Religion: germ.
beerdigt unter dem Rabbelsberg bei Esens
Hij is getrouwd met N N.
Zij zijn getrouwd
Kind(eren):
Koning van Friesland
Herzog der Friesen um 680-719, um 689 vom fränkischen Hausmeier Pippin dem Mittleren bei Dorestad besiegt und verlor Westfriesland an das Fränkische Reich, gewann es während der Herrschaft Chilperichs II. zurück und drang 716 bis Köln vor.
-----------------------------------------------------------------------
Notities bij Radbodus 1 (Koning 680 Tot 719) van Friesland
Radboud (koning)
Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Ga naar: navigatie, zoeken
Radboud ? - 719
Koning van Friesland
Periode ca 680 - 719
Voorganger Aldgisl
Opvolger Poppo (?)
Vader onbekend
Moeder onbekend
Radboud of eigenlijk Radbod (Fries: Redbad) (-719) was een koning van de Friezen. Hij wordt in kronieken en heiligenlevens genoemd als koning of hertog van Friesland. Hij kwam niet eerder aan de macht dan circa 680, na de dood van Aldgisl. Hoewel in latere kronieken wordt beweerd dat
Radboud een zoon van Aldgisl was, bestaat hiervoor in het bronmateriaaluit die tijd geen bewijs.
Geschiedenis
Na aanvankelijke nederlagen tegen de Frankische Pepijn van Herstal, o.a. bij Dorestad, wist hij na Pepijns dood (16 december 714) Utrecht en Dorestad te heroveren. In 716 voer hij zelfs met een vloot de Rijn op, waar hij in de Slag bij Keulen de Frankische hofmeier Karel Martel overwon. Winfried (Bonifatius) trof in Dorestad verwoeste kerken aan en bezocht Radboud in Utrecht. Radbods dochter Theudesinda trouwde in 711 met Grimoald, een zoon van Pepijn van Herstal, die in 714 werd vermoord door de edelman Rantgarius, van wie wel is verondersteld dat hij van Friese afkomst was.[1]
Radboud maakte plannen om andermaal het Frankenrijk binnen te vallen en
trok daartoe een groot leger samen. Hij kreeg evenwel daartoe niet meerde gelegenheid. Door een ernstige ziekte getroffen stierf Radboud in 719.[2]
Uit de primaire bronnen is niet bekend wie Radboud opvolgde. Zijn Frankische tegenstander Karel Martel kon na diens dood eenvoudig het Friese rijk binnenvallen en de Friezen onderwerpen.
Legende
De legende bestaat dat hij zich aanvankelijk door de Frankische missionaris Wulfram wilde laten dopen, maar daar op het moment suprème van afzag. Toen Radboud met één been in de doopvont stond (in die tijd was een
doopvont een soort bad met wijwater waar je volledig in ondergedompeld
werd) vroeg hij aan zijn doper of zijn voorouders ook in de hemel waren. Volgens de legende antwoordde Wulfram toen dat dat niet het geval zouzijn. Zij waren immers niet gedoopt en zouden dus in de hel verblijven. Radboud bedacht zich en stapte uit de doopvont. Hij prefereerde een hiernamaals met zijn voorouders.
Voetnoten
^ Blok, D.P. (1968): De Franken in Nederland, op p. 50.
^ Halbertsma, H. (2000): Het rijk van de Friese Koningen, opkomst en ondergang, op p. 90.
Literatuur
Herre Halbertsma, Het rijk van de Friese koningen, opkomst en ondergang, Utrecht-2000
-------------------------------------------------------
https://www.genealogieonline.nl/stamboom-huitema/I5431.php
--------------------------------------
Persoonlijke gegevens Radboud I
Hij is geboren in het jaar 648.
Functie: Koning van Friesland.Bron 1
Vermelding.
Geschiedenis
Over Radboud zijn jeugd en jonge jaren is niets bekend. Hoewel in latere kronieken wordt beweerd dat hij een zoon van Aldgisl was, bestaat hiervoor in het bronmateriaal uit die tijd geen bewijs. Hij groeide ongetwijfeld op in een familie die tot de Friese elite behoorde en kwam niet eerder aan de macht dan circa 680, na de dood van Aldgisl.
Radboud wordt gezien als een machtige heerser, maar het begin van zijn bewind verliep teleurstellend. Hij raakte herhaaldelijk in conflict methet Frankische Rijk en moest genoegen nemen met een ondergeschikte rolten opzichte van zijn machtige buur. Tussen 688 en 695 leed hij een aantal nederlagen tegen de Frankische hofmeier Pepijn van Herstal, onder andere in de slag bij Dorestad. Halverwege de negentiger jaren sloten Radboud en Pepijn vrede, waarbij Radboud afstand deed van citerior Fresia, het grondgebied ten zuiden van de Oude Rijn. Onderdeel van deze vrede was het sluiten van een huwelijk tussen Radbouds dochter Theudesinda met Grimoald, een zoon van Pepijn van Herstal, die in 714 werd vermoord. Van dit huwelijk is niet bekend of er kinderen zijn geboren.
