om 03:00 uur, in huis nr. 21 RR (= een groepje verdwenen huizen aan de Kaagweg ten oosten van Abbenes).
Hij is getrouwd met Johanna (Anna) Faas.
Wonen op 29 aug 1909 te Lisse in wijk B nr 43.
Zij zijn getrouwd op 13 december 1906 te Lisse, Zuid-Holland , hij was toen 24 jaar oud.
hij arbeider wonende te Hillegom (net als zijn ouders); zij zonder beroep wonende te Lisse (net als haar ouders)
Kind(eren):
Woonde bij trouwen in Hillegom.
Woonachtig: Vreewijk 40 te Lisse.Vrijgesteld van militaire dienst i.v.m. broederdienst. (Waarschijnlijk de zorg voor zijn broer Dirk?)
Werkte op de kalksteenfabriek tussen Hillegom en Lisse.
Zijn moeder vermeld in een brief aan haar dochter Betje een incident dat Gabriël daar meemaakte met zijn baas (brief 19 maart 1907): “Betje, het ziet er op de fabriek nog niet erg rooskleurig uit. Het is maar terreinen vergroten en stenen maken. Maar er gaan er hoegenaamd geen weg. Het leven onder de arbeid is bij ogenblikken ondragelijk en de koeienering is zo groot dat wij er niet veel heil in zien. Het is of de vloek er op rust, al was het maar | van de baas alleen. Want is is ondragelijk schepsel als wij enigszins kans zien gaan wij er uit en Gabriël ook. De baas heeft Gabriël veertien dagen geleden zo getergd dat hij heeft een gehele dag niet kunnen eten. Toen is hij ’s avonds naar de Baron gegaan en hij is eervol in zijn eer hersteld. En de andere morgen was de baas weer meer als duivel van woede, omdat hij hem aangeklaagd had bij de hoge patroon, en toen heeft hij gezegd: ‘Ik zal u wel krijgen’. En in een of ander vinden nu heeft hij Gabriel niet meer durven nemen, en nu zocht hij de andere jongens. Hij heeft lopen loeren als een wolf op een lam, en jawel: Christiaan nam in zijn vermoeden te veel kalk op zijn zand. Toen kwam Christiaan uit de hoek, en hij zei dat het onwaar was. En de baas hield vol. Ten slotte zei Pieter: ‘Baas, het is onwaar dat er te veel kalk in is. Ik heb het zelf gezien.’ Toen werd hij zo woedend, dat kende zichzelf niet meer en vloekte en tierde dat Piet mocht niets zeggen. Toen zei Pieter: ‘Zou ik niet opkomen voor het recht van mijn broer en alle onrechtvaardigheid hier maar aanzien, dat kan ik niet. Toen was het op zijn hoogst en Pieter kon weer gaan wandelen. Dus heeft hij zichzelf toch ...” [slot mist]
Gabriël Marinus Boogerd | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1906 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Johanna (Anna) Faas |
De getoonde gegevens hebben geen bronnen.