Wordt in 1644 met sijne huysvrouwe Cornelia Hendricks genoemd
Termen die in de akte gebruikt worden:
Remonstrant = vertoner, indiener van dit verzoek
Schuldig/verschuld = verschuldigd
7 bris = september
uti sub a tot j = verwijzing naar bijlagen a tot j.
Verpondingen = belasting op onroerend goed
153-9-8 = 153 gulden, 9 stuivers en 8 penningen
Intenderen = van plan zijn
De nove = opnieuw
Denunciatie doen = aanzeggen
Post terminum = na verstrijken van de termijn
Peinden = in beslag nemen
Poursuites = vervolg, gevolgen
Verkoft = verkocht
Thiens = inkomsten uit onroerend goed, tienden
Prealabel decreet = eerste, voorafgaand besluit
Approberen = toestaan
Favorabele dispositie = gunstige beschikking
Imploreren = verzoeken
Accorderen = overeenkomen, toestaan
Assumatie = bijneming
Prollievende = opleverende
---
Van www.berendts.nl
---
----------
Aan den Wel Edelen en Gestrengen D1 Lambert Welmers, Ambtman en Rigter van Bahr en Lathum en die van de Gerighte aldaar.
Mijn Heeren,
Remonstreert met schuldig respect Gerrit Berents hoe dat hij nef ens sijne Ehevrouw wijlen Wendelina Willemsen en sijne moeder wijlen Jenneken Hendricks wed(uwe) Hendrick Berents, voorts haare andere kinderen als Jan Berents, Hendrick Berents en Hendrina Bosmans Ehel(uiden), Berent Berents en sijne huysvrouwe Cornelia Hendricks genootsaakt sijn geworden in dato den 8 7bris 1732 van de Heer Peter Rasch te negotiëren eene summa van 200 gl. uti sub a; ende daar van ten achteren sijn twee jaren renthe het laaste met de 8 sept 1744 verscheenen met 16 gl.
Dat de Remonstrant nef ens sijn gem(el)te moeder en deszelfs andere kinderen wederom in dato 27 okt 1740 van g(eme)lte Heer Peter Rasch genegotieerd hebben een capitale summa van 1400 gulden uti sub b. Van welk capitaal mede verschenen zijn drie jaren renthe het laatst 27 oct 1744 verschenen daarbij gerekend tesamen 168 gls.
Dat daarenboven den Remonstrants moeder voorn(noemd) en haere kinderen aan de ontfanger van Bahr en Lathum wegens verpondingen van duckg(eme)lte Peter Rasch bouwplaats het goet de sluyse genaamt in deese Bannerheerlijkheid kennelijk gelegen en bij Hendrick en Garrit Berents bewoont en gebruikt geweest sijnde verschult sijn eene summa van 153-9-8 uti sub c. Dat die selve kinderen wegens haar eygen landerien aan voorgemelte ontvanger mede verschult sijn een summa van 169 1-4 uti sub d.
Dat de Heer Peter Rasch sijn penningen noodigh hebbende des Rem(omstrants) moeder en haare kinderen reets jaar en dagh geleden die capitalen heeft opgeseght voorts ter instantie van duck gemelte weduwe en haare kinderen gepermitteerd dat sij haare goederen aan de Heer Peter Rasch ten onderpand gestelt souden mogen verkopen.
Dat de verkopinge ook werkelijk ten overstaan van desen Weled Landgerighte geintendeerd sijnde doch omdat sigh niemant om de goederen te kopen opgedaan heeft vrughteloos afgeloopen is waarover sigh de Remonstrant op de kennisse van de Heer Ambtman is beroepende. Dat des Rem(onstrants) moeder die weduwe Berents overleden sijnde den crediteur om sijn twee capitalen nef ens aghterstendige paghtpen(ingen) te erlangen de nove denuntiatie gedaan en om het manquement van betalinge post terminum met peindinge geprocedeert heeft uti sub f
Dat de Rem(onstran)t en sijne meerg(eme)lte broeders om die poursuites van die peindinge en soo een totale ruine voor te komen haare soo allodiale als leengoederen aan haaren crediteur hebben verkoft. Als eerstelijk eene weyde de pottingsweyde genaamt met een uitganck of thiens van vijf gulden jaarlijx beswaart en omtrent drie morgen groot met een stuk bouwlant den Brinck oft Bouwbrinck genaamd omtrent een halve mergen groot sijnde leenplightigh aan de provintie van Uytreght voor eene summa van seven hondert gulden en wel op conditie bij die coopcontracten vermelt uti sub h.
Dat ook ten gevolge van dien coop door 3 van des Remonstrants gebroederen als Hendrick, Berent en Jan Berents behoorlijcken en landreghtelijken transport en opdraght gedaan is uti sub j
Dogh de vrouwe van de Rem(onstrant) eenigen tijdt overleden en uyt dat houwelijk verscheide onmundige kinderen naagelaaten sijnde heeft dien transport ten respecte van de onmundige kinderen niet anders als met eene prealabele decreet van dese Wel Ed Gerighte kunnen geschieden en bijgevolgh is de Remonstrant genoodsaakt geworden hier over aan dese Wel Ed Lantgerichte te addresseren.
Met schuldigh respect versoekende, dat UED Gestrenghe desen verkoop ten respecte van de onmundigen met assumatie van onpartidige reghtsgeleerden sullen gelieven te approberen soodanigh dat daar op de landreghtelijcken transport door de Rem(onstran)t voor sigh selven en als vader en wettigen vooght sijner onmundige kinderen sal kunnen geschieden. Daarover eene favorabele dispositie implorerende,
t Welck Doende
F.Hoveling
Kanttekening van de juristen J.Sollner en Joh. Alb. Wilminck
Bij het gerichte van Bahr en Lathum gesien, gelesen en geexamineert de neffens staende requeste met het verzoek daer bij gedaen om tot voorkominge van verdere costen de vercopinge van de weyde de Pottingsweyde genaamt met een stuk bouwlands de Brink of Brinkmate voor so verre d'onmundigen aengaet t'accorderen. Soo is het dat het welgemelt Gerichte met assumatie van onpartijdige Rechtsgeleerden den vercoop n' accordeerende ten eynde den Remonstrant als vader en wettige voogd sijner kinderen daer van het nodige transport kan doen mits dat de penningen daer van prollievende ten nutte der kinderen voor sooverre het haer aengaet worden geemployeert. Aldus bij ons onderschreven Rechtsgeleerden geadviseerd binnen Zutfen den 11de december 1744
---
Van: www.berents.nl
---
Uit deze akte kunnen we opmaken dat in oktober 1744 vier zoons van Hendrik en Jenneken nog in leven zijn (Gerrit, Jan, Hendrik en Berent). Dat Jenneken op 27 oktober 1740 nog leeft en in october 1744 niet meer zij is dan weduwe. De manier waarop de akte gesteld is, suggereert dat Hendrick al overleden is voor 27 oktober 1740.
---
----------
Berent Hendricksz Berents |
De getoonde gegevens hebben geen bronnen.