Lodewijk de Duitser (806 Frankfurt am Main, 28 september 876), ook bekend als Lodewijk II of Lodewijk de Beier, was een kleinzoon van Karel de Grote en de derde zoon van de opvolgende Frankische Keizer Lodewijk de Vrome en zijn eerste vrouw, Ermengarde van Haspengouw.
Kort na zijn dood kreeg hij de benaming 'Germanicus' als erkenning voor het feit dat het grootste gedeelte van zijn grondgebied in het voormalige Germanië lag.
Lodewijk II werd de Hertog van Beieren in 817 omdat het de gewoonte was van Keizer Karel de Grote om een lokaal koninkrijk te schenken aan een familielid die dan diende als een van zijn luitenanten en de lokale gouverneur. Toen zijn vader, Lodewijk I (de Vrome genaamd), het rijk verdeelde tegen het einde van zijn heerschappij in 843, werd hij Koning van Oost-Francië, een regio die het stroomgebied van de Elbe overspande van Jutland zuidoostelijk door het Thüringer Woud tot in hedendaags Beieren, vanaf het Verdrag van Verdun in 843 tot zijn dood.
Lodewijk bracht zijn vroege jeugd door aan het hof van Karel de Grote en zou zijn lieveling zijn geweest. Op 11-jarige leeftijd werd hij benoemd tot koning van Beieren, waarbij de eigenlijke bestuursmacht werd uitgeoefend door de hoveling Egilof. In 824 nam hij deel aan een veldtocht van zijn vader tegen Bretagne. Een jaar later werd hij ook zelf uitvoerend koning van Beieren. Hij voerde datzelfde jaar oorlog tegen de Wenden en de Sorben en sloeg in 827 een aanval van de Bulgaren op Pannonië af.
In 830 kwam hij samen met zijn broers in opstand tegen hun vader omdat die hun halfbroer Karel de Kale ook een deel in de verdeling van het rijk wilde geven, en veroverde Allemanië. Lodewijk de Vrome verklaarde hem onterfd maar dat had geen effect. In 833 kwam het tot een verdeling van het rijk tussen Lodewijk en zijn broers Lotharius I en Pepijn I van Aquitanië. Lodewijk kreeg daarbij Beieren, Allemannië, Thüringen en Saksen. In 836 had Lodewijk de Vrome de macht herwonnen en werd Lodewijk (de Duitser) weer koning van Beieren. In 839 wilde Lodewijk de Vrome weer de verdeling van het rijk aanpassen ten gunste van Karel de Kale, waarna Lodewijk (de Duitser) weer in opstand kwam en Allemannië binnenviel. Ditmaal reageerde zijn vader adequaat en Lodewijk was gedwongen om naar Pannonië te vluchten.
Burgeroorlog en verdrag van Verdun
In 840 overleed Lodewijk de Vrome. Pepijn was al eerder overleden maar zijn aanspraken werden overgenomen door zijn zoon Pepijn II. Omdat er geen algemeen gedragen regeling voor de verdeling van het rijk was, ontstond een conflict tussen Lodewijk en Karel enerzijds en Lotharius en Pepijn anderzijds. Op 25 juni 841 troffen Lodewijk en Karel hun tegenstanders in de slag bij Fontenoy, waarbij beide partijen meer dan 150.000 manschappen in het veld brachten. In eerste instantie hadden Lotharius en Pepijn de overhand maar naarmate er gedurende de slag versterkingen voor Lodewijk en Karel kwamen, wisten zij toch de slag te winnen. 14 februari 842 hernieuwden Karel en Lodewijk hun verbond door de eed van Straatsburg. In juni van dat jaar troffen Lotharius, Karel en Lodewijk elkaar op een eiland in de Saône waar ieder daarbij 40 vertegenwoordigers voor de vredesonderhandelingen benoemde. Ook onderdrukte Lodewijk dat jaar een opstand in Saksen. 11 augustus 843 werd uiteindelijk het Verdrag van Verdun gesloten waarbij het rijk definitief werd verdeeld. Lodewijk werd koning van Oost-Francië: de hertogdommen Saksen, Franken, Thüringen, Allemannië (behalve de Elzas), Rhetië en alle oostelijke marken. Hij maakte Regensburg tot zijn hoofdstad. Lodewijk en Karel waren niet onderworpen aan hun broer Lotharius die de keizerstitel kreeg, Pepijn(II) bleef buiten de verdeling.
