Stamboom Dolné » Adriaan Adrianus Meulders (de Meulder, Molenaers, (de) Molder) (1574-1647)

Persoonlijke gegevens Adriaan Adrianus Meulders (de Meulder, Molenaers, (de) Molder) 

Bronnen 1, 2, 3
  • Hij is geboren in het jaar 1574 in Sprundel, Rucphen, Noord-Brabant, Nederland.
  • (Geschiedenis 2) in het jaar 1300 in De 7 Provincien Der Nederlanden: |Bevolkingsontwikkeling|Tegen 1300 waren de noordelijke Nederlanden relatief dun bevolkt. Dit veranderde rond 1500 toen de verstedelijking toenam. De noordelijke Nederlanden, |met rond de één miljoen inwoners, behoorde tot de meest verstedelijkte regio's van Europa. De hoge verstedelijkingsgraad werd niet behaald door het |hoge inwonersaantal van de steden (dat viel in vergelijking met steden in bijvoorbeeld de zuidelijke Nederlanden wel mee), maar door het grote aantal steden.|Tussen 1585 en 1650 maakten Hollandse en Zeeuwse steden een explosieve groei door. Dit was in de vroegmoderne tijd heel uitzonderlijk, |omdat in steden het sterftecijfer het geboortecijfer overtrof door ziektes en een hoge zuigelingensterfte. Groei was alleen mogelijk door een voortdurende |instroom van mensen vanuit het omliggende platteland of vanuit andere gebieden. Immigranten trokken tot 1590 vooral vanwege religieuze motieven naar |de Republiek, daarna immigreerden mensen vanwege de betere kansen op de arbeidsmarkt en de hogere lonen in de Republiek — en dan met name in de |provincies Holland en Zeeland. De expanderende en welvarende economie van het westen van de Republiek had een aanzuigfunctie op andere gebieden; |niet alleen kwamen er immigranten uit de zuidelijke Nederlanden en Duitsland, maar ook uit de oostelijk gelegen provincies. |Terwijl de stedelijke groei in Holland en Zeeland zeer groot was, was die in de overige provincies minder sterk. Wel groeide daar, |net als in de rest van de Republiek, de vraag naar landbouwproducten en daarmee de plattelandsbevolking. Had dit in het westen vooral te maken met |de groeiende steden, in het oosten kwam dit vooral door de Dertigjarige Oorlog in Duitsland waar de legers door hun grootte voedsel uit het buitenland |moesten importeren.|Religie|In de Unie van Utrecht werd de inwoners van Holland en Zeeland vrijheid van geweten verleend. Elke andere provincie had de vrijheid om zelf te bepalen |hoe de religieuze kwestie werd aangepakt, hoewel de Unie van Utrecht wel bedong dat ieder mens vrij moest zijn in de keuze van zijn persoonlijke religie |en niemand mocht worden vervolgd op basis van zijn of haar religieuze keuze.[12] Willem van Oranje was een sterk voorstander van zowel publieke als |persoonlijke vrijheid van godsdienst en hoopte protestanten en katholieken te verenigen in de nieuwe staat. Voor hem was de Unie een nederlaag, |aangezien deze niet garandeerde dat iedereen ook publiekelijk zijn religie mocht belijden. In de praktijk werden in alle provincies katholieke diensten |snel verboden en de Gereformeerde Kerk werd de "publieke" kerk in de Republiek.[13] De bezittingen van de Katholieke Kerk werden vrijwel overal door de |(lokale) overheden geconfisqueerd.|Tijdens de Republiek was het enkel de gereformeerden toegestaan een openbare dienst te houden. Om een openbaar ambt in de Republiek te bekleden, |dienden mensen het gereformeerde geloof aan te hangen en daarover een eed af te leggen. In hoeverre de diensten van verschillende godsdiensten of |stromingen werden vervolgd, hing sterk af van het tijdperk en de regenten van een bepaalde stad of regio. In het begin was dit vooral gericht tegen |de rooms-katholieken, de religie van de vijand. In het Leiden van de 17e eeuw konden mensen bijvoorbeeld beboet worden met 200 gulden voor het openstellen |van hun huis voor niet-gereformeerde diensten en verbannen worden uit de stad.[14] Desondanks heeft in de Republiek altijd de persoonlijke vrijheid van |godsdienst bestaan. Samen met economische redenen leidde dit tot grote immigratie van vluchtelingen uit andere delen van Europa.|In de eerste jaren van de Republiek, ontstond er controverse binnen de Gereformeerde Kerk, vooral rond het thema van de predestinatie. |Dit is uitgegroeid tot de bekende als de strijd tussen Arminianisme en Gomarisme, of tussen remonstranten en contra-remonstranten. |De Synode van Dordrecht in 1618, die deze kwestie aanpakte, leidde tot het verbod van het remonstrantse geloof en leidde vervolgens ook tot het zuiveren |van remonstranten uit diverse stadsbesturen en het verbieden en vervolgen van remonstrantse diensten.