Hij is getrouwd met Marretje (Marrigje) Hartogh.
Zij zijn getrouwd.
Kind(eren):
Albert groeide op te Barwoutswaarder, en woonde na zijn huwelijk aan de
Kruipin te 's-Gravesloot. Later was hij bakker te Kamerik-Mijzijde. Hij was
onder andere schepen, kerkmeester en buitenarmmeester aldaar, en waarsman
(hoofdingeland) van het Groot-Waterschap van Woerden.
Vermoedelijk dreef Albert de Leeuw aan de Kruipin de broodbakkerij die daar
was. 's-Gravesloot had aan het andere einde, aan de Hoogeboom, nog een tweede
bakkerij. Deze werd eerst gedreven door een zuster van Jan Hartogh met haar
man, en daarna door zijn broer Teunis Hartogh. Toen deze overleed hertrouwde
de weduwe, Aaltje Blom, met Willem van Doorn. Zij werden de stamouders van een
bekende familie van boeren en bakkers in deze omgeving. Een van hun zonen
huwde een dochter van Aalbert de Leeuw.
Aalbert en Marritje maakten op 12 juli 1747, 's-avonds om elf uur, een
testament ten overstaan van Mr. Gijsbert Swartendijk, notaris te Woerden.
Aalbert was "siek van lighaam te bedde leggende", Marritje gezond. Het
testament, waarin geen bijzondere bepalingen voorkomen, werd door Aalbert met
vaste hand ondertekend. Marrigje, die niet kon schrijven, zette een kruisje
(ARA, NA 8676, akte 202).
Op 7 januari 1758 transporteerde Harmen Dirksz Admiraal na betaling van 1400
gulden aan Aalbert een huis dat ingericht was als bakkerij en bouwerij
(boerderij), met erf en grond, koestal, hooiberg en schuurtje, "mitsgaders
alle 't bakkersgereedschap zoo van platen, scheutels, trog, werkbank etc. en
voorts generalijk alle het geene tot de bakkerije is behoorende". De verkoper,
die er naast woonde, zou in zijn huis niet anders bakken dan voor zijn eigen
huisvrouw. Begin mei van dat jaar huurde Albert er van Claas de With vijf
morgen lang in de Mijzijde bij voor drie jaar tegen een huur van 80 gulden
per jaar (GAU, SS 428-I, akten 24 en 33). Na het overlijden van zijn
schoonmoeder kocht Aalbert de Leeuw bij openbare veiling op 10 december 1764
uit haar nalatenschap van 1300 gulden de bakkerij in Barwoutswaarder,
omschreven als "een zeker huys, loots, met een erv en tuyn, zijnde van ouds af
een neringhrijke en welgelegen broodbakkerije, met desselfs trog, werkbank,
vernuys, en een groote meelbak, mitsgaders de winkel bestaande in twee
toonbanken, en verschijdene planken". Op 10 februari d.a.v. verkocht hijhet
door aan Gerrit Buys, voor 1600 gulden, waarvan 1000 gulden hypotheek, die op
28 mei 1778 was afgelost (ARA, RA Barwoutswaarder, no 4. folio 199-202 verso en
no.3).
In 's-Gravesloot bezat Albert ook nog wat land. Wanneer hij het kocht werd
niet gevonden, maar in 1775 waren het drie percelen, een van 3 morgens, 4 hont,
50 roeden en twee van 5 morgen, 3 hont. Een van die percelen van 5,5 morgen
verhuurder hij in 1768 met de hofstede erop aan Jan Vlier voor drie jaartegen
een huur van 110 gulden per jaar. De huur van het land was ingegaan met kerst
1767, de huur van de hofstede per 1 mei 1768. In 1771 werd Vlier opnieuwvoor
drie jaar huurder, nu voor 100 gulden per jaar (Archief Groot-Waterschapvan
Woerden, Collecteboek 1775, GAU, SS 428, akte 117 en VII akte 129.
Op Oudejaarsdag 1771 bekende Anna Vermeulen, weduwe van Hendrik Vrijman,1600
gulden a 3% schuldig te zijn aan "Monsieur Albert de Leeuw,
meester-broodbakker, wonende te Kamerik Mijzijde". Als onderpand stelde zij
13,5 morgen land in de polder Groot Houdijk. Na haar dood verkocht haar enige
zoon Johannes Vrijman, meester-chirurgijn te Kockengen, dit land in 1776aan
De Leeuw met de hofstede bestaande uit huis, berg en bakschuur in de
Kerkstraat (RAU, RA 892-4 akten 66, 75 en 76). Dit pand werd door Aalbert
verhuurd (zie bijv. AU, SS 428-XV akte 9 d.d. 31 januari 1781).
