Kwartierstaat Van Leijenhorst - De Waard » Willem van Leijenhorst (1858-1922)

Persoonlijke gegevens Willem van Leijenhorst 


Gezin van Willem van Leijenhorst

Hij is getrouwd met Aaltje Hendriksen.

Zij zijn getrouwd op 6 november 1886 te Ede, hij was toen 28 jaar oud.


Kind(eren):

  1. Anna van Leijenhorst  1891-1972 
  2. Willem van Leijenhorst  1893-1978 


Notities over Willem van Leijenhorst

«u»«b» Willem van Leijenhorst en Aaltje Hendriksen
«/u»
«/b»-«b»Willem van Leijenhorst«/b», zoon van «b»Bart van Leijenhorst«/b» en «b»Anna van de Bleek«/b»
Geb. Lunteren 21 oktober 1858«tab»«tab»Ov. Ede 7 februari 1922
-«b»Aaltje Hendriksen«/b», dochter van «b»Jacobus Hendriksen«/b» en «b»Jacoba van den Top«/b»
Geb. Ede 12 april 1856«tab»«tab»«tab»Ov. Barneveld 23 februari 1927
Zij trouwden op 6 november 1886 te Ede.

Kinderen:

1. «b»Bart«/b»«tab»«tab»Geb. Ede 24 september 1887«tab»
Ov. Lunteren 5 februari 1897
2. «b»Jacob«/b» «tab»«tab»Geb. Lunteren 13 april 1889«tab»«tab»
Ov. Lunteren 17 augustus 1898
3. «b»Anna«/b» «tab»«tab»Geb. Lunteren 30 augustus 1891
Ov. Ede na 29 augustus 1972
4. «b»Willem«/b» «tab»«tab»Geb. Lunteren 20 oktober 1893«tab»
Ov. Lunteren 12 maart 1978
5. «b»Bartha Jacoba«/b»«tab»Geb. Lunteren 14 maart 1897«tab»«tab»
Ov. Ede 26 oktober 1986
6. «b»Jacobus«/b»«tab»«tab»Geb. Lunteren 4 november 1899«tab»«tab»
Ov. Lunteren 6 februari 1914

«b»Willem van Leijenhorst«/b» groeide op in Lunteren (Lf 9b). Toen hij ongeveer vier jaar was, verhuisde hij naar Lunteren 384. Op 17 januari 1876 vestigde hij zich in Voorthuizen. Vanaf 17 januari 1876 werkte hij op V.N. 259 als knecht bij Gerrit van Duinkerken. Hij werd ingeschreven in Barneveld in maart 1876. 6 november 1876 vertrok hij uit Voorthuizen naar Zeist in de provincie Utrecht. Daar werkte hij tot 1878 als boerenknecht. In het jaar ervoor schreef hij zich in voor militaire dienst. Hij trok bij de loting nummer 23. Op 6 mei 1878 ging Willem daadwerkelijk in dienst. Na de vijf jaar die daar toen voor stonden, werd hij op 5 mei 1883 ontslagen van dienst. Op de volgende pagina vindt u het
bewijs van dienstplicht van Willem van Leijenhorst:

Model, N°.1, littª. B«tab»«tab»«tab»«tab»«tab»Vijfde geval

«b»Willem van Leijenhorst«/b» woonde na zijn diensttijd in Lunteren. Hij woonde aan Lg 18, de Fliert 18. Daar werden al zijn kinderen geboren. Willem was landbouwer. In 1889 wordt hij in de geboorteakte van zoon Jacob winkelier genoemd. In 1891, 1893 en 1897 was hij ook koopman. In 1899, 1913, 1916 en 1919 noemt hij zichzelf weer landbouwer. Zijn echtgenoot Aaltje Hendriksen was zonder beroep. In 1898 was Willem van Leijenhorst voerman. Aaltje was tot haar huwelijk
dienstbode. Aaltje's vader was Jacobus Hendriksen. Hij was arbeider. Zijn vrouw was Jacoba van den Top. Zij was zonder beroep. In 1886 was haar man, Jacobus Hendriksen intussen landbouwer geworden.

Dokter D. Kimmijzer was aanwezig bij de geboorte van dochter Bartha Jacoba en zoon Jacobus.