|Na het einde van de 17e eeuw veranderde de situatie van een meer of minder actieve vervolging naar een staat van beperkte tolerantie van andere godsdiensten, |zolang deze maar niet zichtbaar werd beleden (maar bijvoorbeeld in schuilkerken).|Bestuur||De manier waarop de Republiek via haar instellingen bestuurd werd, werd gevormd tussen 1572 en 1588, kreeg haar definitieve vorm tussen 1587 en 1609 en |bleef daarna vrijwel ongewijzigd. Het bestuur was wezenlijk anders dan onder de Habsburgers en het verschilde ook met het Unieverdrag, |het constituerende document van de Republiek. Het was oorspronkelijk de bedoeling dat de verschillende soevereine provincies gingen samenwerken op een |aantal punten, namelijk belasting voor het betalen van de defensie, de defensie zelf en het buitenland-beleid. De provincies behielden een zeer ver gaande |autonomie. Binnen deze provincies genoten op hun beurt de steden (en zeker de wat grotere steden) weer een zeer grote mate van zelfbestuur.|Later ging de Republiek zich met veel meer zaken bezighouden dan met de hiervoor genoemde onderwerpen. Zo ging de Republiek zich ook bezighouden met |de scheepvaart, het bestuur over veroverde gebieden, de bevordering van koloniale expansie en religie. Toch kan er niet gesproken worden over een volwaardige federale republiek, doordat uiterlijk en ceremonieel gezien de gewesten soevereiniteit vertoonden. Het verbond was meer een kruising tussen een confederatie en een federatie, waarbij het verbond in vorm en theorie meer een confederatie was en in praktijk juist meer een federatie.[15] Het was enerzijds de stadhouder, die als kapitein-generaal (opperbevelhebber) van de strijdkrachten fungeerde, en anderzijds de zeer dominante positie van het gewest Holland (dat voor ongeveer 60% van de staatsinkomsten verantwoordelijk was), die enige mate van politieke samenhang verzekerde.|Landelijk bestuur|||Vergadering van de Staten-Generaal in de Ridderzaal in 1651|Het landelijk bestuur bestond uit de Staten-Generaal, bestaande uit vertegenwoordigers van de zeven gewesten. Zij vergaderden in een vergaderzaal aan |het Binnenhof in Den Haag. De Staten-Generaal bestond al ten tijde van het Bourgondische en Habsburgse bestuur, maar kwam toen weinig bij elkaar, |het mocht alleen vergaderen over de door de landsheer vastgestelde onderwerpen en het mocht geen besluiten nemen. Toen de Staten-Generaal zich in 1583 |boven de grote rivieren hadden gevestigd kwamen zij vaker bij elkaar, zo'n 16 tot 28 dagen per maand, ook op zondagen. Zij hielden zich onder andere bezig |met de scheepvaart, het bestuur over veroverde gebieden, de bevordering van koloniale expansie en religie. Daarbij werden zij bijgestaan door een aantal |instellingen. Ook het bestuur van Staats-Vlaanderen (ongeveer het huidige Zeeuws-Vlaanderen), Staats-Brabant (het huidige Noord-Brabant) en Staats-Limburg |(het gebied rond Maastricht) was een taak van de Staten-Generaal.|Een van deze instellingen was de Raad van State. Het administreerde het leger, de vestingsteden en de Generaliteitslanden. Een andere instelling was |de Generaliteitsrekenkamer. Deze was verantwoordelijk voor het bijhouden van de inkomsten en uitgaven van de Republiek en stelde de begroting op. |Een instelling die onder de Raad van State viel was de Hoge Krijgsraad. Dit was een permanent militair gerechtshof dat zich bezig hield met het bestraffen |van militairen die een overtreding hadden begaan. De generaliteitsmuntkamer was een andere instelling die de waarde, het gewicht en de inhoud van |de munten die in de zeven gewesten geslagen werden bepaalde. Tot slot waren er vijf Admiraliteitscolleges die verantwoordelijk waren voor de vloot, |het innen van douanegelden, het operationeel houden van de schepen, het rekruteren van bemanning, het bewaken van de rivieren en riviermonden en |het toezien op naleving van regels aangaande de scheepvaart en visserij.