Vrijgeloot
Nummer 633546
Gearresteerd door de NBS. Later per deze datum officieel ontslagen, vanwege nationaal-socialistische geestesgesteldheid.
Na verhoor vrijgelaten.
Collega Jonker geeft de volgende zaken weer over Rinze:
1. Rinze keek in 1940 vanuit het kantoorraam met welgevallen naar de intocht van de Duitsers, tot ergernis van zijn collega's.
2. Rinze bood de Duitsers op vele manieren de helpende hand, had sympathie voor hen en bewonderde hun systeem, kracht en organisatie. Dit zorgde voor een scherpe verhouding, die meer en meer alleen zakelijk was. Door deze situatie kon illegale lectuur en nieuws niet worden uitgewisseld op kantoor. Jonker voelde zich door de aanwezigheid van Rinze alleen al belemmerd in zijn illegale werk.
3. Rinze werd lid van de Nederlandse Volksdienst toen dat nodig was voor een vakantie van zijn zoontje.
4. Rinze sloot zich geheel vrijwillig aan bij de nationaal socialistische NAF en probeerde zich daar verdienstelijk te maken.
5. Rinze had een vrijstelling gekregen zodat hij zijn radio niet hoefde in te leveren.
6. Rinze zou hebben gezegd dat de Fuhrer groot gelijk had Nederlandse soldaten terug in krijgsgevangenschap te voeren, aangezien deze hadden gesaboteerd. Hij was hierbij ongewoon opgewonden.
7. Als het gesprek kwam op Duitse handelingen zweeg Rinze en gaf geen blijk van afkeuring. Alleen over Winterhulp heeft hij zich wel eens kritisch uitgelaten.
8. Toen in Stalingrad werd gevochten plaagde men Rinze dat hij daar maar moest gaan vechten. Hij zei eerst wel te willen als zijn gezin verzorgd was. Toen bleek dat salaris werd doorbetaald en ze hem herinnerden aan zijn woord, zei hij dat zijn vrouw het niet wilde en werd daarna boos dat het geplaag over moest zijn. Anders zou hij wel weten waar hij moest wezen....
9. Toen men moest opgeven of men lid was van NSB, NAF of Winterhulp leverde Rinze een briefje in.
10. Bij de uitzending naar Duitsland zei Rinze dat dit waarschijnlijk niet door zou gaan. In tegenstelling tot anderen wendde hij zich niet tot de burgemeester om bemiddeling, maar de burgemeester belde wel dat hij niet hoefde te komen. Door de directeur van sociale zaken werd gezegd dat Rinze vertrouwensman was van de burgemeester.
11. Na de oproep naar Drenthe ging hij gewillig daarheen. Onderduiken was volgens hem niet nodig. Toen de rest naar het zuiden werd vervoerd hoorde hij daar toevallig niet bij. Blijkbaar werd hem zijn vlucht grootmoedig vergeven, want nadien is geen enkele maatregel tegen hem genomen.
12. Vlak voor de bevrijding meldde Rinze zich voor graafwerk op het vliegveld, om zo extra beloning en bonkaarten te scoren.
Volgens Jonker is juist een persoon als Rinze gevaarlijk. Langzaam zijn netten uitzettend om te komen waar hij wil. Geen openlijk lid van de NSB of gevochten voor Duitsland. Geen direct verraad, maar geraffineerd slaat hij toe op het geschiktste moment.
Rinze ontvangt bericht dat hij per 15 april 1945 is ontslagen.
Raad van State neemt zijn beroep tegen zijn ontslag in behandeling.
Fokke Polet, geboren 18 juni 1886, gemeente-ontvanger, Fonteinstraat 19 te Ljouwert.
Fokke bevestigt de door anderen genoemde punten over het juichen voor het raam bij de intocht van de Duitsers, dreigementen over aangeven bij Duitse instanties, het lidmaatschap bij de NVD voor de vakantie van zijn zoontje en de vertrouwensband met de burgemeester.
Hein de Vries, 17 februari 1904 te Frjentsjer, onderwijzer, Eksterstraat 17 te Ljouwert.
Hoorde dat Rinze na zijn arrestatie zou worden gerehabiliteerd en vond dit verschrikkelijk, aangezien Rinze als zeer pro-Duits bekend stond. Er kwam een keer een Duitse auto bij Rinze waar iemand met geel uniform uitstapte. Zijn zoontje werd naar Duitsland uitgezonden via de Nederlandse Volksdienst. Uitzending van arbeiders zou Rinze niet erg gevonden hebben.
Sietse Jonker, geboren 16 mei 1894 te Grou, directeur stichting Leeuwarder Courant, Pinkstraat 9 te Ljouwert.
Sietse zat bij Rinze op kantoor en heeft een groot rapport samengesteld voor de zuiveringscommissie. Hij geeft een afschrift van het rapport en vindt het niet nodig daar nader commentaar op te geven.
Sikke van Althuis, geboren 20 februari 1896 te Ljouwert, 1e klerk, Willem Sprengerstraat 57 te Ljouwert.
Hij bevestigt de door anderen weergegeven verhalen. Volgens Sikke wilde Rinze aan alles meedoen wat met de Duitsers te maken had zonder dat het verdacht was. Hij was te voorzichtig om bijvoorbeeld lid te worden van de NSB.