Jacoba van den Top, weduwe Jacobus Hendriksen, verkocht op 1 november 1886 onroerend goed aan Willem van Leijenhorst, landbouwer, wonende onder Lunteren, en wel een 'boerenplaatsje gelegen te Wekerum onder Ede'.

Willem van Leijenhorst (= dit is wel de Willem, die je zoek?) onder Ede verkocht op 31 oktober 1887 aan Gerrit Jansen Corneliszoon onder Lunteren een stuk grond gelegen in Wekerom onder Ede voor 400 gulden. Dit had Willem van Leijenhorst op 1 november 1886 verkregen.

Willem van Leijenhorst (is dit wel de echte Willem?) onder Ede verkocht op 1 november 1887 aan Jacoba van den Top, weduwe Jacobus Hendriksen onder Otterlo een boerenplaatsje in Wekerom onder Ede voor 1600 gulden. Dit had Willem van Leijenhorst op 1 november 1886 verkregen.

Erfhuis op 23 november 1887 ten verzoeke van Willem van Leijenhorst in Wekerom onder Ede.

Willem van Leijenhorst verkocht op 16 februari 1892 samen met Arend Krum, varkenskoopman te Dodewaard, op een openbare verkoping enkele roerende goederen. Notaris G.J. Wilbrink verkocht de goederen in het huis van Willem van Leijenhorst, nabij de Bruynehorst onder Lunteren. Hij verkocht de volgende goederen aan de volgende personen:
Zeug«tab»«tab»«tab»«tab»«tab»Adrianus van Brink
«tab»«tab»«tab»«tab»«tab»? van Capelleveen
Hendrik van Capelleveen«tab»37 gulden
Zeug«tab»«tab»«tab»«tab»«tab»Jan van den Berg
«tab»«tab»«tab»«tab»«tab»Jan Roseboom
«tab»«tab»«tab»«tab»«tab»Jacob van Werfe? «tab»«tab»48 gulden
Zeug «tab»«tab»«tab»«tab»«tab»Arnoldus Schuurman
«tab»«tab»«tab»«tab»«tab»Jan Rap
«tab»«tab»«tab»«tab»«tab»Andries van de Broek«tab»«tab»45 gulden
Zeug«tab»«tab»«tab»«tab»«tab»? van Veldhuizen
«tab»«tab»«tab»«tab»«tab»Maas van de Brink
«tab»«tab»«tab»«tab»«tab»? van de Weerd«tab»«tab»43 gulden
Zeug«tab»«tab»«tab»«tab»«tab»Cornelis Roelof van Beek
«tab»«tab»«tab»«tab»«tab»Arnoldus Schuurman
«tab»«tab»«tab»«tab»«tab»Andries van de Broek«tab»«tab»40 gulden
Zeug«tab»«tab»«tab»«tab»«tab»Hendrik van Holland«tab»«tab»
«tab»«tab»«tab»«tab»«tab»Jan Groeneveld
«tab»«tab»«tab»«tab»«tab»Aart Snitselaar«tab»«tab»35 gulden
Zeug«tab»«tab»«tab»«tab»«tab»Willem Hazeleger«tab»«tab»
«tab»«tab»«tab»«tab»«tab»? Bouw
«tab»«tab»«tab»«tab»«tab»Bartus Ortse«tab»«tab»«tab»56 gulden
Zeug«tab»«tab»«tab»«tab»«tab»Gerrit de Man
«tab»«tab»«tab»«tab»«tab»Dirk de Man
«tab»«tab»«tab»«tab»«tab»Dirk Vos«tab»«tab»«tab»50 gulden
Zeug«tab»«tab»«tab»«tab»«tab»Jan Dekker
«tab»«tab»«tab»«tab»«tab»Willem Hazeleger
«tab»«tab»«tab»«tab»«tab»? Bouw«tab»«tab»«tab»43 gulden
Zeug«tab»«tab»«tab»«tab»«tab»Bartus Ortse
«tab»«tab»«tab»«tab»«tab»Willem Hazeleger
«tab»«tab»«tab»«tab»«tab»Jan Dekker«tab»«tab»«tab»58 gulden
Zeug«tab»«tab»«tab»«tab»«tab»Johannes van Driesten«tab»37 gulden
Zeug«tab»«tab»«tab»«tab»«tab»Gerrit de Man
«tab»«tab»«tab»«tab»«tab»Dirk de Man«tab»«tab»«tab»
«tab»«tab»«tab»«tab»«tab»Dirk Vos«tab»«tab»«tab»52 gulden
Zeug«tab»«tab»«tab»«tab»«tab»Hendrik van Cappelleveen
«tab»«tab»«tab»«tab»«tab»Adrianus van Brenk«tab»«tab»47 gulden
Zeug«tab»«tab»«tab»«tab»«tab»Maas van 't Schut
«tab»«tab»«tab»«tab»«tab»Arris Bor
«tab»«tab»«tab»«tab»«tab»Maas van de Brink«tab»«tab»48 gulden
Grote zeug«tab»«tab»«tab»«tab»Maas Barten
«tab»«tab»«tab»«tab»«tab»Reyer Veldhuizen
«tab»«tab»«tab»«tab»«tab»Arris Hardeman«tab»«tab»38 gulden
Beer «tab»«tab»«tab»«tab»«tab»Cornelis Roelof van Beek
«tab»«tab»«tab»«tab»«tab»Arnoldus Schuurman
«tab»«tab»«tab»«tab»«tab»Andries van den Broek«tab»34 gulden
Paard«tab»«tab»«tab»«tab»«tab»Dirk Jansen
«tab»«tab»«tab»«tab»«tab»Hendrik Melissen«tab»«tab»89 gulden
Zeug«tab»«tab»«tab»«tab»«tab»Maas van den Brink
«tab»«tab»«tab»«tab»«tab»Teunis van Veldhuizen
«tab»«tab»«tab»«tab»«tab»Aart van de Weerd«tab»«tab»41 gulden
Zeug «tab»«tab»«tab»«tab»«tab»Gijsbert Willemsen
«tab»«tab»«tab»«tab»«tab»Jan van den Berg
«tab»«tab»«tab»«tab»«tab»Hendrik-Jan van den Berg«tab»38 gulden
Zeug«tab»«tab»«tab»«tab»«tab»Dirk Vos«tab»«tab»«tab»42 gulden
«u»Totaal«/u»«tab»«tab»«tab»«tab»«tab»«tab»«tab»«tab»«tab»«u»921 gulden«/u»