|Gewestelijk bestuur|||Bijeenkomst van de Staten van Holland en West-Friesland in 1625| Zie Gewestelijk bestuur van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden voor het hoofdartikel over dit onderwerp.|Het bestuur van de gewesten werd uitgevoerd door de afzonderlijke gewestelijke Staten. Ieder gewest had een eigen provinciaal bestuur en de invulling ervan |verschilde per gewest. Afgevaardigden van steden, de ridderschappen, districten of een combinatie van deze hadden zitting in de Staten. |De kerk was alleen nog in Utrecht vertegenwoordigd, zij het met minder gewicht dan de andere afgevaardigden.|Voor iedere Statenvergadering werden de te bespreken onderwerpen door het dagelijks bestuur naar de steden verstuurd, zodat de stadsbesturen hun mening |over een bepaald onderwerp konden vormen. De afgevaardigde van die stad moest dat standpunt doorgeven bij de vergadering. Zodoende werden onderwerpen |niet alleen in de vergadering besproken, maar ook in de steden en de ridderschappen en werd hun invloed directer. In Friesland en Gelderland werd de agenda |niet verstuurd door het dagelijks bestuur, maar door een nieuwe gevormde commissie.|De dagelijkse leiding van de gewesten lag in handen van het college van Gedeputeerde Staten of voor Holland de Gecommitteerde Raden. |De leden van de colleges werden gekozen uit en door de Statenleden. In Gelderland was de situatie anders. Door de grote verschillen tussen de |drie kwartieren was het niet mogelijk om een dagelijks bestuur te bewerkstelligen. Ieder kwartier kreeg daarom een eigen college van |Gedeputeerde Staten bestaande uit drie leden van de ridderschap en drie van de steden.|Stadhouder| Zie Stadhouder voor het hoofdartikel over dit onderwerp.|Door het Plakkaat van Verlatinghe was de functie van stadhouder overbodig geworden, aangezien er geen erkende landheer meer was en er dus geen sprake meer |kon zijn van plaatsbekleden. Toch werd besloten de functie van stadhouder in ere te houden — ook als legeraanvoerder. |Friesland had (doorgaans samen met Drenthe en Groningen) een eigen stadhouder. De reden hiervoor was dat men de belangrijkste aanvoerders van de opstand, |zoals Willem van Oranje, een hoofdfunctie in de uitvoerende macht wilde geven, zonder ze zelf tot landheer te laten uitgroeien. |In de praktijk trok de stadhouder meestal grote persoonlijke macht naar zich toe. Op gewestelijk niveau droeg hij vaak leden van de vroedschappen van |steden voor en wist zo zijn eigen volgelingen in de meest fundamentele besluitvormende organen te benoemen. In Zeeland was hij de Eerste Nobele en |daarmee lid van de Staten van die provincie.|De Republiek kende twee periodes zonder Stadhouder, het Eerste Stadhouderloze Tijdperk (1650-1672) en het Tweede Stadhouderloze Tijdperk (1702-1747). |Vanaf 1747 had de Republiek één Stadhouder.||Overzichtskaart van de Republiek, van Johannes Janssonius; uit diens collectie "Belgii Foederati Nova Descriptio", gepubliceerd te Amsterdam in 1658|In 1648, bij de Vrede van Münster, werden delen van Vlaanderen (Staats-Vlaanderen), Brabant (Staats-Brabant) en Overmaas (Staats-Overmaas) |als generaliteitsland aan de Republiek toegevoegd. Een deel van Opper-Gelre rond Venlo, dat aan het eind van de zestiende eeuw al tijdelijk in handen van |de Republiek was geweest, werd als gevolg van afspraken bij de vrede van Utrecht in 1715 als Staats-Opper-Gelre bij de Republiek gevoegd. |De generaliteitslanden hadden niet de status van een zelfstandig gewest en werden door de Staten-Generaal bestuurd. |Westerwolde in Groningen was formeel ook een generaliteitsland, maar werd feitelijk bestuurd door de stad Groningen. |Ook Maastricht had een speciaal statuut.|Na Holland was Zeeland het belangrijkste handelsgewest. Middelburg was na Amsterdam tot het derde kwart van de 17e eeuw de grootste handels- en havenstad |van de Republiek.|Het grondgebied van de Republiek kwam niet geheel overeen met het huidige Nederland. Meer informatie: indeling van Nederland tijdens de Republiek|Demografie|||Verval|Tweede Stadhouderloze Tijdperk|Willem III overleed kinderloos in maart 1702. Hoewel hij de Friese stadhouder Johan Willem Friso als opvolger had aangewezen, |werd er na zijn dood in Holland, Zeeland, Utrecht, Gelderland en Overijssel wederom geen nieuwe stadhouder benoemd. |Hiermee brak het Tweede Stadhouderloze Tijdperk aan. Johan Willem Friso verdronk op 14 juli 1711 toen zijn schip omsloeg op het Hollandsch Diep. |Zijn zoon Willem IV zou zes weken later geboren worden.