Koning van Oost-Francië
In het begin van zijn regering als koning van Oost-Francië heeft Lodewijk nog geregeld met zijn broers overleg gevoerd: in 844 in Thionville en in 847 en 851 in Meerssen. Meer dan tien jaar zou er geen oorlog meer zijn tussen de Frankische koninkrijken.
In 845 plunderden de Denen Hamburg. Afgezanten van Lodewijk bereikten met de Denen een overeenkomst dat ze de christelijke gevangenen zouden vrijlaten en een schadeloosstelling zouden betalen. In de herfst werd in Paderborn een vrede met de Denen gesloten die tientallen jaren zou standhouden. In 846 ondernam Lodewijk een veldtocht tegen Moravië. Een veldtocht tegen Moravië in 855 liep slecht af en Lodewijk kon zich met moeite in veiligheid brengen. In 858 sloot Lodewijks zoon Karloman vrede met Moravië. In 865 accepteerde Moravië het Frankische oppergezag, hoewel de Franken dat jaar geen beslissende overwinning wisten te behalen. In 869 werd de vorst Ratislav van Moravië (die als christen door Lodewijk aan de macht is geholpen) gevangengenomen omdat hij zich niet hield aan de Duitse kerkpolitiek. Hij werd wegens verraad ter dood veroordeeld maar Lodewijk zette de straf om in het uitsteken van de ogen.
In 871 werd Lodewijk benoemd tot erfgenaam van keizer Lodewijk van Italië.
In 852 stichtte Lodewijk het Salvator stift in Frankfurt. Hij steunde vertalingen van het evangelie in de volkstaal. Lodewijk is begraven in de abdij van Lorsch.
Confrontaties met Karel de Kale
De (naderende) dood van Lotharius (855) en de verdeling van zijn rijk tussen zijn drie zonen, liet Lodewijk en Karel de Kale over als de twee machtigste Frankische koningen. Een aantal conflicten was hiervan het gevolg.
854 op uitnodiging van Aquitaanse edelen stuurde hij zijn zoon Lodewijk III de Jonge met een leger, om koning te worden in Aquitanië. Lodewijk bereikt zonder tegenstand Limoges. Karel de Kale liet als tegenzet Pepijn II van Aquitanië vrij uit zijn gevangenschap. Pepijn wist een grote aanhang te mobiliseren in Aquitanië en Lodewijk moet zich terugtrekken.
858 in augustus invasie van West-Francië, op uitnodiging van Robert IV de Sterke, Pepijn II van Aquitanië en Karel van Provence. Karel de Kale werd op 12 november in de Slag bij Brienne verslagen en vluchtte naar Bourgondië. In 859 werd het leger van Lodewijk echter verslagen bij Laon en 7 juni 860 sloten Lodewijk en Karel het verdrag van Koblenz, waarbij Lodewijk de regering van Karel erkende.
868 Lodewijk en Karel sloten een verdrag over de verdeling van Lotharingen omdat het erop leek dat koning Lotharius II zonder wettige erfgenamen zou overlijden.
869 na het overlijden van Lotharius II annexeerde Karel de Kale geheel Lotharingen omdat Lodewijk ziek was en zijn leger in Moravië was gebonden. Onder dreiging van oorlog stemt Karel in met besprekingen te Meerssen.
