In de Nieuwe kerk.
(1) Hij is getrouwd met Christina van Erp.
Zij zijn getrouwd
(2) Hij is getrouwd met Leonora Hellemans.
Zij zijn getrouwd op 30 november 1627 te Amsterdam, hij was toen 46 jaar oud.
Brief aan de Weduwe Bartelotti
Mejuffrouw,
't Geen dat ik lange gevreesd heb en U.E. (helaas!) altijd ijn den win d geslagen, daar is het nu toe gekomen. Want het gaat zeker dat ik mij i n staat vinde van niet te kunnen gaan tot UE. woonplaats toe zonder mij n leven te wagen, en onzekeker of ik het behoUden zal ook hoewel ik mijn e rust houde. De oorzaak daarvan is eene kwaal, gesproten uit de kwellin gen dioe het UE. beliefd heeft mijne liefde toe te leggen te haren loon . Nogtans heb ik mij in deze diepten van droefheid niet moedwilliglijk g eworpen, maar kortswijl, gezelschap , en al- lerlei onderhoud gezocht, o m mijne zinnen te verleiden en hun door de vergetelheid, als eenen slaap drank, dit wee ongevoelijk te maken. Alles te vergeefs en mij met den do od op de lippen vindende, ver van de ooren die haar nabij zijnde zoo lut tel gehoors gaven, zoo komt, nadat ze mijn uitersten wille ontworpen hee ft, mijne pen op dit papier mije uitersten gebeden voor UE. uitstorten ; opdat, indien UE. gemoed mij eeuwiglijk moet gesloten zijn, ik mij te n minste gekweten hebbe jegens mijzelven en niets verzuimd van 't geen d at dienen kan tot de behoudenis mijns levens.
Ik zal UE. dat niet meer vergen in de weegschaal te leggen de redenen di e UE. het trouwen aan- of afraden; maar bidde, UE. gelieve een- en ander maal te overleggen 't geen zich in onze laatste oinderhandeling heeft to egedragen. Te weten hoe waar is dat UE., dien avond als ik beloofde UE . andermaal niet meer moeijelijk te vallen, nam den tijd van vierentwint ig uren om endlijk te besluiten. De vierentwintig uren om zijnde, kwam U E. echter zonder besluit; maar viel uit met eene bewegenis die ik van ha ar niet gewoon was en zeide "Gij doet mij zoo veel; ik wenschte dat ik g enegenheid hadde om te trouwen.' Ja, UE. verklaarde genegenheid te mijwa arts te hebben, en bleef tevreden -- doch zonder zich daardoor tot trouw e te verbinden -- dat ik UE. ettelijke dagen aan elkander zoude komen ve rzelschappen, om te zien of de genegenheid tot volvoering van 't huwelij k zoude willen vallen. Waarop ik UE. zeide: dat wij dan over alle zwarig heden en aanstoot heenwaren, en dat, dewijl het alleen stak op de voorno emde genegenheid, indien zezelve kwam te vallen, UE. in zulk een geval v erbonden was, zonder op andere uitvlugten hare weigering te mogen vesten . En dit stond UE. mij toe. UE zal dan niet kunnen ontkennenen dat UE. ver bonden is, indien ik haar bewijze dat UE. genegenheid om te trouwen geva llen is, zoozeer als het vereischt wordt naar alle rede, en dat UE. mi j de laatste maal afgezeid heeft, niet over gebrek aan genegenheid te mi jwaarts, maar over eene zaak geheel buiten mij zijnde.
Om dit te bewijzen ben ik gedrongen te zeggen, en gelieve UE. het mij da arom te vergeven, dat UE. op maandag den negenden Augustus lestleden gel iefd heeft mij te begenadigen met den naam van "liefste"; en niet onbeda chtelijk, gelijk UE. des aanderen daags goed vond dat te duiden, maar me t rijpen overleg. Want, tot meermalen gevraagd zijnde of ik dan UE. lief ste was, deed UE. mij de eere van te zeggen: "Gij zijt het"; verklarend e day UE. genegenheid te mijwaarts vermeerderd was. Ja 't geliefdd UE. , als eenigszins verwonnen van goedgunstigheid, met liefelijker licht da n ooit die schoone oogen voor mij te ontsteken, UE. lieve lippen te gunn en aan de mijne, en UE. aangename kaake op de mijne zoo vrindelijk te vl ijen, meet een zeggen: Ach, mijnheer Hooft, ik wensch u zoo veel goeds! D at meer is, UE. kwam zoo verre dat ze mij toestond ik mogt het woord lie fste, door UE. gesproken, aanvaarden voor de eerste letter van het woord je ja; en vertoonde UE. zich alzoo of de volkomenheid van har bewilligin g nieuwers als aan den maandag gehoUden had, omdat UE. moeder den maanda g voor eenen ongelukkigen dag achtte. Eindlijk zeit UE. mij, met eene aa rdigminlijke wakkerheid: Morgen zal ik u aan- of afzeggen.
