Kind(eren):
De ordelen van de etstoel vermelden dat Johan Hoveman in 1426 borg was
voor Geert Bezueden in de kwestie met de buren van Zeegse. Op de
hoofdgelden lijst wordt Johan Haueman te Zeegse/Taarlo vermeld in 1430.
In 1430 dienst nogmaals de zaak Homan - Bezuden voor de etstoel (FOE
15). In 1441 was er sprake van een kwestie tussen Homan en Jacob
Schultinge: "js verwijst vann den dardenn penninck gheen goet offte
beeste affgepandet heft ende pantweringhe dede" (FOE 21). In 1450 was er
sprake van een conflict tussen Johan Hovemann en Albert Tistinge te Yde
(FOE 37). In 1454 ging het om een testament van Iden, Johan Hoeffmans
dochter (FOE 54).
"So js gewijst ende de droste mith den Etten ouergedragen dat het
testament, dat de arffgenamen Jden, Johan Hoeffmansdochter, gemeackt
ende beschreven hebben nae Jden doet, dat het van weerden wesen soll,
want het redelick is, ende dat testament, dat Jden bichtvader beschreuen
hadden, in oere kranckheit, dat sol van geenne waarden wesen, want het
onredelick is, ende niet gegeven bij wetten der arffgenamen als rechte
is". Nog in 1456 (FOE 59) vinden we Johan Homan contra Ludeken Houekinge
en Meisteringe. Dit is ook het laatste jaar dat we Johan Homan
aantreffen. Ook komt zijn naam voor in 1416, 1433 en 1445.
Ovl. na DEC 1456.
De getoonde gegevens hebben geen bronnen.