870 onderweg naar Meerssen had Lodewijk een ongeluk, maar hij zette met gebroken ribben de reis voort. Op 22 januari wordt het Verdrag van Meerssen gesloten waarbij alsnog een verdeling van Lotharingen wordt geregeld. De grens loopt van langs de Maas, Ourthe en Moezel in Lotharingen. Karel kreeg ook de graafschappen Besançon, Lyon en Vienne.
875 inval in West-Francië als represaille omdat Karel de Kale door politiek opportunisme de positie van koning van Italië en keizer heeft verworven. Lodewijk vierde Kerst in Karels palts in Attigny maar moest zich in 876 terugtrekken.
Lodewijk en zijn zoons
In 861 kwam Karloman in opstand tegen zijn vader en in 863 deed hij het nogmaals, nu met steun van zijn broers Lodewijk en Karel. In 864 benoemde Lodewijk Karloman tot koning van Beieren. Vermoedelijk om een gezamenlijke vijand te hebben volgde een nieuwe veldtocht tegen Moravië. In 865 maakte Lodewijk een verdeling van zijn rijk waarbij Lodewijk Saksen, Franken en Thüringen kreeg en Karel Allemannië.
In 874 liet Lodewijk zijn zoon Karloman tot erfgenaam van Lodewijk II van Italië benoemen in afzonderlijke ontmoetingen in Trente met keizerin Engelberga en later met Lodewijk zelf nabij Verona.
Ludwig der Deutsche bzw. Ludwig II., "der Fromme", "der Deutsche", lateinisch Ludovicus II "Germanicus"[1], (* um 806; 28. August 876 in Frankfurt am Main) aus dem Adelsgeschlecht der Karolinger war seit 817 bzw. de facto seit etwa 825 (Unter-)König der Baiern und von 840 bis 876 König des Ostfrankenreiches.
Inhaltsverzeichnis
Leben
Ludwig war der dritte Sohn Ludwigs des Frommen und der Irmingard. In der ersten Reichsteilung seines Vaters, der sogenannten Ordinatio imperii von 817, erhielt er Bayern und die nach Osten hin angrenzenden Länder als Königtum. Ab 825 war er in diesem Reich tatsächlich als Herrscher nachweisbar und nannte sich selbst König der Baiern. Regensburg wurde wieder Residenz und Verwaltungszentrum unter Ludwig II. In die Streitigkeiten seiner Brüder mit dem Vater wegen der nachträglichen Ausstattung des jüngsten Sohnes (Karl der Kahle, aus zweiter Ehe Ludwigs mit Kaiserin Judith) mit einem Herrschaftsteil mischte er sich bis 831 kaum ein. Erst 833 empörte er sich mit seinen Brüdern Lothar und Pippin gegen den Vater. Nach dessen Sturz und der Teilung des Reiches unter den siegreichen Brüdern urkundete Ludwig als selbstständiger rex. Entrüstet über Lothars hartes Benehmen gegen den Vater fiel er jedoch von seinem Bruder ab und setzte 834 Ludwig den Frommen wieder ein.
Bei der Reichsteilung nach Pippins Tod 839 übergangen, erhob er sich 840 von neuem gegen seinen Vater, der am 20. Juni des Jahres starb. Nun begann unter den Brüdern ein mehrjähriger Krieg um das Erbe, welches sich Lothar gern allein zugeeignet hätte. Ludwig und Karl verbündeten sich daher gegen denselben, schlugen ihn 841 bei Fontenoy und nötigten ihn, nachdem Ludwig vorher noch die von Lothar zur Empörung gereizten Sachsen wieder unterworfen (siehe Stellinga-Aufstand) und 842 im Februar in Straßburg sein Bündnis mit Karl erneuert hatte, zum Vertrag von Verdun (843), durch welchen Ludwig Ostfranken bis zum Rhein und überdies Mainz, Speyer und Worms zuerkannt wurden.
