Liederik van de Vlaanderengouw(overl. mogelijk te Harelbeke, 836) zou de eerste forestier van de Vlaanderengouw (pagus flandrensis) zijn geweest en graaf van Harelbeke. Zijn historiciteit staat niet vast. Hij wordt niet in contemporaine documenten vermeld. In de latere middeleeuwen beschouwde men hem als directe voorouder in mannelijke lijn van Boudewijn I van Vlaanderen
In de loop der eeuwen werd zijn "biografie" met steeds meer details opgetuigd. Hij was volgens deze overlevering gehuwd met Rithilde, de zuster van de Frankische koning Dagobert, koning van 711-715. Liederik zou geboren zijn in een heerlijkheid in de buurt van Laon en tijdens de Saksenoorlogen geestdriftig gestreden hebben in het leger van Karel de Grote en er een bloedige zege behaald tegen de krijgers van Wittekind van Saksen. Als beloning kreeg hij van zijn vorst het bestuur toegewezen over Kortrijk en de Mepsegouw. Karel de Grote hechtte bovendien aan dit bestuur het bezit van het grote woudgebied dat weldra het Harelbeekse leengewest zou worden. Hij vertrouwde aan het beleid van zijn leenman een schare krijgsgevangen Saksen toe, om ze in te burgeren in hun nieuwe vaderland langs de boorden van de Leie. Deze verwikkelingen legden de basis voor het toekomstige graafschap Vlaanderen.
Liederik werd begraven in Harelbeke, waar zich nu de sacristieruimte van de Sint-Salvatorkerk bevindt. Hij werd opgevolgd door zijn zoon Ingelram.
Kind(eren):