Hij is getrouwd met Margaretha van Vlaanderen.
Zij zijn getrouwd.
Kind(eren):
Was eerst geestelijke, later heer van Avesnes.
Burchard van Avesnes (1182 - 1244) was een ridder uit het graafschap Henegouwen. Hij was een zoon van Jacob van Avesnes en van Adela van Guise. Burchard is vooral bekend door zijn huwelijk met Margaretha van Constantinopel, de latere gravin van Vlaanderen. Later bleek echter dat Burchard reeds een religieuze wijding had op het moment dat hij huwde met Margaretha. Door die huwelijksbeletselen van Burchard zal Margaretha's zus Johanna bij de paus gaan klagen. Deze zal uiteindelijk het huwelijk tussen Burchard van Avesnes en Margaretha ongeldig verklaren. Aangezien Burchard en Margaretha dit huwelijksverbod aanvankelijk negeren, zal Burchard omstreeks de jaren 1220 gedurende een periode gevangen genomen worden door Johanna van Constantinopel.
De nakomelingen van Margaretha en Burchard zijn bekend als het Huis van Avesnes. Margaretha en Burchard hadden volgende kinderen:
Jan van Avesnes
Boudewijn (1219-1295), gehuwd met Felicitas van Coucy, dochter van Thomas van Coucy-Vervins.
De nakomelingen van Burchard zouden decennia lang strijd leveren om de erfenis van hun moeder Margaretha met de kinderen uit het tweede huwelijk van Margaretha.
--------------------------------------------------------------
Bron: Aardrijkskundig Woordenboek der Nederlanden, bijeengebragt door A.J. van der Aa, onder medewerking van eenige Vaderlandsche Geleerden.
Eerste Deel, eerste Aflevering. Te Gorinchem bij Jacobus Noorduyn, 1838. 8o. XVI en 144 bl.
AMBACHTEN. (De Vier) in het Lat. Quatuor Officia, in het Fransch les quatres Métiers, aloude benaming van de gronden, tusschen het Land van Waas, en de Honte of Wester-Schelde gelegen, en dus genoemd naar de vier hoofdplaatsen (Assenede, Axel, Boschoute en Hulst) aan welke het omgelegen land onderworpen was.
Zij behoorden tot het Duitsche Rijk, en de ingezetenen stonden in het kerkelijke onder den Utrechtschen Bisschop. Toen Keizer Otto I op de grenzen van het Rijk, omstreeks het jaar 940, het nieuwe kasteel te Gent bouwde, onderwierp hij daaraan het Land van Waas en de Vier Ambachten. Deze nabuurschap viel nogtans den Vlamingen lastig en hun Vorst poogde daarom deze gronden van het Rijk als leen te ontvangen. Ten jare 1037 schonk dan ook Keizer Hendrik IV, als leenheer, aan Boudewijn I, Graaf van Vlaanderen, de Vier Ambachten; Boudewijn stond deze daarna af aan Robbert de Fries en deze wederom aan zijnen zoon Robbert II, bijgenaamd van Jeruzalem Steeds terugkeerende tot de Graven van Vlaanderen, poogden deze zich van lieverlede van de leenroerigheid te ontslaan; doch dan legden er de Keizers de hand op. Zoo gaf Keizer Frederik in 1218 ook de Vier Ambachten aan den Hollandschen Graaf Willem I, omdat de Vlaamsche Gravin Johanna de verheffing had verzuimd; doch zijn zoon Hendrik herriep deze gifte in 1221 en gaf ze aan Johanna terug. Margaretha volgde het voorbeeld harer zuster, doch Jan en Boudewijn van Avennes, hare zonen uit haar eerste huwelijk, in het bezit van Henegouwen gesteld, vorderden in 1247 ook de Rijksleenen terug. Den 11en Junij 1232 verklaarde ook Willem II, Graaf van Holland en Roomsch Koning, wiens zuster Adelheid met Jan van Avennes gehuwd was, gezegde Ambachten aan het Rijk vervallen, dewijl Margreet in gebreke gebleven was, om ze van hem te verheffen; waarop hij die weder ter leen uitgaf aan gezegden Jan van Avennes. Richard van Cornwallis, die door eenige Keurvorsten tot Keizer verkoren was, vernietigde in 1238 en 1260 wel Willems uitspraak, doch Margareets zoon Guy, zijne moeder opgevolgd zijnde en al wederom de leenen veronachtzamende, verklaarde Keizer Rudolf I in 1320 de Vier Ambachten ook wederom voor verbeurd en droeg ze op aan Jan van Avennes de Jonge, die zijnen vader inmiddels was opgevolgd. Sedert bleven de Vier Ambachten aan de Graven van Holland en Henegouwen, tot op het jaar 1323, toen Willem III, bij verdrag, zijn regt daarop afstond aan Robbert, Graaf van Vlaanderen, wiens opvolgers, van toen af, in het gerust bezit daarvan gebleven zijn, mits altijd den Keizer als hunnen leenheer erkennende. Karel V heeft nogtans ook hier aan die leenroerigheid een einde gemaakt. Nadat bij den Munsterschen vrede Axel en Hulst aan het Gemeenebest der Vereenigde Nederlanden toegekend zijn geworden, is de benaming in onbruik geraakt.
Burchard van Avesnes | ||||||||||||||||||||||||||||||||||
Margaretha van Vlaanderen |
De getoonde gegevens hebben geen bronnen.