Het overlijden van Trijntje Roelofs Botter werd aangegeven door Johannes Peter van Dinter, oud 60 jaar en Peter Dijkstra, oud 57 jaar, beiden kolonist in de kolonie Willemsoord.
Trijntje Roelofs Botter is overleden in de Kolonie Willemsoord. Zij werd aangegeven als Trijntje Roeles, oud 85 jaar, weduwe van Lucas Schaap.
Tijdstip: 08:00
(1) Zij is getrouwd met Pieter Hendriks.
Zij zijn getrouwd rond 1783.
Wegens hertrouwen van Pieter Hendriks met Trijntje Roelofs wordt tot hoofdmomber benoemd Jan Jans; medemombers J.A.Winkel, Barteld Hendriks en Hendrik Hendriks.
De boedel is van geen waarde. (Momberprotocol dd. 22 augustus 1783
Kind(eren):
(2) Zij is getrouwd met Lucas Schaap.
Toestemming voor het huwelijk is 8 oktober 1808 verkregen te Hoogeveen, Drente, Nederland.Bron 3
Ze zijn in de kerk getrouwd op 26 oktober 1808 te Hoogeveen, Drente, Nederland, zij was toen 50 jaar oud.Bron 3De eerste kolonisten uit Hoogeveen
Uit het boek van Wil Schackmann: "De Proefkolonie"
De 'Regenten van het armen-Werkhuis te Hoogeveen' slaan snel toe als de Maatschappij van Weldadigheid midden 1819 de mogelijkheid opent om contracten af te sluiten voor plaatsen in de kolonie. Als vierde sluiten ze in de eerste dagen van december een zogenaamd A-contract af, wat dan ook in de boeken als A 4 voorkomt.
Bij de start van Willemsoord zomer 1820 zijn zes van de 100 hoeves gereserveerd voor pupillen van het Armwerkhuis. Hier een summier overzichtje van de belevenissen van die eerste Hoogeveense kolonisten, her en der aangevuld met door Henk Elsinga verstrekte gegevens over hun leven voor en na de kolonie.
Bij een A contract betaalt de contractant 60 gulden per jaar per kind voor zes wees- of armenkinderen, 360 gulden per jaar dus. Voor dat geld mag hij drie hoeves in gebruik nemen en als hij zestien jaar betaald heeft, zijn die drie hoeves eigendom geworden en mag hij er 'voor altoos' mensen op plaatsen. Het Hoogeveense Armwerkhuis contracteert dubbel, dus ze betalen 720 gulden per jaar voor twaalf kinderen en mogen dus zes hoeves opvullen.
De officiële bedoeling is dat die twaalf op twee hoeves komen met bij elke zes een bejaard kinderloos echtpaar als 'huisverzorgers' om op ze te passen en dat er vier gewone arbeidersgezinnen komen. Maar Hoogeveen zendt maar één 'hoeve-vullend' gezin en bij de andere vijf deelt ze wezen in. Ik heb de indruk dat ze stiekem veel meer wezen wegwerkten dan waar ze voor betaalden.
Op het moment dat ze het contract tekenen, weten ze nog niet precies wie ze in juni 1820 willen sturen. Maar dankzij het onlangs gevonden stamboek Willemsoord ± 1822 tot ± 1824 (Drents Archief, toegang 0186, inventarisnummer 1407), zijn bijna alle Hoogeveense namen bekend. Zie ook hun verneldingen op de Willemsoord-pagina.
De hele meute arriveert op maandag 5 juni 1820, een kleine veertig personen, dus dat moet een hele optocht door zuid-Drenthe geweest zijn. Diezelfde dag arriveren er nog tientallen anderen uit het hele land, het moet die dag een gekkenhuis geweest zijn.
Hieronder de zes Hoogeveens hoeves in de begindagen. Achtereenvolgens:
- Hoeve no 1 gezin Zwiers met ingedeelden
- Hoeve no 34 gezin Loggies met ingedeelden
- Hoeve no 36 gezin Lodewijk
- Hoeve no 37 huisverzorgers Sirrep/Benken met ingedeelden
- Hoeve no 38 huisverzorgers Koster/Flap met ingedeelden
- Hoeve no 46 huisverzorgers Hartman/Flap met ingedeelden
Willemsoord hoeve 38, huisverzorgers Koster/Flap met ingedeelden
Frederik Koster is bij aankomst 68 jaar en weduwnaar.
Fredrik Harmens Koster, gedoopt 9 april 1752 Hoogeveen, zoon van Harmen Jans Koster en Hendrikjen Jans Munnink, alias Quidam, schipper, hij trouwt met Geesjen Jans Kapteijn, gedoopt 7 december 1749 Hoogeveen, dochter van Jan Geerts Kapteijn en Jantien Alberts Klinkjen; overleden 7 mei 1813, Noord C 600, als Geesje Jans Kapitein.
Kinderen gedoopt te Hoogeveen:
1. Harm. 05-10-1777. begr. 08-11-1777
2. Hendrikje, 02-12-1778, overl. 1860 te Avereest; trouwt schipper Jan Thijs Luning.
3. Jan, 23-09-1781, begr. 20-10-1808 zoon van Fredrik Koster.
4. Harm, 24-10-1784
5. Albert, 24-10-1787
Alle kinderen zijn het huis uit, dus Frederik Koster komt in zijn eentje als huisverzorger naar Willemsoord. De Hoogeveense regenten vinden dat zo'n man niet alleen voor die wezen kan zorgen en doen er een 'huishoudster' bij. Trijntje Roelofs, meestal aangeduid als 'de weduwe Flap'.
