"het kruidenierswinkeltje aan de Middenweg met een benzinepomp-stationnetje (2 pompen?) werd gerund door 'tante Marietje' en haar twee broers Ome Pietje en Ome Henkie ( de zgn. Kouwe Stoeten).
Tante Marietje was behoorlijk 'bij de tijd' vertelt Guda van Steijn, ze vroeg o.a. aan haar hoe het nou zat met de 2 fase-structuur in het Middelbaar Onderwijs!".
"Henk kwam elke zaterdag met de paardenkar bij ons te venten. Het was nooit voor 18.00 uur. Op de kar had hij levensmiddelen, maar ook petroleum", aldus Arie Szn.
"In de Kerstvakanties logeerde ik wel eens bij tante Mien en moest ik bij tante Marie komen om kerstliedjes te zingen", André Pzn.
"Ik ging vaak voor tante Marietje naar de bieb, en als ik dan met haar boeken aankwam was ze heel blij en kon je niet zomaar weggaan, eerst even een sigaretje roken, want daar hield ze wel van", aldus Angela Addr.
" deze Groenen hadden de bijnaam 'Kouwe Stoet'. Ze verkochten van alles tot zelfs brood, maar bakten dit niet zelf, misschien vandaar de bijnaam?.. "(een stoet is een brood). Riet Adr.'
....
'Marie Ket'
de laatste telg uit de Groenengeneratie mag evenmin onvermeld blijven: tante Marie.
Een kleine, kittige vrouw waarvan je kunt zeggen dat je haar geen knollen voor citroenen kon verkopen, evenmin als een oor aannaaien, Zij drijft de winkel op doortastende manier. Haar bijnaam 'Marie Ket' verwijst naar woordje Ket/Ked, een klein soort paard.
Als je laarzen of klompen wilt kopen, moet je eerst het laddertje op, met Marie, kortademig, achter je aan.
Beneden in de winkel van Sinkel aan de Middenweg is van alles te koop: van houten wasknijpers tot 'vingertjes' om bij het aardappel rooien geen kleven in je vingers op te lopen.
...
Maria Elisabeth Groen |
De getoonde gegevens hebben geen bronnen.