Aldgisl (Fries: Aldgillis) ( circa 680) was volgens het werk van Stephanus Eddius een Friese koning uit de tweede helft van de 7e eeuw. Deze metgezel en hagiograaf van bisschop Wilfrid van York (634-709) is de enige oorspronkelijke bron die Aldgisl noemt.[1]
Inhoud
Koning
In de vroeg middeleeuwse Historia ecclesiastica uit 731 van Beda, een Engelse monnik uit Northumbria, wordt Aldgisl genoemd als koning van de Friezen. Het enkele feit dat Beda hem koning noemt is voor historici van wezenlijk belang, omdat de Friezen door Frankische bronnen uit die tijd altijd als een onderhorig volk worden aangeduid: zo worden de Friese leiders in hun geschriften hertogen genoemd en geen koningen. Omdat de Merovingische bronnen niet altijd even betrouwbaar zijn, wordt door historici meer waarde gehecht aan Beda zijn beschrijving en betiteling van Aldgisl, dan aan die uit de Frankische bronnen. [2]
Van wat wij over Algisl weten krijgt men de indruk dat hij meer was dan alleen een krijgsheer. Hij wordt gezien als vrij machtig persoon, die zich weinig aantrok van de grootste natie van toen, de Franken. Wat opvalt, is dat hij een zelfstandige politiek voerde, los van het Frankische rijk. Zoiets ging niet vanzelf en daarvoor was een lange periode van machtsopbouw nodig. Daarom wordt wel aangenomen dat hij lang aan het bewind is geweest, mogelijk al vanaf ± 650.
Geschiedenis
Het Friese Rijk waar Aldgisl over heerste had zijn machtsbasis in het centrale rivierengebied in de tegenwoordige provincies Holland en Utrecht. [3] Van daaruit heerste hij vermoedelijk ook over het huidige Friesland. Hij resideerde toen mogelijk in Dorestad of Utrecht en volgens sommige historici (Boeles en Halbertsma) strekte zijn heerschappij zich uit van het Zwin bij (Brugge) tot aan de Wezer. Hard bewijs daarvoor ontbreekt echter.
Onder de voorgangers van Aldgisl was er voortdurend oorlog geweest met de Franken. Inzet van deze vijandelijkheden was steeds het beheersen van de oude Romeinse grensversterkingen en omstreeks 650 had een Friese koning (mogelijk Aldgisl zelf) de Frankische expansie in de Rijndelta een halt toegeroepen. Ten tijde van Aldgisl was het omstreden gebied stevig in Friese handen en had hij weinig te duchten van Franken.
Aldgisl bood in de winter van 678-679 onderdak aan Wilfrid van York in zijn kasteel te Utrecht toen deze op doorreis was naar Rome. Hij weigerde aan het verzoek van Ebroin, de Frankische hofmeier van Theuderik III, te voldoen om Wilfrid aan Ebroin uit te leveren. Aldgisl werd opgevolgd door Radboud (Fries: Redbad).
Aldegisel, Aldegisl, Aldgillis, Aldgisl, Aldgils or Eadgils (fl. c. 678) was the ruler of Frisia (as king or duke) in the late seventh century contemporarily with Dagobert II and a very obscure figure. All that is known of him is in relation to the famous saint that he harboured and protected, Wilfrid, but he is the first historically verifiable ruler of the Frisians.[1] What the exact title of the Frisian rulers was depends on the source. Frankish sources tend to call them dukes; other sources often call them kings.
Wilfrid, deposed from his Archdiocese of York, exiled from Northumbria and on his way to Rome to seek papal support, landed in Frisia in 678.[1] and was warmly received by Aldegisel, who entertained him for several months over the winter, probably at Utrecht. According to Stephen of Ripon, Wilfrid's biographer, Aldegisel encouraged Wilfrid in his effective evangelism and "[the Frisians] accepted his [Wilfrid's] teaching and with a few exceptions all the chiefs were baptised by him in the name of the Lord, as well as many thousands of common people." It is possible that Aldegisel was one of the early converts. However, it has been doubted whether Wilfrid was actually successful in Frisia, since there is no other evidence of the success of Christianity there before the work of Willibrord.
While Wilfrid was at Aldegisel's court, the Frankish mayor of the palace, Ebroin, offered a bushel of gold coins in return for Wilfrid, alive or dead. Aldegisel himself is said to have torn up and burned the letter from the Frankish mayor in front of the ambassadors and his household. It has been surmised by some that Aldegisel's kindness to Wilfrid was a mode of defiance of Frankish domination. His successor and possibly son was Radbod, who followed the older pagan ways and was an enemy of Charles Martel.
Kind(eren):
grootouders
ouders
broers/zussen
kinderen