Pieter Hendriks, alias Pieter Flap, geboren in Haalweide; gedoopt 17 september 1752 te Yhorst; begraven 15 juli 1796 te Hoogeveen als Pieter Flap; hij trouwt (1) met Aaltje Jans, geen afkomst bekend; overleden voor augustus 1783. Daarna hertrouwt hij met
Trijntjen Roelofs, gedoopt 5 maart 1758 te Hoogeveen, dochter van Roelof Jacobs Botter en Grietjen Jans.
Kinderen gedoopt te Hoogeveen:
1. Grietje, 16-10-1785, begraven 10-11-1792 kind van Pieter Flap.
2. Hendrikjen, 22-02-1789, zie hoeve 46
4. en 5. N.N, begraven 11-02-1792 twee kinderen van Pieter Flap; w.s. doodgeboren kraamkinderen.
6. Roelof, 12-01-1794, trouwt 12-07-1829 Leeuwarden als Roelof Pieters Flap met Catharina Hendriks Kieler.
Huisverzorger Frerik Koster overlijdt op 5 mei 1822. Daarna wordt er achter de naam van de oudste in huis aanwezige ingedeelde geschreven 'huisverzorger' (zodat Hoogeveen ook geen 60 gulden per jaar meer voor hem hoeft te betalen). Hij heet Jan Hendrik Kist, hij is van 1803 en zijn huisverzorgerschap duurt niet zo lang. Hij gaat 18 mei 1823 met ontslag, want hij heeft verkering. Met Geertrui Lodewijks, zie verder bij hoeve 36.
De dan 65-jarige Trijntje Roelofs weduwe Flap doet het daarna alleen, maar volgens de directeur is zij een 'aller ongeschikst voorwerp voor hare bestemming (...) als zijnde door hare jaaren niet in staat werk van eenig aanbelang te verrigten; van het eigenlijk vrouwelijk huiswerk als stoppen, naaijen enz kan zij niets en doet zij niets waardoor de kinderen steeds met onreine gescheurde klederen gaan'. Vanaf 1827 wordt zij dan ook beschouwd als ingedeelde, waarbij ze eerst een jaartje bij huisverzorger Sierp van hoeve 37 zit (tot diens dood), en daarna bij andere kolonisten, met twee keer een periode bij haar dochter Hendrikje (zie hoeve 46). Ze overlijdt 18 december 1838 op de kolonie.
De eerste wees- en armenkinderen in dit huishouden:
- Jan Hendrik (soms: Roelof) Kist, zie hierboven.
- Jan Lamberts Beekelaar, geboortejaar 1811, hij deserteert 16 juni 1824 van de kolonie.
- Hendrikje Arend Strijkers, geboortejaar 1806, zij gaat op 27 april 1825 met ontslag.
- Dina Booijs, geboortejaar 1809, wordt later een paar keer overgeplaatst naar andere hoeves en gaat met ontslag van de kolonie op 1 april 1829.
- Hendrik van Assen, geboortejaar 1814, hij deserteert op 11 april 1829 uit de kolonie.
- Roelofje Davel, geboortejaar 1814, zij deserteert ook op 11 april 1829 en dat is natuurlijk te toevallig om waar te zijn dat zij en Hendrik van Assen op dezelfde dag allebei de benen nemen. Hier zit vast meer achter!!
Daarnaast komt hier na zijn tijdelijk desertie (zie hoeve 1) Jan Kuik, geboortejaar 1806, die op 25 mei 1823 met ontslag gaat. En Jan Lodewijk, ook wel Jan Lubbertse Lodewijk, geboortejaar 1808, die is overgeplaatst van hoeve 34 en die op 27 april 1825 met ontslag gaat. Later trouwt hij met een zus van de echtgenote van de bij hoeve 36 genoemde Jan Lodewijk jr (sorry, beetje ingewikkeld),
Bovenstaande gegevens met medeweten van de auteur ontleend aan het boek van Wil Schackmann: De Proefkolonie.
Uit een brief van de directeur der Kolonie aan de Permanente Kommissie.
Frederiksoord, den 5 December 1824.
De Permanente Kommissie heb ik de Eer in antwoord op hare missive dd. 26 november N.700, te berigten, vooreerst aangaande Jan Hendrik Kist welke als huisverzorger bij Hendrikje Flap zoude inwonen, hetgeen niet is Hendrikje maar Trijntje Flap* hoeve N.38, voor deze betrekking heeft bedankt en de Kolonie verlaten, waarvan eerstdaags melding zal worden gemaakt.
* Met de hier genoemde Trijntje Flap zal zijn bedoeld Trijntje Roelofs Botter, de weduwe van Pieter Hendriks, bijgenaamd Flap. De "echte" Trijntje Flap is eerst in 1813 geboren.
Uit een brief van de directeur aan de Permanente Kommissie:
Frederiksoord, 9 September 1827.
Aangaande het plaatsen der pleegkinderen van Trijntje Flap*, wed. Koster, bij den Huisverzorger Jan Kist heb ik de Eer der Permanente Kommissie te berigten, dat daartegen geen reden bestaan, terwijl ook aan de andere zijde het doel, om de kinderen van Hogeveen bij Huisverzorgers van die Sub Komm. te plaatsen, door het door ons voorgestelde nog beter zal worden bereikt, zijnde Grunnekemeijer juist door gemelde Sub Komm. gezonden, terwijl Jan Kist wel van Hogeveen geboortig is, of ten minste aldaar laatst gewoond heeft, doch zover ik mij herinner alleen door ons, als Huisverzorger aangesteld.
*Dit moet ook duidelijk zijn Trijntje Roelofs Botter o.a. weduwe van Pieter Hendriks en Lucas Schaap, maar nooit getrouwd geweest met Frederik Koster, met wie zij wel samen huisverzorger was op hoeve 38.
Trijntje Roelofs Botter | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(1) ± 1783 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Pieter Hendriks | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(2) 1808 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Lucas Schaap |