diaken/diaak/diacon/dejako/dikun = in de protestantse kerken is een diaken iemand die gaat over de kerkelijke armenzorg. Diakenen vormden vaak een doorsnee van de bevolking; er zijn zelfs voorbeelden van arbeiders die diaken zijn. Maar: voor diakenen gold met name het criterium dat ze niet tot armoede dreigden te vervallen, laat staan dat ze arm waren. De reden is duidelijk: voor armen is de verleiding te groot zichzelf te bedélen.
Meestal zijn er 2, soms 3 tegelijk in functie. Ze werden als regel voor twee jaar verkozen, tweede jaar boekhouder, aftredend na afrekening. De Dordtse Kerkorde plaatst de armenzorg in een breed kader. Art. 25 luidt: “Der Diakenen eigen ambt is, de aalmoezen en andere armengoederen naarstig te verzamelen, en die getrouwelijk en vlijtiglijk, naar den eisch der behoeftigen, beide der ingezetenen en vreemden, met gemeen advies uit te deelen, de benauwden te bezoeken en te vertroosten, en wel toe te zien, dat de aalmoezen niet misbruikt worden; waarvan zij rekening zullen doen in den Kerkenraad, en ook (zoo iemand daar bij wil zijn) voor de gemeente, op zulken tijd als de Kerkeraad het goedvinden zal”.
In de stad Groningen lag het iets anders. Daar was al vroeg in de 17e eeuw besloten dat de kerkenraadsleden alleen uit de grote burgerij (d.w.z. het patriciaat en de rijke kooplieden) en universiteit mochten komen. Er was zelfs een verdeelsleutel: patriciaat 4, grote burgerij 8 en geleerden 4. Voor de kleine burgerij was het onmogelijk een dergelijke functie te bekleden, laat staat voor de arbeiders. Overigens is aan de quotum regeling niet de hand gehouden. De functie van diaken werd vaak gezien als een opstapje naar andere bestuurlijke functies
De werkzaamheden van de diakenen strekten zich niet uit tot de bezittingen van de kerk. Dat deden de kerkvoogden (bij de Gereformeerde kerken van later tijd: commissie van beheer). Wel konden er diakoniegoederen zijn, in zekere zin dus ook kerkelijke bezittingen, waarvan de opbrengst specifiek voor de armenzorg was. Met boekhouding hielden ze zich alleen bezig voor zover die voortvloeide uit hun activiteiten op het gebied van armenzorg. De diakoniekassen, de diakoniegoederen enz. bleven gescheiden van de kerkelijke goederen en
kerkelijke fondsen
10 januari 1686 belijdenis geloof
Hij is getrouwd met Grietien Jacops.
Zij zijn getrouwd op 19 maart 1682 te Doezum (gemeente Grootegast).
Kind(eren):
De getoonde gegevens hebben geen bronnen.