Rutgerus Dinger, kandidaat notaris, en Dirk Brouwer, timmerman, beiden wonend te Lunteren, tekenden als getuigen bij de verkoping evenals de kopers.
«tab»«tab»«tab»«tab»«tab»
verkocht sectie B, 589 in 1892 aan de Hendrikje van Holland, weduwe van Hendrik Klok nr. 1965.

Willem van Leijenhorst verkocht varkens op 6 februari 1894 te De Klomp (geen acte van).

Op 2 februari en 27 februari, 11 april 1897 verkocht Willem van Leijenhorst onder Lunteren varkens aan De Klomp te Gelders Veenendaal. (acte heb ik nog niet). Hetzelfde geldt voor 9 februari, 2 maart.

Willem van Leijenhorst, landbouwer onder Lunteren, kocht op 20 december 1897 (zie Bart van Leijenhorst en Anna van de Bleek) drie percelen. Dat gebeurde op een openbare verkoping in het logement van Floor onder Notaris Dingers' leiding. De percelen kocht Willem van Hendrik Jochemsen en verdere familie. Het ging om de volgende percelen:
«b»Perceel een«/b»: Een perceel broekgrond aan den Grintweg in de Fliert onder Lunteren. Kadastraal stond deze grond bekend als gemeente Lunteren, sectie D, nummer 159. De grond bestond uit 69 aren.
«b»Perceel twee«/b»: Een perceeltje weiland, hakhout en uitweg naast het voorgaande in de Fliert onder Lunteren. Deze grond stond kadastraal bekend als gemeente Lunteren, sectie D, nummer 214, 215 en 216. Het was 24 aren groot.
«b»Perceel drie«/b»: Een perceeltje weiland naast het voorgaande in de Fliert onder Lunteren. Deze stond kadastraal bekend als gemeente Lunteren, sectie D, nummer 217. Dit bestond uit 30 aren en 60 centiaren.
Samen ging het om een hectare, 23 aren en 60 centiaren.
Willem van Leijenhorst kreeg deze goederen op 22 februari 1898 of eerder, als de verkopers dat goedvonden. Onder de verkoop was het volgende niet begrepen: in Perceel 1 den kamsnip, de balkslieten? In huis en schuur, de planken in de bedstede, de mest. Verder waren alle roerende goederen in de percelen er niet onder begrepen.
De grond van de «b»drie percelen samen«/b» was in de eerste verkoping op 6 december 1897 al ingezet op 800 gulden door eigenaar Hendrik Jochemsen. Willem hoogt met 150 gulden en met later nog eens 60 gulden. Samen betaalde hij dus 1010 gulden voor de drie percelen.
Daarmee kreeg hij de drie percelen in handen.