|Twee jaar voor het overlijden van Willem III overleed de Spaanse koning Karel II. Hij had geen nakomelingen en in zijn testament had hij Filips V, |die de kleinzoon was van de Franse koning, aangewezen als opvolger. Hierdoor ontstond er een machtig Frans-Spaans blok dat bij de |Spaanse Successieoorlog getracht werd te breken door een alliantie van de Verenigde Provinciën, Pruisen, Oostenrijk en Groot-Brittannië. |Dit machtsblok was een bedreiging, omdat men vreesde dat de handel met de Spaanse koloniën in Amerika door de Fransen overgenomen zou worden. |Toen Franse troepen de Spaanse Nederlanden binnentrokken verdween de barriëre tussen Frankrijk en de Republiek die de Republiek moest verdedigen. |Gedurende de oorlog zette de Republiek met 119.000 man het grootste leger op de been in haar bestaan. Om dit te betalen moesten de Staten veel geld lenen. |De hoge uitgaven aan het leger gingen ten koste van de uitgaven aan de marine, waardoor de Britten het overwicht op zee kregen. |De eerste jaren van de oorlog leidden tot veel successen aan geallieerde zijde. Zo werden de Fransen uit de Spaanse Nederlanden verdreven, |werd de strijd om de Middellandse Zee gewonnen en boekte men successen in Castilië. Later werden de geallieerden weer uit Castilië verdreven en |volgde er een patstelling. De Fransen begonnen vervolgens vredesonderhandelingen die in 1713 leidden tot de Vrede van Utrecht. |Overeengekomen werd dat Filips V mocht aanblijven, maar dat de Spaanse Nederlanden overgingen naar Oostenrijk.|Orangistische revolutie|Na de vrede werden legereenheden ontbonden en de uitgaven voor het leger verminderd. Deze inkrimping betekende een definitieve breuk met het verleden |en was de Republiek van een wereldmacht verworden tot een middelgrote mogendheid. De Republiek raakte in een economische crisis. |De handel met de koloniën stagneerde, de nijverheid in de steden ging achteruit en de belastingen moesten worden verhoogd om de hoge schuld te kunnen |terugbetalen. Dit veroorzaakte een ernstige malaise in de Republiek en wakkerde de ontevredenheid van de bevolking over de regenten aan. |Toen Willem IV in 1729 meerderjarig werd, werd hij uitgeroepen tot stadhouder van Friesland, Groningen, Drenthe en Gelderland.|Deze benoeming zorgde voor een feller worden van de strijd tussen republikeinen en orangisten.|||Bij het pachtersoproer, vooral veroorzaakt door de hoge belastingtarieven die de pachters vroegen in combinatie met de economische achteruitgang, |werden huizen van pachters geplunderd.|Gedurende de Oostenrijkse Successieoorlog moest de Republiek vanwege een verdrag een bijdrage leveren aan de zijde van Groot-Brittannië en Oostenrijk. |Het leger werd opnieuw uitgebreid en ingezet in de Oostenrijkse Nederlanden dat werd binnengevallen door de Fransen. |Toen de Fransen in april 1747 doorstoomden tot in Staats-Vlaanderen en de zwakte van de verdediging duidelijk werd, veroorzaakte dat onder |de bevolking een hevige oproer. Vanuit de bevolking was de roep om de stadhouder zo groot, dat de regenten genoodzaakt waren het stadhouderschap te steunen. |Van de stadhouderloze provincies was Zeeland de eerste provincie die het stadhouderschap opnieuw instelde. Holland, Utrecht en Overijssel volgden snel daarna, |waardoor Willem IV in het midden van mei 1747 de eerste stadhouder van alle provincies van de Unie werd. Ook nadat Willem IV stadhouder was geworden, |bleef het onrustig, omdat hij in de ogen van het volk, maar weinig regenten liet vervangen. Het pachtersoproer, waarbij huizen van pachters werden |geplunderd, was een uiting van de woede. Wel kon Willem veel macht naar zich toe trekken, waardoor de Republiek trekken kreeg van een |constitutionele monarchie zonder gekroonde vorst.|Onverwachts overleed Willem IV op 22 oktober 1751 op 40-jarige leeftijd. Het stadhouderschap was daarvoor al erfelijk verklaard, |maar zijn zoon Willem V was bij diens vaders overlijden nog maar 3 jaar. Tot zijn meerderjarigheid werd zijn functie waargenomen door zijn moeder, |Anna van Hannover, en na haar dood door de beroemde legeraanvoerder Brunswijk. In die jaren bleef de bevolking rustig ondanks de economische en |sociale spanningen.