aanbracht, 1411. In 1415 stond hij aan het hoofd van het leger der Vetkopers en maakte hij zich in dienst van Keno te Broeke meester van de Stad. Hij bracht allen, die uit de Stad waren verjaagd in hun huizen terug. Hij joeg zijn tegenstanders bij Westeremden uiteen en daarna verwoestte hij de börgen van de Schieringers in de Ommelanden: Woltersum, Stedum, Eenrum, Baflo, Termunten, Appingedam, enz. Daarna versloeg hij de Schieringers uit Friesland bij Oxwerderzijl achter Noordhorn; 500 doden, 400 gevangenen; 1417. Zo lag Friesland open en roofde en brandde Focke in Achtkarspelen. In 1427 verliet hij de vaan van Ocko, de zoon van Keno, en stelde hij zich tegenover hem; hij versloeg hem in Oostfriesland ("slag op de Wilde Ackers"). De Vetkopers in Groningerland, de aanhangers van Ocko ten Broeke, plunderden daarop Ukena's börg Dijkhuizen bij Appingedam. Daarop stak Ukena de Eems over en versloeg hij het leger van de Stad Groningen bij Oterdum; hij nam de burgemeester Hendrik ten Bruggen aldaar gevangen. Toen trok hij op tegen de Stad, die de poorten moest openen. Focko erkende de bisschop van Munster als leenheer, maakte zich meester van de Ommelanden en vestigde zich tijdelijk te Aduard. De Stad moest aan Focko schadevergoeding betalen, omdat in de partijtwisten diens börg Dijkhuizen bij Den Ham was vernield. Zodra Ukena weer vertrokken was, sloot de Stad een verbond met het Westerkwartier, 1428; Hunzingo sloot zich er bij aan in 1434, Fivelgo in 1436: het z.g. Eerste Verbond. De Stad wilde zich voor 't vervolg sterk maken tegen een indringer als Ukena was geweest. De gemene landswarven werden geregeld; het Stapelrecht, dat Ukena vernietigd had, werd hersteld. Onderwijl was Ukena's macht gebroken. In 1430 trok Edzard Cirksena, hoveling te Greetsiel in Oostfriesland tegen Focke op; hij belegerde Fockes börg te Leer een halfjaar lang en verwoestte hem tot de grond. Maar Focke ontkwam in een vat over het water (1431) en woonde daarna op zijn börg Dijkhuizen. In 1435 sloot hij op voordelige voorwaarden vrede met zijn Oostfriese vijanden en nog in hetzelfde jaar nam de dood hem weg. Hij werd in de kerk van het Augustijnerklooster in Den Dam begraven. Hij was van 1399-1435 de schrik van Oostfriesland en de Ommelanden; bondgenoot van de Victaliebroeders. Hij was van jongsaf onder de soldaten groot geworden, maar hij was toch heer van Mormerland, Overledinger- en Reiderland, in welke bezittingen hij in 1424 bevestigd werd door Occo II, Keno's zoon, zo als diens vader het hem gegund had. Zijn streven was, de Ommelanden aan zijn bestuur te onderwerpen en aan de Stad te onttrekken. Zo stond hij aan het hoofd der Vetkopers tegen Coppen Jarges, toen hij de Stad in 1415 innam. Hij was gebeten op de Vetkopers, die in 1428 een verbond met de Stad gesloten hadden. De voornaamste man daarvan was Hiddo Tamminga, van Hornhuizen, die door Ukena werd gevangen genomen. In drift stak hij Hiddo, die ongewapend voor hem stond, dood. Om 't weer goed te maken, liet hij Hiddo's zoon Ewe trouwen met zijn eigen dochter Bawe.". Kinderen in Overledingerland werden nog eeuwen daarna bang gemaakt voor de "flegende Focko", die rusteloos in stormnachten door de lucht rijdt.". Volgens Carl Woebcken in "Kurze Geschichten Ostfrieslands" (blz. 87) had hij een rijzige gestalte, was een kop groter dan het volk; zijn mensen vertrouwden hem blindelings en volgden hem zelfs tegen een gewelddadige overmacht. Hij liet als hoofdman van Keno tom Brok de Fockenburg te Leer bouwen.", Bij zijn dood kregen zijn vier kinderen elk een börg: Amke kreeg Winsum, Bawe Dijkhuizen, Sjabbo Garreweer en Ulske het huis Oosterwijtwerd. Ulske was getrouwd met Unico Ripperda van Farmsum. De Ripperda's blijven eigenaar en bewoner van de Borg te Oosterwijtwerd tot 1744. Toen kwam het huis in handen van Allegonda Maria Clant, douairière Tjarda van Starkenborgh, die het overdroeg aan haar dochter Margrieta Bouwina, gehuwd met Egbert Rengers, heer van Farmsum. Een jaar later werd de Borg afgebroken. Labels: Oosterwijtwerd

Heeft u aanvullingen, correcties of vragen met betrekking tot Focko (Foko,Focco) UKENA?
De auteur van deze publicatie hoort het graag van u!


Tijdbalk Focko (Foko,Focco) UKENA

  Deze functionaliteit is alleen beschikbaar voor browsers met Javascript ondersteuning.
Klik op de namen voor meer informatie. Gebruikte symbolen: grootouders grootouders   ouders ouders   broers-zussen broers/zussen   kinderen kinderen

Voorouders (en nakomelingen) van Focko (Foko,Focco) UKENA

NN LENGEN
> 1294-????
Uko UKENA
1333-1399

Focko (Foko,Focco) UKENA
1360-1436

(1) 1390
Udo UKENA
1390-1432
Uko UKENA
1392-1433
Amke UKENA
1393-> 1445
Thyo UKENA
1395-????
Beno UKENA
1397-????
(2) 

Via Snelzoeken kunt u zoeken op naam, voornaam gevolgd door een achternaam. U typt enkele letters in (minimaal 3) en direct verschijnt er een lijst met persoonsnamen binnen deze publicatie. Hoe meer letters u intypt hoe specifieker de resultaten. Klik op een persoonsnaam om naar de pagina van die persoon te gaan.

  • Of u kleine letters of hoofdletters intypt maak niet uit.
  • Wanneer u niet zeker bent over de voornaam of exacte schrijfwijze dan kunt u een sterretje (*) gebruiken. Voorbeeld: "*ornelis de b*r" vindt zowel "cornelis de boer" als "kornelis de buur".
  • Het is niet mogelijk om tekens anders dan het alfabet in te voeren (dus ook geen diacritische tekens als ö en é).

De getoonde gegevens hebben geen bronnen.

Over de familienaam UKENA

  • Bekijk de informatie die Genealogie Online heeft over de familienaam UKENA.
  • Bekijk de informatie die Open Archieven heeft over UKENA.
  • Bekijk in het Wie (onder)zoekt wie? register wie de familienaam UKENA (onder)zoekt.

De publicatie Stamboom Dullemen is opgesteld door .neem contact op
Wilt u bij het overnemen van gegevens uit deze stamboom alstublieft een verwijzing naar de herkomst opnemen:
Ton Deunhouwer, "Stamboom Dullemen", database, Genealogie Online (https://www.genealogieonline.nl/stamboom-dullemen/I81759.php : benaderd 22 mei 2024), "Focko (Foko,Focco) UKENA (1360-1436)".