Aalbert en Marritje maakten op 20 oktober 1779 een nieuw testament ten
overstaan van Huibert Nicolaas van Schalkwijk a Velden, schout van
Kamerik-Mijzijde en notaris te Utrecht. Zij herriepen hun testament van 1747
en bepaalden vervolgens dat de langstlevende van beiden het vruchtgebruik van
de boedel zou houden en maakten enige legaten. Hun oudste zoon Jan zou voor
400 gulden de hofstede met huis, berg, schuur en 3-3/4 morgen land in
's-Gravesloot mogen overnemen uit de boedel en hun jongste zoon Jacob voor
6000 gulden het huis met de bakkerij en het huis en erf ernaast en 1 3/4
morgen land genaamt "de Perkjens", alles in Kamerik Mijzijde, en een hofstede
met huis en berg en 13,5 morgen land onder Kamerik Mijzijde. Voorts
legateerden zij 200 gulden aan Marritje, dochter van hun zoon Jan, uit te
keren uit de nalatenschap van de eerststervende (GAU, 22 428-XIII, akte 133).
"De Perkjens" had hij kort tevoren gekocht van Louis van (der) Putten. Het
transport had op 10 september 1779 plaatsgevonden (RAU, RA 89-I, akte 1)Van
Putten huurde het een jaar later weer voor zes jaar (GAU, SS 428-XIV akte 78
d.d. 3 oktober 1780).
In 1785 kocht hij van Juffrouw Anna van der Pand negen morgen land aan de
Mijzijde, strekkende van de Kamerikkerwetering tot aan de Molenwerf en voorst
tot achter aan de Oude Mije, belendende ten noorden Claas de With en tenzuiden
de Gelderse kader. Dit land, Geeresteyn genaamd, grensde dus aan de polder
's-Gravesloot. Het werd in 1791 door de erfgenamen getransporteerd aan de
pachter, Cornelis Claasz Plomp (RAU, RA 893-I, akten 26 en 51 d.d. 19 januari
1785 en 11 mei 1791). Diens vader Claas Corneliszn Plomp, weduwnaar en
boedelhouder van Annigje Craypoel, bekende in 1785 300 gulden a 3,5% schuldig
te zijn aan Aalbert de Leeuw, onder verband van drie morgen land aan de
Mijzijde (RAU, RA 893-I, akte 33 d.d. 27 december 1785, afgelost 8 juli 1796.
In 1786 kocht Albert de Leeuw bij openbare veiling van de kerkeraad te Kamerik
vijf morgen land tussen de Kamerikkenwetering en de Teckopperdijk; koopsom
1250 gulden (RAU, RA 892-5 akte 4 oktober 1786).
Aalbert de Leeuw overleed in 1791. Een boedelinventaris en boedelscheiding
zijn niet gevonden. Wel een akte waarbij de erfgenamen de onroerende goederen
transporteren, verleden voor notaris Schalkwijk a Velden op 24 mei 1791.
Daaruit blijkt dat Jan behalve het gelegateerde ook het huis met 150 roeden
land in 's-Gravensloot kocht, voor 600 gulden, en dat hij vervolgens bij
openbare veiling nog voor 1050 gulden 5,5 morgen land daar kocht. Jacob kocht
bij de veiling voor 1360 gulden de in 1786 gekochte vijf morgen land.
Jan en Jacob kochten dus voor resp. 2050 en 1960 gulden de meeste onroerende
goederen uit de nalatenschap die werd verdeeld over de vier kinderen, teweten
Jan, Neeltje gehuwd met Aart van Doorn, Willempje gehuwd met Jan Toornvliet
en Jacob (GAU, SS 428-XXI akte 48).
Van nieuwe waarslieden en hoogheemraden werd verwacht dat zij de "hensbeker"
die de "Hertog Aalbrecht" heette, in een teug leegdronken. Het was een bokaal
op zilveren voet waarin ruim twee flessen wijn gingen. Na deze prestatie
geleverd te hebben schreef men zijn bevindingen in het hensboek- of lietdie
erin schrijven, zoals Aalbert de Leeuw. Er staat:
"Die gaat u voor confrater!
De Leeuw wordt oud en grijs,
Maar lust nog vaste spijs,
en liever wijn, dan water
den 23. aug. 1786
A.D. Leeuw, oud 70 jaren
Dat zeg ik ook, de Leeuw! - al is de beker groot,
Liefhebbers van het nat slaan Hertoch Albrecht dood.
Frans Groenendijk, den 23. aug. 1786
(Archief van het Groot-Waterschap van Woerden.
Zie hierover Dr C.J. van Doorn:
"De Hertogh Albrecht" in: Heemtijdinghen no 19, 1966, blz. 6 en 7
Aalbert (Albert) de Leeuw | ||||||||||||||||||||||||||||||||||
Marretje (Marrigje) Hartogh |
Added by confirming a Smart Match
MyHeritage.com family tree
Family site: van arend Web Site
Family tree: arend