De doopsgezinden, ook wel mennonieten, mennisten, menisten, dopers of dopersen genoemd, vormen de Nederlandse tak van een van oorsprong radicaal reformatorische stroming van protestantse christenen, die zich afsplitste van de zwingliaanse reformatie, begin 16e eeuw, en die internationaal meestal als de stroming der mennonieten aangeduid wordt.
De benaming (weder)dopers heeft te maken met hun specifieke kijk op de doop. In plaats van kinderen te laten dopen, zoals dat tot nu nog bij de meeste andere kerken gebruikelijk is, kennen zij slechts de (volwassenen)doop op vrijwillige basis.
(Van Wikipedia)
Herv. Gemeente Veenwouden
Jelle Dids
- In 1721 lidmaat te Veenwouden
-----> Directe voorouder van
* Johannes de Vries
Hij is getrouwd met Wopkjen Fokkes.
Toestemming voor het huwelijk is 12 maart 1710 verkregen te Oudkerk, Tietjerksteradeel, Friesland, Nederland.
Zij zijn getrouwd op 16 maart 1710 te Murmerwoude, Dantumadeel, Friesland, Nederland, hij was toen 22 jaar oud.Tietjerksteradeel, huwelijken 1710
Vermelding: Attestatie afgegeven op 12 maart 1710
Man : Jelle Dids afkomstig van Veenwouden
Vrouw : Wopkjen Fockis afkomstig van Roodkerk
Gestandaardiseerde namen: JELLE DEDDES en WOPKJE FOKKES
Bron:
Collectie Doop-, Trouw-, Begraaf- en Lidmatenboeken(DTBL)
Trouwregister Hervormde gemeente Oudkerk Roodkerk 1670-1802, Hiaat 1721-1752
Inventarisnr.: DTB 718
Kind(eren):
Notitie 1 - MENNONIET / DOOPSGEZIND
Tijdens de Republiek
Tijdens de Republiek ontstonden vier hoofdrichtingen: Waterlanders, Friezen, Hoogduitsers en Vlamingen.[3] De dopers werden, net als bijvoorbeeld de Joden en de katholieken gedoogd. Ze waren er wel maar ze mochten hun geloof niet zichtbaar uitoefenen. De kerkgebouwen, vaak de vermaning genoemd, zijn daarom een eind van de rooilijn van een straat of weg af gebouwd. Soms zelfs zijn ze helemaal niet zichtbaar omdat ze achter de huizen middenin een bouwblok staan (bijvoorbeeld in Grouw, Haarlem, Deventer en Joure). Dat veel mennisten in deze tijd sterk gericht waren op een zuiver leven, blijkt uit de benaming die zij hun kerkgebouwen gaven, nl. Vermaning.
Zij werden door de overheden, misschien ook als reactie op de afwerende menniste opstelling, uitgesloten van veel overheidsfuncties. Ook mochten zij geen lid zijn van de gilden. Veel mennisten werkten daarom in de (geld)handel. In de gouden eeuw kwam waarschijnlijk daardoor een grote groep mennisten tot grote welvaart. De Vechtstreek boven Utrecht met zijn vele weelderige buitens werd ook wel de Mennistenhemel genoemd.
Vanaf de 18e eeuw schoven veel mennisten wat betreft de orthodoxie steeds meer op naar de vrijzinnige hoek. Misschien bracht de maatschappelijk positie die zij in de Republiek hadden met zich mee dat zij meer open stonden voor op verandering gerichte "verlichte" ideeën.
Bij de Bataafse Revolutie in 1795 hadden verhoudingsgewijs veel doopsgezinden als patriot een actieve rol. Door de invoering van het gelijkberechtigd burgerschap werden zij, evenals de rooms-katholieken en de joden na de revolutie geëmancipeerd. In 1806 werden de gilden opgeheven en konden zij dus ook alle beroepen vrij uitoefenen. Wel werd hun het gewoonterecht tot militaire dienstweigering ontzegd.
(van Wikipedia)
De getoonde gegevens hebben geen bronnen.