|In 1766 werd Willem V meerderjarig en daarmee de nieuwe stadhouder. Brunswijk bleef een invloedrijk persoon aan het hof. |Traditionele bondgenootschappen in Europa veranderden, doordat Oostenrijk met Frankrijk een bondgenootschap aanging en Groot-Brittannië een bondgenootschap |met de nieuwe grootmacht Pruisen sloot. Het liefst zou de Republiek hierin een neutrale positie innemen, maar dat was moeilijk door grensconflicten met |Oostenrijk en met de aanwezigheid van Pruisen langs de oostgrens. Ondanks de oorlogsdreiging werden het leger en de marine nauwelijks uitgebreid door de |tegengestelde belangen van de verschillende provincies. Toen de Amerikaanse Onafhankelijkheidsoorlog uitbrak, zorgde dat voor toenemende spanningen tussen |de Republiek en Groot-Brittannië. De Nederlanders verkochten wapens en munitie via het eiland Sint Eustatius aan de Amerikaanse opstandelingen, tot |woede van|de Britten. Omdat de Nederlanders niet bereid waren te stoppen het steunen van de Amerikanen brak in 1780 de Vierde Engels-Nederlandse Oorlog uit, |waarbij de Republiek verpletterend werd verslagen en veel koloniën verloor.|Tijd van de patriotten|||De vrijheidsboom op de Grote Markt in Groningen, nadat de Fransen de Republiek in 1795 binnengetrokken waren.|Tegen 1782 kwam, geïnspireerd door de Amerikaanse Revolutie en de Verlichting, een beweging op: de patriotten, die meer vrijheid eisten voor het volk. |De vonk die dit revolutionaire proces ontstak was de publicatie van het door Van der Capellen geschreven pamflet Aan het Volk van Nederland in vele steden |van de Republiek. Hierin schreef Van der Capellen dat de overheid van het land verantwoordelijkheid moest tonen richting het volk. |Ook wilde hij meer democratisering in het bestuur en moesten er door het volk geleide vrijkorpsen opgericht worden om het volk te beschermen. |De patriotten zagen hun zaak als de voortzetting van de Nederlandse Opstand voor meer vrijheid - vrijheid die in hun ogen door de stadhouder en |zijn gunstelingen werd onderdrukt. Door een stroom van pamfletten en aanplakbiljetten en massademonstraties kregen de patriotten meer en meer aanhang. |In steden met veel patriottische aanhangers werden vrijkorpsen opgericht en werden, al dan niet met geweld, hervormingen doorgevoerd zoals het beperken van |de macht van de stadhouder en het instellen van nieuwe stadsbesturen. De opkomst van de patriotten zorgde voor spanningen en geweld tussen hen en orangisten. |Omdat Den Haag niet meer veilig was voor de stadhouder en zijn familie, weken zij uit naar Gelderland, dat nog wel orangistisch was. Toen het er in 1787 op |leek dat de stadhouder de patriottenbeweging niet meer kon tegenhouden, viel de Pruisische koning Frederik Willem II, tevens de zwager van de stadhouder, |gesteund door de Britten de Republiek binnen met een leger om de stadhouder te helpen. Ondanks de gewapende vrijkorpsen was er vrijwel geen verzet tegen de |Pruisische troepen. Na deze interventie trok de stadhouder terug naar Den Haag en werden er enkele maatregelen tegen de patriotten ingevoerd. |Ook in de Zuidelijke (Oostenrijkse) Nederlanden kwam de bevolking in opstand. Daar werden de Verenigde Nederlandse Staten opgericht, |die echter door ingrijpen van Pruisen maar kort bestonden. In Frankrijk had de Franse Revolutie, die begon in 1789, meer succes. |In 1795 trokken Franse soldaten, nadat zij in de Zuidelijke Nederlanden de Oostenrijkers hadden verslagen, de Republiek binnen, waar zij met veel |enthousiasme onthaald werden. Hiermee kwam de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden ten einde en ontstond een nieuwe staat: de Bataafse Republiek.|Gewestelijke indeling||De zeven provincies (ook wel als gewesten aangeduid) van de Nederlanden die toetraden tot de Republiek waren:|Friesland|Gelre|Holland|Overijssel|Stad en Lande (Groningen)|Utrecht|Zeeland|Het Landschap Drenthe was een gewest dat wel een eigen Statenvergadering, maar geen stemrecht in de Staten-Generaal had.|||Spaanse Successieoorlog 1701-1713| Zie Spaanse Successieoorlog voor het hoofdartikel over dit onderwerp.