De doop vond plaats op 1 maart 1753. Zijn peetouders waren: 1. Johann Diederich Haumann, 2. Johann Wessel Mester en 3. Anna Gertrud Margarete Bellwinckel. De naam Mester komt al in 1734 voor al peetouder. Een pachter Mester bestond in Ewing. De derde meter trouwde het volgende jaar met de pachter Erdelbrauck in Derne. - Deze jongen was het enige kind van het tweede huwelijk en werd de Hof-erve.
(1) Hij is getrouwd met Catharina Margarete Altendiecker.
Zij zijn getrouwd op 8 april 1777 te Kirchderne, Dortmund, Noordrijn-Westfalen, Duitsland.Bron 3
Kind(eren):
(2) Hij is getrouwd met Janna Catharina Schulte-Göcking.
Zij zijn getrouwd op 7 mei 1818 te Kirchderne, Dortmund, Noordrijn-Westfalen, Duitsland.Bronnen 4, 5
Kind(eren):
Hij was de laatste boer met de naam Bellwinkel op Bellwinkels-Hof. Dit werd nu verhuurd en de dochter in het huis van de boer Grosse-Leege in Ewing, waarschijnlijk een familielid van moederskant, nam haar intrek. Große-Leege - er was ook een halfhoge boerderij Lütke-Leege in Ewing - was een Doppel-hoeve en na de toelating van 1758 met 95 Pruisische hectare landbouwgrond met wilgen en bossen, de grootste boerderij in de provincie Dortmund, die op dat moment 234 boerderijen telde.
Johann Wessel Bellwinckel | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(1) 1777 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Catharina Margarete Altendiecker | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(2) 1818 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Janna Catharina Schulte-Göcking |