Handtekeningen onder de acte van 20 december 1897 van de getuigen G.J. van Notten en H. Floor en van Willem van Leijenhorst en de notaris.

«tab»Op 31 januari 1898 verscheen Willem van Leijenhorst bij notaris Dinger voor de verkoop van onroerend goed door zijn zussen Aaltje, Jacoba en Everdina van Leijenhorst, welke dat goed hadden verkregen van hun overleden vader. Toedeling van grond aan Aaltje en Everdina van Leijenhorst. Jacoba van Leijenhorst kreeg 270 gulden toebedeeld.

Op 10 januari 1899 verscheen Willem van Leijenhorst, koopman en landbouwer onder Lunteren, weer voor notaris Dinger. Hij verklaarde landbouwergrond verkocht te hebben aan Jan Jansen Aartszoon, landbouwer onder Lunteren. Het ging om de volgende grond:
'Een kamp broekgrond, gelegen onder Lunteren in de Fliert, kadastraal bekend Gemeente Lunteren, Sectie D, nr. 159, groot 69 aren.' Deze grond had Willem verkregen door middel van koop op de twintigste december 1897 bij de inzet en toewijzing van de onroerende goederenverkoop van zijn ouderlijk huis.
«tab»De verkoop werd aangegaan onder de volgende bepalingen:
-'dat de koper het gekochte zal kunnen aanvaarden in het genot en voordeel daarvan treden te rekenen van heden.
-dat de grond en alle andere eigenaarslasten voor de kopers rekening ingaan sedert een januari laatsleden.
-dat de verkoper het verkochte goed voorts overdraagt, met alle lasten, onlasten, rechten en gerechtigheden, heersende en lijdende erfdienstbaarheden, uit- over- en doorwegen, zo groot of klein het bestaat en gelegen is zonder vrijwaring, wegens verborgen gebreken of zakelijke lasten, maar vrij van hypotheken.
De grond werd verkocht voor een koopprijs van zevenhonderd gulden. De koper verklaarde de geldsom 'te zullen betalen in handen van den verkoper ten kantore van de ondergetekende notaris op den eerste februari aanstaande.' Daarna verklaarde de verkoper nogmaals, dat de koper in het volle eigendom werd gesteld van het eerder besproken stuk grond. De verkoper deed er afstand van ten behoeve van de verkopers. Het geld zou overgemaakt worden door middel van een overschrijving van een afschrift. Hiermee was dit koopcontract voltooid. Gerardus Johannes van Notten, zonder beroep, en Hendrik Benema, notarisklerk, beiden wonend te Lunteren, waren getuigen. Zij tekenden evenals de notaris en de comparant verkoper het koopcontract. De koper tekende niet, omdat hij de schrijfkunst niet machtig was.