|In 1700 stierf de kinderloze Spaanse koning Karel II. Hij had een kleinzoon van Lodewijk XIV als troonopvolger aangewezen. Lodewijk zou de kroon voor zijn |kleinzoon waarnemen. Frankrijk en Spanje onder één kroon was onacceptabel voor de leden van de Grote Alliantie wegens de ernstige verstoring van de |machtsverhoudingen en in 1701 werd de oorlog verklaard aan Frankrijk. In 1702 stierf Willem III aan een longontsteking die hij opliep toen hij van |zijn paard gevallen was. In Engeland werd hij opgevolgd door Koningin Anna. In de nu weer van Engeland gescheiden Republiek namen de regenten het heft weer |in handen, waarmee het Tweede Stadhouderloze Tijdperk begonnen was.|De Spaanse Successieoorlog, waarin de Republiek een belangrijke rol speelde, ging gewoon door. Het leger van de Republiek groeide in deze oorlog |tot wel 100.000 man in het veld. Er waren grote Staatse contingenten aanwezig in de grote en bloedige slagen van Blenheim (1704), Ramillies (1706), |Oudenaarde (1708) en Malplaquet (1709). Door de grote oorlogsinspanningen te land moest de vloot wel in verval raken. De Republiek verloor langzamerhand de |positie van grote zeemogendheid. Deze oorlog ging de kracht van de Republiek ver te boven, maar dat gold voor alle deelnemers aan deze oorlog. |Toen in 1713 de Vrede van Utrecht gesloten werd, was het hoofddoel bereikt, namelijk het gescheiden houden van de Franse en de Spaanse troon, |maar de Republiek was na bijna 40 jaar oorlog met Frankrijk toe aan een periode van vrede. De grootste verliezer was eigenlijk de Nederlandse Republiek, |die haar grootmachtstatus uit de Gouden Eeuw definitief verloor. De Franse gezant wreef het de gastheren pijnlijk onder de neus met de woorden: |“Wij onderhandelen hier bij u, over u en zonder u!" De grote winnaar was het kersverse Verenigd Koninkrijk, dat veel koloniale gebieden op Frankrijk wist |te veroveren.|De Republiek bleef een rol spelen door het Barrièreverdrag, volgens welke het garnizoenen kon onderhouden in de Zuidelijke Nederlanden, |die krachtens de vrijwel gelijktijdige Vrede van Rastatt in Oostenrijkse handen waren overgegaan. Zodoende moest Frankrijk aan de noordkant ingedamd worden. |De Grote Alliantie tussen het sinds 1707 verenigde Britse Verenigd Koninkrijk, de Republiek en het Duitse Keizerrijk bleef bestaan en |Frankrijk was oorlogsmoe. Pas na 20 jaar was Frankrijk weer in staat om zich weer in een grote oorlog te mengen. In de Poolse Successieoorlog (1733-1738) |bleven de Republiek en het VK neutraal. Pas in de jaren veertig van die eeuw zou de Republiek zich weer gaan mengen in de Europese machtspolitiek, |maar in een aanzienlijk bescheidener rol.|Oostenrijkse successieoorlog 1740-1748| Zie Oostenrijkse Successieoorlog voor het hoofdartikel over dit onderwerp.|In 1740 stierf keizer Karel VI. Hij had alleen een dochter, Maria Theresia, om hem op te volgen. De keurvorst van Beieren had zich kandidaat gesteld voor |het keizerschap en had de steun van Lodewijk XV. Oostenrijk werd ondertussen aangevallen door Pruisen, een Franse bondgenoot. |De Oostenrijkse Successieoorlog was begonnen.|Voor de Republiek begon de oorlog pas in 1744 toen de Fransen de Oostenrijkse Nederlanden binnenvielen. De Republiek had een leger van 80.000-90.000 man op |de been. De oorlog verliep slecht voor de Grote Alliantie. De slagen van Fontenoy, Rocourt en Lafelt werden allemaal verloren. |Talloze vestingen in de Oostenrijkse Nederlanden gingen verloren. In 1747 werd de Republiek zelf aangevallen. Door deze vernedering verloor |het regentenregime het laatste restje prestige en kon Willem IV vrijwel zonder bloedvergieten (een zgn. 'bijltjesdag') stadhouder worden,|maar zijn aanstelling had niet het gehoopte effect. Hij had lang niet de leiderschapskwaliteiten van eerdere generaties van het huis van Oranje.|De vestingplaats Bergen op Zoom, de trots van de Republiek, viel na een beleg van drie maanden en 20.000 Franse doden. |In 1748 werd de Vrede van Aken gesloten.|Het was duidelijk dat het 'Oude Systeem' niet meer werkte. In 1756 sloot Frankrijk een bondgenootschap met Oostenrijk, |waardoor het Barrièreverdrag nutteloos werd. Deze ommekeer van allianties wordt de renversement des alliances genoemd. De Republiek, |zonder Barrièreverdrag en dus zonder bondgenoot Oostenrijk, werd hierdoor volledig aangewezen op Engeland. De Republiek werd een tweederangsmogendheid, |nu ook op het land. In de volgende Zevenjarige Oorlog (1756-1763) bleef de Republiek neutraal.