Hier leit begraven Cornelis Ariensen Boender stierf den 17 februari anno 1658 ende Lewendertghen Anthonis van de Kooy sinne huisvrou stierf den 16 Junius anno 1659
Grafzerk Ned Herv. Kerk
Hij is getrouwd met Leendertgen Antonis van de Kooij (Luchtenburgh).
Zij zijn getrouwd in het jaar 1625, hij was toen 20 jaar oud.
Kind(eren):
bouwman op de hoeve "dijkzicht" aan de westzijde van de middelsluisedijk te numansdorp in 1634. schepen en armmeester(1634).
een van de drie eerste kerkmeesters van cromstrijen.
Cornelis Ariensz. en Claus Ariens hebben tijdens de 'hooge vloedt' onder andere 'met paert en wagen missie (mest) en stroo aan de dijck gebracht tot keering
van den overval als met de lijve te helpen mits (omdat) aan Jan Pieters en Clauris Ariens haer heijnen (heiningen( bij de helpers zijn afgebroken en aan
de dijck in de gaters geslagen. Comt f 64.10.0.
In 1637 staat op de lijst met de namen van 'luijden die voor Breda gepeuijniert hadden in 1637' achter de naam Cornelis Adriaansz. geen bedrag vermeld. In 1638
komt de deurwaarder bij hem f 2.10.0 innen 'zijnde 't peuijniersgelt' dat hij voor zijn knecht, die 'nu tot Luchtenburgh woont' en die ook op de bovengenoemde lijst staat, moest betalen. Dit 'peuijeniersgelt' werd over het hele dorp omgeslagen ten tijde toen prins Frederik Hendrik in 1637 het beleg voor Breda opsloeg. Bij het samenstellen van de legers die werden gebruikt om een aantal steden in het zuiden van het land op de knieen te dwingen en te zuiveren van Spanjaarden, werden ook 4000 Zuidhollandse boeren ingeschakeld voor het graafwerk.
In twee maanden tijds sneuvelden 850 man. Ongeveer 1350 soldaten raakten gewond. De kanonnen van de prins vuurden meer dan 23.000 schoten af. Bijna 400
zware kogels dreunden iedere dag op de stad neer. Maar dan is het ook gebeurd. Breda capituleert. Grote vreugde in de Republiek. Cornelis is mede-ondertekenaar bij de benoeming tot het 'schoolmeestersampt' van Willem Pietersz. op 27 september 1640. De kerkmeester ontvangt van hem f 8.0.0 voor de tegels van een graf 'daer vooren hij hetselve graff mach behouden sonder datter ijemandt anders buijten sijn consent in begraven mach worden mits dat hij telcken alser een in begraven wordt de gerechticheijt van de kerck betalen moet op welke conditie de nae volgende graven mede uijtgegeven sijn' (volgt een reeks namen). Tevens betaalde hij 30 stuivers 'aen de kerckmeester voor 't recht van een graf daer zijn kind in de kerck begraven leyt. Welk kind
is niet bekend.
In de periode 1642-1643 is Cornelis Heijlige Geest armmeester van Cromstrijen en medehulper van Pieter Jacobsz. Meijnart. Hij ondertekent op 9 juli 1644, 17
juni 1646 en 16 juni 1647 als schepen te Cromstrijen aktes betreffende turftonders. Hij vaceerde, in elk geval in de jaren 1645 t/m 1656, voor een aantal dagen per jaar als heemraad, waarvoor hij 2 pond per dag ontving. Meestal 10 'a 20 dagen per jaar. Verder ontvangt hij op 14 mei 1646 een 'restitutie van 2 pond, 15 schellingen en 3 denier over 't schieten van 17roede sloot aan de Schenckelwech te Numanspolder.
Hij woonde aan de Groot Cromstrijensedijck en schonk in 1647 20 pond 'tot opbouwinge van de kerck te Claeswael'. In 1650 ontvangt hij f 36.0.0 wegens 18
dagen vaceren ' ter saeke hij het dichts bij de nieuw gemaakte sluijs woonde en nog f 6.0.0 wegens extra vaceren. De polder Cromstrijen laat hij nog weten 'dat
de rendant (rentmeester) heeft op 29 juni 1757 op interesse jegens vijff vant hondert (5%) gelicht van Corn.Adr.Boender die thijen (tien) maanden enige dagen
op intrest gelopen hebben omme daerna te betalen de materialen voor vier polders 45 pond. Zijn kinderen betalen op 24 augustus 1659 f 6.0.0. voor het graf van hun moeder zaliger.
De getoonde gegevens hebben geen bronnen.