Zij heeft/had een relatie met Marcel Anthonissen van Maren.
SAB, ORA Bank van Zuilichem, Volontaire Rechtspraak, Toeg. nr. 186, inv. nr.
673, Folio 206 Verso. Schepenen Arndt de Raeth Arndtsen, Staes de Weerdt.
Marcelis Anthonissen [van Maren] ende Hubert Matthijssen [van Andel] als
bestevader (grootvader) ende oom, respective, ende alsulcks mombers van de
kinderen van Anthonis Marcelissen [van Maren], zaliger, hebben gelooft Meriken
Jansche, weduwe van wijlen Cornelis Anthonissen, thijns twaelff guldens ende
thien stuijvers, als huijden dato van desen over een jaer, ende soo voorts
jaerlicks erffelick thijns te betaelen, uijt huijs ende hoff tot Zulichem,
staende ende gelegen tusschen erffenis van Jacob Janssen ten oosten, Gert Jans
weduwe van Gebert Fransen Andriessen te zuijden, ende de weduwe van Cornelis
Willemsen ten noorden, naest streckende voorts ten westen aen die gemeijne
straet, of wie. Ende worden nae Landrechten behouden dat de thijnsholders dien
jaerlicks sullen mogen ende drie maenden voor enigen verschijndagh gesommeert
sijnde gehouden sijn te retimeren (weer vrij te stellen) ende afte lossen met
twee hondert der voorschr. guldens hooftsomme ende alle verschenen onbetaelde
thijnssen. Actum 5den Octobris 1630. SAB, ORA Bank van Zuilichem, Volontaire
Rechtspraak, toeg. nr. 186, inv. nr. 673, Folio 233. Schepenen Willem Aertssen,
Joost Woutersen Brandt. Marcelis Anthonissen [van Maren] nabuer tot Zulichem,
heeft gelooft Meriken Jansche, weduwe van wijlen Cornelis Anthonissen,
timmerman, thijns ses guldens ende vijff stuivers, iederen gulden van xx
(twintig) stuivers, als huijden over een jaer ende soo voorts jaerlicx erffelick
thijns sonder cortinge van den veertienden penninck, off hoedanige andere dan
derselven, van alles vrij geldt te betaelen, uijt huijs en hoff buijten
Meijdijcks gelegen, tusschen erff ende goede vande weduwe van Jacob Geurtsen ten
oosten, ende de kerck van Zulichem ten westen, naest streckende voorts ten
noorden aen den dijck genaemt den Braeckelschen vleugel het ofte wie, ende
vorder uijt allen sijne hebbende ende verkrijgene goederen nae Landrecht,
behoudelick dat comparant den voorschr. thijns op ersten verschijndach drie
maenden tevooren opgeseet hebbende sal mogen, over gelijcke tijdt te vooren
gesommeert (opgeeist) wesende, moeten af te lossen met hondert der voorschr.
guldens hooftsomme, neftens alle verschenen onbetaelde thijnsen. 15den Marty
1631.
Kind(eren):
NN Vrouw | ||||||||||||||||||||||||||||||||||
Marcel Anthonissen van Maren |
De getoonde gegevens hebben geen bronnen.