Dirk Postmus, geboren 6 oktober 1906 te Ljouwert, in kamp Westerbork.
Was tot 1927 goede vrienden met Rinze. Woonde van 1927 tot 1941 in Duitsland en had toen geen contact met Rinze. Zag Rinze terug in Ljouwert, waar Dirk woonde van 1941 tot 1944. Sprak hem 1 of 2 keer op straat, maar had het niet over politiek omdat hij niet dacht dat Rinze iets van nationaal-scoialisme moest hebben. Weet niet meer waar het wel over ging.
Ysbrand Jacob van der Meer, geboren 18 september 1927 te Frjentsjer, student, Bildtsestraat 36 te Ljouwert.
Hij verhaalt over de tien dagen werkzaamheden in Drenthe. Na de tien dagen zou men zogenaamd naar huis worden gebracht, maar het viel op dat de treinen naar het zuiden reden. Daarop werd een vluchtplan bedacht. Rinze praatte met een OT-lid, en na diens vertrek zijn ze gevlucht. Van horen zeggen kreeg hij te horen dat Rinze niet te vertrouwen was, maar heeft zelf niets meegemaakt dat daar op wees. Het was alleen vreemd dat toen anderen aangaven dat Duitsland moest verliezen, Rinze aangaf dat nog niet te weten.
Rinze ontkent ooit iets te maken te hebben gehad met de NSB of aanverwante organisaties.
In 1942 ontmoette hij zijn oude schoolvriend Dirk Postmus, die hem aanbood Rinzes zoontje gratis mee te nemen voor een uitje naar Duitsland. Om zijn zoon een genoegen te doen stemde hij toe. Toen zijn zoontje vanuit Thüringen schreef dat hij op het land van een boer moest werken, wilde hij dat niet hebben, dus schreef hij dat hij onmiddelijk terug moest komen. Om logistieke redenen lukte dat pas na 5 weken. Daarop heeft hij ruzie gehad met Dirk over dit voorval, waardoor die niet meer bij hem langskwam.
Toen in 1940 de Duitsers Ljouwert binnenkwamen stond hij voor het raam van zijn kantoor te kijken. Rinze ontkent daarbij te hebben gelachen of anderszins zijn instemming te hebben laten zien. Hij was niet pro-Duits.
Hij had een goede verstandhouding met zijn collega's, tot zijn verjaardag in 1942 of 1943 toen hij op gebak wilde trakteren, maar zijn beide collega's dit weigerden aan te nemen zonder opgave van reden. Nu de verhouding was verslechterd zei een van de collega's tijdens een fietsenvordering dat Rinze zijn fiets ook maar beschikbaar moest stellen. Aangezien Rinze erg bang was zijn fiets kwijt te raken bij een dergelijke vordering, was hij hier erg boos over en dreigde dan gelijk alles te vertellen wat hij wist. Dit werd opgevat als een bedreiging.
In de zomer van 1943 heeft hij een dag of 3, 4 dekkingsgaten gegraven nadat hij hiervoor een oproep kreeg. In november kreeg hij een oproep voor werk in Duitsland, maar omdat hij meende dat ambtenaren waren vrijgesteld ging hij naar het kantoor van het Nederlandse Arbeidsfront en kreeg toen vrijstelling van de burgemeester. Hij kende de burgemeester verder niet.
In 1944 moesten alle burgers van Friesland 10 dagen werken in Drenthe. Hij heeft toen 10 dagen in Vries gewerkt. Daarna is hij samen met een zekere van der Meer gevlucht.
In 1945 werkte hij een poosje op het vliegveld en liep dan vaak samen met een lid van het OT, maar hij had verder geen omgang met die man.
In 1943 solliciteerde hij op de vacature van verificateur der gemeente-financiën in Nijmegen, maar toen hij merkte dat de vacature was ontstaan doordat iemand was ondergedoken trok hij zich terug. Hij had niet gesolliciteerd om van de gelegenheid gebruik te maken.
Rinze heeft zijn 'sibbekunde' op een lijst vermeld, omdat hij amateur-genealoog is.
Hij heeft zijn radio niet ingeleverd, maar deze laten onderduiken.
De RvS acht dat gezien Rinze toegeeft zijn zoontje met de NVD naar Duitsland te hebben gezonden voor 6 weken, in een twistgesprek heeft gedaan alsof hij zich wilde aanmelden voor de strijd in Stalingrad, en tegen de burgemeester aangaf lid te zijn van het NAF en te sympathiseren met de beginselen van de NSB, hij terecht is ontslagen.
Hij is getrouwd met Tjitske Johanna Spandaw.
Zij zijn getrouwd op 30 april 1930 te Ljouwert, Fryslan , hij was toen 23 jaar oud.Bron 11
Kind(eren):
Rinze Ozinga | |||||||||||||||||||||||||||||||||||
1930 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||
Tjitske Johanna Spandaw |
Geboorteregister 1906, Ljouwert, Akte 644
Huwelijksregister 1936, Ljouwert, Akte 210
CABR
Bevolkingsregister Ljouwert 1904-1922
Bevolkingsregister Ljouwert 1904-1922 etc.
Bevolkingsregister Ljouwert 1922-1939
Bevolkingsregister Ljouwert
Bevolkingsregister Ljouwert etc.
LC 8 jun 1970
LC 10 mei 1986
Huwelijksregister 1930, Ljouwert, Akte 100