Zij is getrouwd met Jan Michael Diederen.
Zij zijn getrouwd op 8 september 1919 te Nuth , zij was toen 24 jaar oud.
Hij is de schrijver in 1960 van het "Historisch Overzicht van de Watermolen de Onderste Molen te Schinveld, bij gelegenheid van het 60-jarig beheer door de fam. Diederen". Van zijn hand is ook een "Levensbeschrijving: Belevenissen, Gebeurtenissen en Reizen van J.Diederen te Nuth, samengesteld in maart 1945 in de gevangenis te Maastricht en bij zijn 75ste verjaardag op 24 oktober 1959 te Nuth".
Na het overlijden van zijn vader heeft Sjang samen met zijn moeder en broers gedurende een tiental jaren de Onderste Molen annex het bijbehorende landbouwbedrijf geëxploiteerd.
Na zijn huwelijk in 1919 begon hij in Nuth een graanhandel. In de dertiger jaren van de 20ste eeuw bouwde hij een kunstmestmagazijn en een graansilo aan de haven in Stein [bron Levensbeschrijving J.Diederen te Nuth] en zijn bedrijf heette toen Graan- en Kunstmestbedrijf Het Zuiden gevestigd te Stein.
In zijn levensbeschrijving schrijft hij als voorwoord: "Van 1945 tot 1951 vocht ik voor mijn recht in een stemming van gekrenkt rechtsgevoel. Ondanks aangedaan onrecht, heb ik moedig doorgewerkt en mijn burgerplicht vervuld. Het recht heeft in 1951 gezegevierd. Door de vrijspraak door de rechtbank te Maastricht volgden schadevergoeding volgens de Wet en rehabilitatie in de kranten".
Zoals hij zelf vermeldt in zijn levensbeschrijving was hij namelijk op 26 september 1944 (een soort van Bijltjesdag na de bevrijding van de Duitse bezetter) in Nuth gevangengenomen door de Nederlandse O.D. (Ordedienst) en op een open vrachtwagen in Nuth rondgereden. Vervolgens zat hij 5 dagen in de gevangenis in Treebeek, 20 dagen in de gevangenis te Maastricht en kreeg hij 3½ maand huisarrest. Een dergelijke behandeling kregen toen Nederlanders die ervan werden beschuldigd met de vijand te hebben geheuld.
Sjang geeft niet aan waarom ook hem een dergelijke behandeling ten deel is gevallen. Hij zou in de oorlog de hulp van de bezettende macht hebben ingeroepen om geld los te krijgen van iemand die hem geld schuldig was, maar die niet kon / wilde betalen. In zijn levensbeschrijving vermeldt Sjang in 1942 "procedure tegen wanbetaler G. Schwartz, hoofd N.S.B. Nuth". Misschien heeft hij inderdaad de Duitse bezetter bij deze procedure betrokken en heeft dit hem de Bijltjesdagbehandeling bezorgd.
Bij vonnis van 3 juli 1951 is hij dus door de rechtbank te Maastricht buiten vervolging gesteld omdat de gerezen verdenking ongegrond bleek.
De getoonde gegevens hebben geen bronnen.