Met een hart dus opgestookt met minne, dus opgevuld met hope, keer ik ' s anderen daags weerom, en vond UE. gemoed meer verstokt, UE. gelaat mee r bervreemd, als ooit mijn leven. En voor alle redenen van weigering moe t ik aannemen, niet de ongelijkheid van UE. en mijne zinnen in 't stuk v an den godsdienst of den staat; op welke punten UE. mij al den boezem ge boord en uitgevischt had; maar dat mijne vrienden daarin met UE. van gev oelen verschillen: 'twelk UE. over jaar en dag geweteen en nooit voorgewe nd had, wezende immers al te blaauw van bescheid om een goed huwelijk o m te laten. Van gebrek van genegenheid niet een woord. 's Maandags stel t UE. het ja zeggen uit, om de ongelukkigheid van dien dag; en dingsda g zeit UE. neen, omdat mijne vrienden niet kerksch en zijn! Ik gedrage m ij tot het oordeel van al zulke onpartijdigen als UE. zelve gelieve za l te kiezen, of uit de voornoemde twee redenen van afzeggen, mitsgader s de aanminnigheid mij den negenden betoond, niet genoeg blijkt dat he t UE. aan geene genoegzame genegenheid ontbrak. En dewijl het waar is da t het UE. niet aan de genegenheid, maar aan iets anders ontbroken heeft , zoo gaat het ook zeker dat UE. verbonden is. Want UE., als geschieed is , had mij beloofd zich aan geene andere zwarigheden, als zijnde lang gen oeg overwogen, te keeren. Wie heeft UE. dan, ellendige jufvrouwe! zoo be tooverd dat UE. zich niet ontziet haar woord te verachteren> MAar wat vr aag ik wie het is! ''t Is mij nu genoeg bekend. Geloof dat de persoon, a l zwijgt UE., zelve niet laat zich des te beroemen. Ach, me lieve Helion ore, zal UE. verstand zich laten verkloeken door de boosheid van eene di e van enkele afgunst in dit stuk gedreven word wordt en die, nevens de dageli jksche en welverdiende smaad van de haren, nog vreest, zoo UE. beter doe t, dat men haar verwijten zal het onderscheid tussche UE. wijsheid en ha re wulpschheid? Ach, open toch de oogen van UE. vernuft, en bezie oof ' t raadzaam is, tot UE. eenige raad te gebruiken diegene die zichzelve zo o kwalijk heeft geweten te raden, doch er reeds berouw af draagt. Ach, o pen ze toch; en met eenen UE. harte aan deze mijne redenen, die gezult z ijn in mijne tranen en onderteekend met mijn bloed. Tranen, gestort ui t deernis, die ik heb zoo met UE. en de verdooldheid van UE. zinnen, al s met mijzelven; bloed, ten besten van UE. tot zijnen laatsten droppel t oe. Zoo UE. eenig gevoelen heeft van liefde of hartelijkheid, ik bid e n bezweer dezelfve, door al wat haar lief is of ten harte gaat: lijd nie t dat de kus, die ik op 't laatste van UE. ontving, zij geweest een ku s om mij ter dood te leveren, gelijk die van Judas zijnen meester, maa r heb liever UE. beloften en gemoed te kwijten met het behoUden van zood anig eenen dienaar, dan hetzelve te bewaren met moorddadigheid jegens UE . toezegging; en zend mij, bij deze bodinne, het woord der genezing of w el eener opwekking van den dood. Want ik zie niet dat er anders iets men schelijks magtig is om mijnen sterfdag te stuiten.
Hierop zij de goddelijke rede UE. raadsvrouw, en de goedertieren God gun ne UE. 't gebruiken van den geest der onderscheiding te zijner eer en on zer zaligheid. Dat wensch ik van heeler heeter harte; en, kussend wel oo tmoedelijk UE. waarde hand, nijg mij met alle eerbiedenis op hope van ve rtroosting te haarwaarts, als UE.
Onderdaanste Toegedaanste Dienaar
P.C. Hooft
Afkomstig van Wikisource NL, de Vrije Bron. "http://nl.wikisource.org/wi ki/P.C._Hooft/Brief_aan_de_Weduwe_Bartelotti"
Gebeurtenis (Kerkelijk): N.H..
Over zijn tweede vrouw Lenoor Hellemans heeft Pieter Cornelisse Hooft een gedicht geschreven:
Op een Afzeggen
Lieve lichte Leonoor,
Ik en hield u daar niet voor,
Als ik lieve lichte zei:
'k Meende uw oogjes allebei.
Niet dat, in hetgeen ik sprak,
Al te dubble waarheid stak.
Op den eenen avondstond
Zeide mij uw schoone mond:
Liefste, lievren heb ik geenen.
's Andren avonds zegt gij: Neen.
Zinnetjes te wispelziek,
Ziet of uw gepluimde wiek
Andre redenen van wenden vindt
Als het draaijen van den wind.
Dikwijls wind nog statig waaijt;
Maar dat gij gedurig draaijt,
Of gij neen waarachtig zweert,
Ge hebt het van een tol geleerd!
Al wie volgen haren draf,
Delven zelven zich een graf.
Ach wat boort gij als de tol,
Tot uw eigen val, een hol ?
Pieter Hooft | ||||||||||
(1) | ||||||||||
Christina van Erp | ||||||||||
(2) 1627 | ||||||||||
Leonora Hellemans |