Wordt op 6 december 1305 genoemd als zoon van Philips van Duivenvoorde en 30 maart 1306 als neef van Dirk van den Wale, die hem 17 september 1311 de molen te Voswijc in Monsterambacht schonk. Van zijn vader erfde hij tussen 1307 en 1309 de bezitting Polanen, eveneens gelegen onder Monster. Op 30 maart 132622 pachtte hij de heerlijkheid van de Lek, te weten de ambachten: Krimpen aan de Merwede ( = aan de Lek), Krimpen aan de Yssel, Ouderkerk en Zuidbroek "om 490 pond Hollands, den grote Tornoyse voir achte penninghe gherekent, die hi ghehelic ende al betaeld hevet".
In 1327 werd hij beleend met Heemskerk en Castricum, hij werd ridder
(1329) en baljuw in Rijnland (1331), Woerden, Kennemerland en West-Friesland. Op 19 november 1335 verwierf hij Capelle van heer Pieter van der Leek, terwijl hertog Jan III van Brabant hem op 9 dec. 1339 de heerlijkheid Breda, waarvan zijn broer Willem v. Duivenvoorde het vruchtgebruik had, voor 28.000 kleine florijnen verpandde. Op 15 januari 1342 beleende graaf Willem IV hem nog met een korentiende en de smaltiende in Poeldijk.
Jan I van Polanen (Wassenaar, ca. 1285 Monster, 26 september 1342) was vanaf 1326 pandheer van de Lek en vanaf 1339 pandheer van Breda.
Hij was de zoon van Philips III van Duivenvoorde en Elisabeth vrouwe van Vianen, en een halfbroer van diens buitenechtelijke zoon Willem van Duivenvoorde. Hij komt het eerst voor in een bron uit 1305 en erfde tussen 1307 en 1309 van zijn vader het huis en goed te Polanen (Monster). Van Polanen wist zijn bezit in het Westland uit te breiden met een molen te Monster (1311), met tienden aldaar (1322) en met tienden onder Delft, Maasland en Schipluiden (1324). In 1326 verkreeg hij nog eens de heerlijkheden erfpachten van Krimpen aan de Merwede, Krimpen aan de IJssel, Ouderkerk en Zuidbroek. In 1328 was hij aanwezig bij de Slag bij Kassel onder de graaf van Vlaanderen (Lodewijk II van Nevers), in het jaar erop werd hij in maart 1329 tot ridder geslagen. Na het overlijden van zijn rijke halfbroer Willem van Duivenvoorde, erfde Jan I zijn burcht te Geertruidenberg. Hij werd in 1331 tot baljuw van Woerden benoemt, in 1331 en 1336 baljuw van Rijnland, en in 1339 baljuw van Kennemerland en West-Friesland. Samen met zijn zoon Jan II van Polanen (13241378) pandde hij vanaf 9 december 1339 van hertog Jan III van Brabant de heerlijkheid Breda, waarvan zijn halfbroer Willem het vruchtgebruik kreeg. Zijn zoon Jan II van Polanen kocht de heerlijkheid Breda in 1350 en liet er het kasteel van Breda bouwen. Jan II van Polanen gaf ook opdracht om een muur op te trekken rond Breda om de stad te beschermen tegen aanvallers. Jan I van Polanen overleed in 1342 en werd te Monster in de kerk begraven.
Heer van Breda
De oudste heren van Breda waren van het geslacht Brunesheim. Zij kwamen uit Tienen in de Haspengouw (tegenwoordig in Vlaams-Brabant) en vestigden zich rond 1100 in de streek tussen Antwerpen en Breda, waar zij Heren van Breda en Schoten werden.
Toen Hendrik V, de laatste heer van Breda uit dit geslacht, in november 1268 kinderloos stierf, gingen zijn bezittingen naar zijn zus Isabella en haar man Arnoud van Leuven, heer van Gaasbeek. Aangezien Arnoud en Isabella zelf ook geen kinderen hadden, splitsten zij de heerlijkheid in tweeën. Na de dood van Arnoud in juli 1287 (Isabella was al in 1280 overleden) ging het westelijke deel (Bergen op Zoom) naar de nakomelingen van Isabella's oudtante Beatrix, die getrouwd was met Arnold II van Wesemaele. Het oostelijke deel (Breda) ging naar de nakomelingen van Isabella's oudtante Sophie, die getrouwd was met Raso VI van Gavere, heer van Liedekerke. Hun zoon Raso VII van Liedekerke werd als Raso I de eerste heer van Breda uit het geslacht van Gavere. Vier generaties later (Raso I, Raso II, Raso III en Philips) kwam Breda in handen van Philips' dochter (en enige kind) Adelheid van Gavere en haar man Gerard van Rasseghem.
Zij verkochten de Heerlijkheid Breda in 1326 aan hertog Jan III van Brabant. Deze verpandde Breda in 1339 aan Jan I van Wassenaer-Polanen en stelde diens halfbroer Willem van Duivenvoorde als heer in usufruct (vruchtgebruiker) aan.
Bij de telling van de Jan van Polanens kan zich een klein probleem voordoen. Jan II van Polanen, heer van Breda, was voor Breda de eerst uit het geslacht van Polanen. Hij had echter een vader die ook Jan van Polanen heette. Volgens de familiestamboom was hij de eerste Jan van Polanen. In de Bredase telling wordt echter soms wel eens melding gemaakt van Jan I van Polanen, de eerste Polanen in Breda. Daardoor zijn er 2 tellingen ontstaan, de Bredase en de telling van de familie van Polanen:
Jan I van Polanen (±1285-1342) (broer van Willem van Duivenvoorde)
Jan II van Polanen (±1324-1378) ?? Eerste Polanen die ook heer van Breda was, (zie Jan I van Polanen)
Jan III van Polanen (±1340-1394) ?? Tweede Polanen die ook heer van Breda was
Johanna van Polanen (1392-1445), dochter van Jan III van Polanen.
Hierna gaat de titel over naar het huis Nassua / van Oranje.
Hij is getrouwd met Catharina van Brederode.
Zij zijn getrouwd in het jaar 1322, hij was toen 37 jaar oud.Bron 2
Kind(eren):
grootouders
ouders
broers/zussen
kinderen
Jan I van Wassenaer van Polanen | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1322 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Catharina van Brederode | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||