testament Gijsbertje Gerrits van Blotenburg Jan Gerritsz van Langelaar
In 1680 laat Gijsbertje Gerrits van Blotenburg haar testament maken. Gedaan op Blotenburg gelegen te Woudenberg. Broer, Jan Gerrits van Blotenburg, of bij zijn overlijden diens kinderen, zal hebben haar huis, hof en landerijen, groot ongeveer 20 morgen, genaamd Blootenburg, gelegen op Eeckeris in het gericht van Woudenberg, benevens eenig land op Zeldert onder Hoogland; bovendien bezit zij 1 morgen land gelegen in de graafschap Buren, gekomen van haar broer zaliger de schepen Cornelis van Blotenburg, welk land haar zuster Emmitgen van Blotenburg zal ontvangen. Haar erfenis zal overigens in twee helften worden verdeeld, in de eerste helft competeren elk voor een vijfde deel, haar broeder Jan Gerrits van Blotenburg, haar zuster Emmitgen van Blotenburg, wonende in het dorp Woudenberg, ds. Gerardus van Blotenburg, predikant te Amersfoort, het kind en het kindskind van haar broeder zaliger Rijck Gerrits van Blotenburg, te weten Willemtje Rijx van Blotenburg, huisvrouw van Hendrik Aertsz van Geijtenbeeck, en Cornelis van Meerwijk, nagelaten zoon van Adriaentgen Rijcx van Blotenburg, en tenslotte de gezamenlijke kinderen en kindskinderen van Jan van Blootenburg, haar broeder, in leven rentmeester te ´s-Hertogenbosch. De tweede helft van haar nalatenschap zal verdeeld worden onder de kinderen en kindskinderen van haar drie overleden broeders en Jan Gerrits van Langelaer, zoon van haar overleden halven broeder Gerrit Jansz van Langelaer. (Not. A. van Brinckestijn te Amersfoort, AT 015a003, fol. 40-42; 09-10-1680).
De getoonde gegevens hebben geen bronnen.