|Met Engeland 1780-1784| Zie Vierde Engels-Nederlandse Oorlog voor het hoofdartikel over dit onderwerp.|De Vierde Engels-Nederlandse oorlog tussen de Republiek en het Verenigd Koninkrijk werd gevoerd van 1780 tot 1784 en eindigde in een nederlaag voor |de Republiek.|Personen||De Republiek vond haar eerste leider in Willem van Oranje, die bij zijn dood in 1584 werd opgevolgd door zijn zoon Maurits van Oranje, |gevolgd door Frederik Hendrik, Willem II, Willem III, Willem IV, regentes Anna van Hannover, besturend voogd Van Brunswijk en Willem V. |Belangrijke andere politici waren Johan van Oldebarneveldt, Constantijn Huygens, Johan de Witt, |naast vlootvoogden als de meest succesvolle Michiel de Ruyter, en verder Piet Hein, Maarten Tromp en diens zoon Cornelis Tromp, Jan Evertsen, |Witte de With. Op het gebied van de handel waren de kanonnenkoning Louis de Geer, zijn compagnon, |Jacob Trip en de Zeeuwse reder Cornelis Lampsins toonaangevend. Als regenten oefenden de Amsterdamse burgemeesters een overheersende invloed |op de Republiek uit, waaronder Cornelis de Graeff, Gillis Valckenier, Andries Bicker en Nicolaas Witsen.|Wetenschappen||Daarnaast waren er wetenschappers en bekwame vaklieden op allerlei terrein in de Nederlanden te vinden tijdens de Gouden Eeuw. |Een kleine greep: Hugo de Groot (1583-1645) als nimmer geëvenaard instigator van het volkenrecht, oorlogs- en zeerecht, |Christiaan Huygens (1629-1695) als wis-, natuur- en sterrenkundige, uitvinder van het slingeruurwerk en verklaarder van de ringen van Saturnus, |de natuur- en waterbouwkundige Simon Stevin die bovendien decimale getallen uitbreidde met de cijfers achter de komma, |Jan Leeghwater als waterbouwkundige en architect van de belangrijkste Nederlandse polders, Benedictus Spinoza (1632-1677) |als filosoof van onder meer het pantheïsme. De Franse wis- en natuurkundige en filosoof René Descartes (1596-1650), |beroemd door zijn filosofische stelling "Ik denk dus ik ben", woonde gedurende langere tijd in een aantal Nederlandse steden, waaronder Leiden.|Cultuur||Vanwege de enorme rijkdom van de Republiek als gevolg van de succesvolle handel bloeide de cultuur, met name de schilderkunst, |sterk in de 17de eeuw. Deze eeuw kreeg dan ook de bijnaam Gouden Eeuw. In totaal werden er volgens berekeningen van kunsthistorici drie miljoen schilderijen |geproduceerd door ongeveer 5000 kunstenaars, waaronder Rembrandt, Vermeer, Frans Hals, Govert Flinck, Ferdinand Bol, Jan Steen. Ook architecten als |Jacob van Campen (Paleis op de Dam) waren succesvol. Het aantal literatoren bleef achter bij het aantal kunstschilders, maar in het eigen taalgebied werden |Joost van den Vondel, P.C. Hooft en Bredero bekend. Jan Pieterszoon Sweelinck (1562-1621) werd bekend als componist en organist.|In de 18de eeuw zakte het culturele leven in de Nederlanden geheel in, en werd volkomen overvleugeld door Frankrijk (literatuur, muziek, toneel), |Duitsland (muziek met onder meer Bach, literatuur met onder meer Goethe) Italië (muziek) en Engeland (literatuur en muziek).|Bataafse Revolutie|| Zie Bataafse Revolutie voor het hoofdartikel over dit onderwerp.|In de laatste 20 jaar van de achttiende eeuw was het zeer onrustig in de Republiek. Het was de tijd van de Patriotten en hun tegenpartij, |de Prinsgezinden. De onrust resulteerde in een Pruisische interventie in 1787 ten gunste van de stadhouder, Willem V, en een Franse inval in 1794. |Met Franse steun werd in 1795 de Bataafse Republiek uitgeroepen. Hiermee kwam een einde aan de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden.|Benamingen||Gebruikelijke namen voor de Republiek der Verenigde Nederlanden:|de Republiek|Republiek der Verenigde Nederlanden|Republiek der Verenigde Provinciën|Republiek der Zeven Provinciën|Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden|Republiek der Zeven Verenigde Provinciën|de Verenigde Provinciën|de Verenigde Gewesten|de Zeven Verenigde Gewesten||||.
  • Hij is overleden op 30 juli 1647 in Sprundel, Rucphen, Noord-Brabant, Nederland, hij was toen 73 jaar oud.
  • Een kind van Adriaen Meulders en Clara Jacobs