In diesem Bereich erwies sich Ludwig als effizienter Herrscher, dem es in den verbleibenden Jahren bis zu seinem Tod gelang, dem zunächst als künstliches Gebilde im Zuge der Erbauseinandersetzungen geschaffenen Reich einen starken Zusammenhalt zu geben. Dazu trug auch bei, dass er sich mit früheren Gegnern und Anhängern seiner Konkurrenten versöhnte, so mit Rabanus Maurus, den er als prominenten Anhänger der Reichseinheitspartei um Ludwig den Frommen und später Lothar zunächst 842 zur Resignation vom Abbatiat des Klosters Fulda genötigt hatte, 847 aber auf den Stuhl des Erzbistums Mainz berief. Auf diese Weise konnte, trotz einiger späterer Reichsteilungen, das Ostfränkische Reich zum Vorläufer des späteren Deutschen Reichs im Mittelalter werden.
Schon in seiner früheren Zeit der Statthalterschaft in Baiern, seit 825, hatte Ludwig wiederholt Kämpfe mit den von Südosten her andrängenden Bulgaren und mit einzelnen slawischen Völkerschaften, den slawischen Stämmen Böhmens, den Sorben und Moraven, zu bestehen (siehe auch Großmähren); mehr aber noch machten ihm nach seinem Regierungsantritt die Einfälle der Normannen in die Rheinlande und nach Friesland zu schaffen.
Nach Lothars Tod 869 das Mittelreich war nach dem Tod Lothars I. 855 unter dessen Söhnen Ludwig II. und Lothar II. aufgeteilt worden erwarb Ludwig im Vertrag von Meersen vom 22. Januar 870 die östliche Hälfte von Lotharingien. Dagegen kam ihm Karl der Kahle nach Ludwigs II. Tod 875 als dessen Erbe in Burgund und Italien in der Bewerbung um die Kaiserkrone zuvor. Ludwig rächte sich durch einen verheerenden Einfall in Westfranken.
Er starb am 28. August 876 in Frankfurt am Main und wurde im Kloster Lorsch begraben. Er hinterließ von seiner Gemahlin Hemma, die er 827 geheiratet hatte, drei Söhne, Karlmann, Ludwig, genannt der Jüngere, und Karl III., auch der Dicke genannt. Unter diese hatte er schon 865 sein Reich so geteilt, dass Karlmann Bayern, Ludwig Ostfranken und Sachsen und Karl Alemannien erhielt. Von seinen vier Töchtern traten Hildegard, Irmgard und Bertha in den Kirchendienst, von Gisla ist nichts weiter bekannt.
Rezeption
Otfrid von Weißenburg widmete Ludwig sein deutsches Evangelienbuch, das deutsche Gedicht Muspilli soll er möglicherweise selbst aufgeschrieben haben. Ludwig ist der Begründer des ostfränkischen, später des Heiligen Römischen Reichs. In zeitgenössischen Quellen aus Westfranken, den Annalen von St. Bertin, wurde er durchgängig als rex Germanorum oder rex Germaniae apostrophiert.[2] Dieser Sachverhalt erfuhr im 19. Jahrhundert eine verfrühte nationalgeschichtliche Umdeutung, die Ludwig den Beinamen der Deutsche einbrachte. Der Beiname selbst tauchte erst im 18. Jahrhundert auf. Somit ist der Beiname anachronistisch und anders als der Karls des Großen urkundlich nicht erwähnt
Hij is getrouwd met Emma der Welfen.
Zij zijn getrouwd in het jaar 827 te Regensburg, hij was toen 21 jaar oud.Bron 3
Kind(eren):
grootouders
ouders
broers/zussen
kinderen
Lodewijk II "De Duitser" der Franken | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
827 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Emma der Welfen | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
http://nl.wikipedia.org/wiki/Lodewijk_de_Duitser
de.wikipedia.org/wiki/Ludwig_der_Deutsche
http://www.genealogieonline.nl/stamboom-kyle-willemse/I3264.php en kareldegrote.nl en http://nl.wikipedia.org/wiki/Lodewijk_de_Duitser