(1) Zij is getrouwd met Herke OOIJEVAAR.
Zij zijn getrouwd op 28 januari 1730 te Venhuizen, zij was toen 18 jaar oud.
Kind(eren):
(2) Zij is getrouwd met Pieter ENTES.
Een pak slaag Op 5 september 1781
Zij zijn getrouwd in het jaar 1760 te Oosterblokker, zij was toen 48 jaar oud.
Een pak slaag
Op 5 september 1781
1
verscheen voor de notaris van Oosterblokker een aantal
getuigen op verzoek van Stijntje Jansz Kaagman. Zij was getrouwd met Pieter Entes,
een oud-schepen van de Stede Westwoud. De getuigen waren Gerrit Rootjes (46
jaar), Cornelis Ruijter (30 jaar), Jan Klaasz. Groot (23 jaar), Jan Pietersz. (18 jaar) en
Maartje Claas (24 jaar). Allen woonden zij te Oosterblokker. De getuigen waren
allemaal in dienst of in dienst geweest in het huishouden van Stijntje en Pieter.
Uit hun getuigenissen blijkt dat het huwelijk tussen Stijntje en Pieter niet goed liep,
er waren âdiversse maalen moeytens en oneenighedens (â¦) ontstaanâ. Pieter zou
hiertoe volgens de getuigen âin ât gemeen de meeste aanleydinge quaam te gevenâ.
De getuigen vertelden wat voor moeilijkheden er waren in het huwelijk. Zo hadden
zij meermalen gehoord dat Pieter zijn vrouw voor âeen hoer, een beest, en diergelijke
vileyne expressiënâ uitschold. Ook bedreigde Pieter zijn vrouw, zoals blijkt uit de
getuigenis van Gerrit Rootjes. Gerrit verklaarde dat hij eens aan Pieter heeft
gevraagd âhoe hij de vrouw so slaan konâ, en dat deze daarop antwoordde, âdat sijn
vrouw haar bek houden soude, of dat hij so slaan soude, dat se naar geen mensch
meer leekâ.
Jan Pietersz. en Maartje Claas hadden ook dergelijke bedreigingen gehoord. Zij
verklaarden dat zij Pieter diverse malen hadden horen zeggen âdat hij niet alleen sijn
vrouw soude slaan, maar dat hij selfs een bos veeters koopen soude, en kloppe haar
daarmee so lang voor haar gadt, dat se er niet op sitte kondeâ.
Stijntje had al aardig wat te verduren met deze scheldpartijen en bedreigingen, en
hier bleef het dus niet bij. Maartje verklaarde dat zij in de voorzomer van 1781 een
spekkoek ging bakken en âten dien eynde het swoort
2
van het spek hadt afgesneeden
en weggeworpenâ. Pieter gaf haar opdracht om âhet selve swoort weder op te
soeken, om te sien of het spek daar schoon genoegh van was afgesneedenâ.
Vervolgens toonde Pieter het zwoerd aan zijn vrouw Stijntje en vroeg haar of het
spek goed was afgesneden. Stijntje beantwoordde dit met ja. Waarop Pieter âop een
verwoede wijse haar met hetselve swoort op haar aangesigt heeft gesmeert, en haar
intussen sodanig gekneepen, dat een tandt van haar in de lip stondt, sodanig dat
deselve bloede en swaar beseert was, alsmede eenige kneepe in haar arm en elders
heeft toegebragt, dat de blaauwe steede daarvan nog lange sijn te sien geweest,
gevende haar alstoen eenige schoppen voor haar agterste, en scheldende sijn vrouw
en de deposante
3
uyt voor bliksemse hoere, en dat sij een hoere kaveedt
4
in ât
voorhuys ophieldtâ.
Maartje verklaarde verder dat op een zaterdag tijdens de hooitijd in juli 1781 âsij (â¦)
staande in de buytendeur, als wanneer sij hoorde dat Pieter Entsz de requirante een
slag toebragt, dat sij (â¦) daarop aanstondts in de voorszeyde woooning koomende,
1
Westfries Archief, Oud-Notarieel Archief, 0387-051.
2
Het zwoerd.
3
Met deposante wordt de getuige bedoeld, in dit geval Maartje.
4
Een kaveedt is een kelder, kerker, loods, hok of tavalje, maar in het bijzonder ook een herberg met lichte vrouwen. de vrouw seer bebloedt vondt en daarop hem tegemoedt voerde of dat slaan lang
genoeg was, waarop hij (â¦) antwoordde, wat sij daarmede te doen hadtâ. Maartje
mocht zich er niet mee bemoeien. Pieter gaf haar een schelling âwaarvoor sij een kan
jennever haale mostâ. Maartje vertrok, maar was ongerust over haar werkgeefster
âen intusschen haar buurvrijster versoekende wat toe te sien dat de baas de vrouw
niet meer sloegh, of dat se haar ontsette moste.â
Gerrit, Cornelis en Jan Pietersz. verklaarden nog dat zij Stijntje ânog voor
verscheyden daagen daarna also deerlijk gehavendt te hebben gesien.â
Voor Stijntje was de maat vol, ze wilde weg bij haar man. Dit was waarschijnlijk ook
de reden dat ze bij de notaris een akte liet opstellen met daarin getuigenissen van de
verschillende mishandelingen. Scheiden was in deze tijd geen gemakkelijke
procedure. Een huwelijk kon niet zomaar worden ontbonden. Uit de akte die een
aantal dagen later, op 10 september
5
, werd opgemaakt blijkt dat Pieter en Stijntje dit
beseften, âtot voorkominge van kostbaare en langerijlige procedure (â¦) omme bij
provisie en op hoope van reconciliatie nogthans tusschen tafel, bedt en bij wooninge
te separerenâ. Stijntje en Pieter scheidden van tafel en bed. Er werd een akte
opgesteld om de spullen te verdelen. Hun zonen, Cornelis Oijevaar uit Venhuizen en
Claas Bakker uit Oostwoud, waren hier ook bij aanwezig.
Stijntje en Pieter verklaarden verder nog dat zij in 1760 in het huwelijk zijn getreden
maar dat âtot hun leedwesen hebben bevonden dat van tijdt tot tijdt tusschen hen
sijn geresen menigvuldige moeijtens en oneenigheden die ten gevolge hebben
gehadt dat bij ât samenwooninge voor de comparanten is geworden ten eenen maale
ondraagelijkâ.
Stijntje KAAGMAN | |||||||||||||||||||||||||||||||||||
(1) 1730 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||
Herke OOIJEVAAR | |||||||||||||||||||||||||||||||||||
(2) 1760 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||
De getoonde gegevens hebben geen bronnen.