Gezin van Adriaan Adrianus Meulders (de Meulder, Molenaers, (de) Molder)

Hij heeft/had een relatie met Magdalena Aert Domus.


Kind(eren):


Heeft u aanvullingen, correcties of vragen met betrekking tot Adriaan Adrianus Meulders (de Meulder, Molenaers, (de) Molder)?
De auteur van deze publicatie hoort het graag van u!


Tijdbalk Adriaan Adrianus Meulders (de Meulder, Molenaers, (de) Molder)

  Deze functionaliteit is alleen beschikbaar voor browsers met Javascript ondersteuning.
Klik op de namen voor meer informatie. Gebruikte symbolen: grootouders grootouders   ouders ouders   broers-zussen broers/zussen   kinderen kinderen

Voorouders (en nakomelingen) van Adriaan Adrianus Meulders (de Meulder, Molenaers, (de) Molder)

Adriaen Meulders
± 1550-????
Clara Jacobs
± 1550-????

Adriaan Adrianus Meulders (de Meulder, Molenaers, (de) Molder)
1574-1647



Via Snelzoeken kunt u zoeken op naam, voornaam gevolgd door een achternaam. U typt enkele letters in (minimaal 3) en direct verschijnt er een lijst met persoonsnamen binnen deze publicatie. Hoe meer letters u intypt hoe specifieker de resultaten. Klik op een persoonsnaam om naar de pagina van die persoon te gaan.

  • Of u kleine letters of hoofdletters intypt maak niet uit.
  • Wanneer u niet zeker bent over de voornaam of exacte schrijfwijze dan kunt u een sterretje (*) gebruiken. Voorbeeld: "*ornelis de b*r" vindt zowel "cornelis de boer" als "kornelis de buur".
  • Het is niet mogelijk om tekens anders dan het alfabet in te voeren (dus ook geen diacritische tekens als ö en é).



Visualiseer een andere verwantschap

Bronnen

  1. Vissenberg Web Site, Jos Vissenberg, via https://www.myheritage.nl/person-5509083...
    Toegevoegd door een Smart Match te bevestigen

    Stambomen op MyHeritage

    Familiesite: Vissenberg Web Site

    Familiestamboom: 122128121-5
  2. Janssens Web Site, Eric Janssens, via https://www.myheritage.nl/person-2504898...
    Persoon toegevoegd door het bevestigen van een Smart Match

    Stambomen op MyHeritage

    Familiesite: Janssens Web Site

    Familiestamboom: 435213-2
  3. FamilySearch Stamboom
    Adrianus Adrianus Molder<br>Namen geboorte: Adrianus MolderAdriaan Adriaens MeuldersAdriaan MeuldersAdriaan Adriaens de MolderAdriaan Adriaens Molenaers<br>Geslacht: Man&lt;br>Geboorte: Ongeveer 1580 - Sprundel, Noord-Brabant, Nederland<br>Overlijden: 30 apr 1647 - Sprundel, Noord-Brabant, Nederland<br>Ouders: Adrian Meulders, Clara Jacobs Meulders<br>Echtgenote: Magdalena Aert Molder (geboren Domus)<br>Dochter: Maria Adriaans Tack (geboren de Bruijn Meulders)
    De FamilySearch Stamboom wordt gepubliceerd door MyHeritage onder licentie van FamilySearch International, de grootste genealogische organisatie in de wereld. FamilySearch is een nonprofit organisatie die gespnsord wordt door The Church of Jesus Christ of Latter-day Saints (Mormon Church).

Historische gebeurtenissen



Dezelfde geboorte/sterftedag

Bron: Wikipedia


Over de familienaam Meulders (de Meulder, Molenaers, (de) Molder)


De publicatie Stamboom Dolné is opgesteld door .neem contact op
Wilt u bij het overnemen van gegevens uit deze stamboom alstublieft een verwijzing naar de herkomst opnemen:
Bjorn Dolne, "Stamboom Dolné", database, Genealogie Online (https://www.genealogieonline.nl/stamboom-dolne/I511475.php : benaderd 31 mei 2024), "Adriaan Adrianus Meulders (de Meulder, Molenaers, (de) Molder) (1574-1647)".