Hij is getrouwd met Ytje Pieters Wiemersma.
Zij zijn getrouwd op 2 juli 1654 te Franeker, Nederland, hij was toen 24 jaar oud.
Kind(eren):
Het geslacht Greijdanus, zoo deelt een lid dier famiUe, Ir M. R. Idema Greidanus, mee in een vaktijdschrift voor familiegeschiedenis (De Ned. Leeuw, jrg. 1930), is een door en door Protestantsch, Friesch geslacht, afkomstig van Franeker en dateerende uit het begin van 1600,
Daar woonde aan een straat die DE GREYDE heette, een gortmolenaar (in de eenvoudige taal dier dagen „gortmaecker" genoemd) die Tyaerd heette naar zijn grootvader van moederszijde en wiens vader Jan Buwes (dus een zoon van een zekeren Buwe) was. Greyde is het Friesche woord voor grasland, dat nog heden ten - dage voorkomt in de benamingen: „greidland, greidplaatsen" terwijl ook het woord „greidboer" in Friesland niet geheel onbekend is.
De gortmolenaar heeft goed geboerd en had er oog voor, dat zijn. jongen, die in 1630 of 1631 geboren werd, zich ontwikkelde, waartoe in Franeker alle gelegenheid bestond. Hij werd in 1647 student in de letteren en in de philosofie aan de Franeker Hoogeschool en promoveerde 7 jaren later niet alleen in de wijsbegeerte, maar tevens, let wel, in de geneeskimde, na verdediging van een disputatie over de ingewandswormen. Reeds 6 jaar later werd hij professor aan de hoogeschool van zijn vaderstad; hij was in 1664 rector magnificus der school, vond tijd om ook nog de geneeskundige practijk uit te oefenen, schreef tamelijk veel, o.a. voltooide hij een vermeerderde uitgave van een Grieksch Woordenboek van een aijner collega''s, en stierf reeds op 38-jarigen leeftijd, in 1668.
Hij was het, die zich het eerst noemde naar den naam der straat waarin hij werd geboren, maar dan (volgens het gebruik dier dagen) gelatiniseerd, zoodat Jan lyaeras Greyde (en niet Greijde, want de ij bestaat in het J^''riesch Jiiet) bekend werd, als JOHANNES THEO-TARDl GREYDANUS.
Drie zonen overleefden den geleerden Vader: TJAR-DUS, die predikant werd der Ciereformeerde kerk van Achium en daar stierf; SIXTUS, die het bracht tot conrector der Latijnsche Scholen te Franeker en PETRUS, die te Rijperkerk in de Gereformeerde Kerk het Woord mocht bedienen.
Het waren knappe „jongens". Ds Tjardus b.v. zag kans op een oratie van een der Franeker hoogleeraren Witsius, een Hebreeuwsch gedicht té maken; bekend is voorts van hem, dat hij een tweetal „leerredenen" uitgaf biJ gelegenheid dat „het huis van een zedeloos man verbrandde", onder den titel: De brandklok tot H i t z u m (Achium vormde met Hitzum een kerkelijke gemeente) gek1ipt.
Jan Tjaerds (Johannes Theotardi Johannis) Greydanus | ||||||||||||||||||||||||||||||||||
1654 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ytje Pieters Wiemersma |