Op
l januari 1659 compareerde Annigje Adriaens van Woudenberg, wonende te Ameide,
als weduwe van Frederick Cornelisz. Van Malsen, met assistentie van haar moeder,
Metjen Versteech
, ter eenre en Neeltijen Cornelis van Malsen, weduwe van DierckJansen van Castenbroeck, wonende buiten Woerden op t Tuel, enige erfgenamen
van Frederick Cornelisz. van Malsen, te
r andere zijde, voor schepenen van Ameide.Zij werd op 7 april 1664 lidmate van Ameide met attestatie van Hillegom. Op 23
maart 1665 vertrok zij naar Jaarsveld. Op 13 april 1665 verklaarde
zij met haar tweedeman, Gijsbert Evertsz. Achterberg ten overstaan van schepenen van Ameide een
jaarlijkse losrente van 50 gulden, uit zaak van een kapitaal van 300 gulden, schuldig te
p>zijn aan Jacob van Hattum, koopman tot Utrecht, en zijn vrouw Rebecka van
Oosterhout. Als zekerheid stelden zij het 3e part in de helft van de boomgaard met
bepotingen en beplantingen
, aan de Broeckstege. De eigendom van het 3e part in dehelft van de boomgaard had Annigje van Woudenberg gekregen vanwege het
overlijden van haar vader, Adriaen Henricksz. van Woudenberg.
Op 25 maart 1674transporteerden zij hun deel in deze boomgaard aan haar broer Hendrik. Hun deel in
een huis en erf aan de Voorstraat aan de oostzijde van de Dam hadden zij al eerder
<
p>verkocht aan Thonis Thonisz. Buijs.
Annigje Arijs van Woudenberg |
De getoonde gegevens hebben geen bronnen.