Er bestaan aanwijzingen dat koning Radboud zich na zijn verdrijving uitcriterior Fresia ophield in Kennemerland en in het benoorden de Oude Rijn gelegen deel van het Sticht Utrecht. Hij verbleef daar op een burcht Velsereburg geheten, gelegen aan de Felisena, waar Velsen naar genoemd was. Van daaruit beheerste hij zijn grondgebied, nadat hij afstand had moeten doen van de plaatsen Dorestad en Utrecht.[1].
Radboud beschikte over grote kwaliteiten maar maakte misbruik van de oorlogsdreiging waarin zijn land verkeerde. Zo beschuldigde hij sommige onderdanen van landverraad teneinde hun bezittingen verbeurd te verklaren en in beslag te nemen. In 708 gaf hij opdracht om Wurssing een belangrijke rechter gevangen te zetten. Wurssing (de grootvader van Liudger) die tot de Friese elite behoorde wist op tijd weg te vluchten.Frankische Burgeroorlog
De burgeroorlog die na Pepijns dood (16 december 714) uitbrak, boden Radboud nieuwe kansen. Ragamfred, de Neustrische hofmeier van koning Chilperik II zocht toenadering tot Radboud om de erfgenamen van Pepijn te kunnen weerstaan. Zij sloten een bondgenootschap, waarbij afgesproken werd dat Radboud vanuit het noorden Austrasië aan zou vallen en Ragamfredvanuit het zuiden. De Friese koning maakte zich eerst meester van Utrecht en Dorestad en voer in 716 met een vloot de Rijn op, waar hij ter hoogte van Keulen zijn leger ontscheepte. In de slag bij Keulen overwon hij de Frankische hofmeier Karel Martel en voorzien van een enorme buitkeerde hij daarna weer terug. Winfried (Bonifatius) trof volgens zijn hagiograaf Willibald tijdens zijn reis van Londen naar Dorestad onder meer door de twist verwoeste kerken aan en bezocht Radboud in Utrecht.[2][3]
Radboud maakte plannen om andermaal het Frankenrijk binnen te vallen entrok daartoe een groot leger samen [4]. Hij kreeg evenwel daartoe nietmeer de gelegenheid. Door een ernstige ziekte getroffen stierf Radboudin de nazomer of vroege herfst van 719[5]. De latere bischop van Münster Altfried vermeldt in zijn Vita Liudgeri, dat nadat Radboud van het aardse toneel verdwenen was, Karel Martel Frisia gewapenderhand aan het Frankische rijk toevoegde.
Vermelding.
Familie, opvolging en afstammelingen
De naam van Radbouds echtgenote is niet overgeleverd, en het is onbekend hoeveel kinderen hij had. Hij had in ieder geval een dochter, Theudesinda die met een zoon van hofmeier Pepijn van Herstal trouwde, en er was ook sprake van een zoontje dat stierf als klein kind [6].
Uit de primaire bronnen is niet bekend wie Radboud opvolgde. Door latere historici wordt de Friese legeraanvoerder Poppo soms wel als diens opvolger beschouwd. De Frankische tegenstander van Radboud, Karel Martel kon kort na zijn dood eenvoudig het Friese rijk binnenvallen en een deel van de Friezen onderwerpen.
Eveneens is onduidelijk hoe het zit met de zogenaamde afstammelingen van Radboud, waarvan in latere geschriften wel verslag wordt gedaan, o.a.in de Vita S. Radbodi uit de 10e eeuw. Bovendien gaan sommige historici ervan uit dat het steeds terugkeren van dezelfde naam erop wijst dat sprake is van een dynastie. Sommigen van deze (afstammelingen) waren ervan overtuigd dat zij van koning Radboud afstamden.
Doop
Radboud die zich op het laatste moment niet liet dopen; Borduursel uit (vermoedelijk) het begin van de 16e eeuw.
Volgens een over Wulfram geschreven hagiografie wilde Radboud zich aanvankelijk door deze Frankische missionaris (in latere legendes ook wel door Willibrord) laten dopen, maar zag Radboud daar op het laatste moment vanaf. Net voor de onderdompeling in het doopvont vroeg Radboud aan Wulfram of het grootste deel van de Friese adel in de hemel zou zijn. Wulfram antwoordde dat dat niet het geval was, zij waren immers niet gedoopt en zouden dus in de hel verblijven. Radboud bedacht zich en liet weten dat hij dan een hiernamaals met zijn voorgangers verkoos en trok zich terug.[7][8]
Over Radboud zijn in de loop van de geschiedenis meerdere sagen en legendes ontstaan zoals Fan tha koningen Karle ende Redbad. Hoogstwaarschijnlijk behoort de passage over de doop ook tot de legendevorming.[8][9]
Radboud Universiteit Nijmegen
Radbouds naam werd door een van zijn nakomelingen opnieuw gebruikt, namelijk bisschop Radboud van Utrecht. Op zijn beurt werd de Radboud Universiteit Nijmegen in 2004 naar hem vernoemd. Hierdoor is de heidense koning onrechtstreeks de naamgever geworden van een katholieke universiteit.[10
Hij is overleden in het jaar 719, hij was toen 71 jaar oud.
grootouders
ouders
broers/zussen
kinderen
De getoonde gegevens hebben geen bronnen.