Op dezelfde dag, 10 januari 1899, verscheen Willem van Leijenhorst, koopman en landbouwer onder Lunteren, weer voor notaris Dinger te Lunteren. Willem 'verklaarde uit hoofde van zovele geleende gelden, wel en deugdelijk schuldig te zijn aan Brand Jan Floor, landbouwer wonende onder Barneveld, een som van drie duizend gulden Nederlands courant geld.' Willem van Leijenhorst en Brand Jan Floor waren overeengekomen dat:
-'hij schuldenaar gemelde som zal terug geven en betalen in handen en ten woonhuize van den schuldeiser in eenen termijn in courant, grof geld, zonder kosten of korting binnen drie maanden nadat de som zal zijn opgezegd.
-bij stipte voldoening van de schuldenaar aan al zijn verplichtingen, die opzegging niet zal kunnen geschieden voor de eerste november 1904.
-de schuldenaar inmiddels van gemelde som renten zal betalen, gerekend tegen vier procent in het jaar, welke renten zijn ingegaan op de eersten november 1898 en ieder jaar precies op de eerste november in handen en ten woonhuize van de schuldeiser moeten worden betaald.
-bij gebreke van rentebetaling precies op de verschijndag, (elk jaar op de eerste november) bij niet nakoming door de debiteur van één of meer zijner verplichtingen,' van het 'onderpand het kapitaal met de renten dadelijk los en opvorderbaar zijn.'
-'de schuldenaar met de betaling der renten in gebreke zal zijn door het enkel verloop van den bepaalden tijd'.
Verder verklaarde schuldenaar Willem van Leijenhorst 'een speciaal onderpand en hypotheek te stellen, toestemmende dat als zodanig worde ingeschreven en zulke tot zekerheid van gemelde verschuldigde hoofdsom met de renten en de kosten.' Het onderpand bestond uit:
1. 'Een huis met loots, erf, tuin en weiland, gelegen in de Fliert onder Lunteren, kadastraal bekend Gemeente Lunteren, Sectie D, nummers 575 en 576, samen groot twee en tachtig aren, zestig centiaren.' Willem van Leijenhorst had dit in eigendom verkregen 'wat huis en loots betreft door stichting en wat den grond aangaat, ingevolge aankoop, blijkens onderhands koopcontract' te Lunteren van 8 oktober 1888.
2. 'Een kamp grond met houtgewas aan den Sintelweg nabij de Bruijnehorst onder Lunteren, kadastraal bekend Gemeente Lunteren, Sectie D, nummers 231 en 232, samen groot zes en vijftig aren, dertig centiaren.' Willem van Leijenhorst had deze grond in eigendom verkregen 'ingevolge aankoop, blijkens onderhandse akte' te Lunteren van 18 september 1894.
3. 'Eenig weiland, bouwland en hakhout, gelegen aan den Grintweg onder Lunteren in de Fliert, kadastraal bekend Gemeente Lunteren, Sectie D, nummers 214, 215, 216 en 217, samen groot vier en vijftig aren, zestig centiaren.' Deze grond had Willem van Leijenhorst in eigendom verkregen bij procesverbaal van inzet en toeslag op 20 december 1897, wat door notaris Dinger was opgemaakt (eerder genoemd).
4. 'Een stuk bouwland en weiland met houtgewas genaamd de Kamp in de Fliert onder Lunteren, groot een hectare, vijf en negentig aren, twaalf centiaren, kadastraal bekend Gemeente Lunteren, Sectie D, nummers 367, 368, 369, 370, 371, 372 en 373.' Schuldenaar Willem van Leijenhorst verkreeg dit onroerende goed 'ingevolge aankoop blijkens' de akte van 31 januari 1898, welke 'voor den ondergetekenden notaris was gepasseerd'. Verder was de grond gekocht blijkens een onderhandse akte van rectificatie van 15 juli 1898.
«tab»De schuldenaar Willem van Leijenhorst verklaarde verder, dat de voornoemde goederen niet met andere hypotheken waren bezwaard. Hij keurde met de schuldeiser de gemelde hypotheek en onderpand goed. Verder waren schuldenaar en schuldeiser overeengekomen, dat:
-'het verbonden goed niet zal mogen worden verhuurd of aan anderen in gebruik gegeven.'
-'de gebouwen en getimmerten behoorlijk tegen brandschade verzekerd gehouden zullen worden en op de polis aanteekening van deze onderzetting zal geschieden met dat gevolg dat ingeval van brand de assurantiepenningen tot het beloop der inschuld en verschuldigde renten in de plaats der onderzetting zullen treden.'
-'vrijwilligen verkoop van het verbondene geene zuivering zal plaats hebben.' (?)
Verder verklaarde de schuldenaar Willem van Leijenhorst de schuldeiser 'bij gebreke van prompte betaling van voormelde hoofdsom of renten' te machtigen tot de verkoop van het onroerende goed in het openbaar 'ten overstaan van een bevoegd ambtenaar volgens plaatselijke gebruiken te doen verkopen en aan de koper te leveren, met vermogen om de penningen te ontvangen, daarvoor kwijting te verlenen en daaruit al het verschuldigde met de kosten te verhalen.' Tenslotte beloofde Willem van Leijenhorst al de kosten op deze akte te betalen en in te staan voor mogelijk negatieve gevolgen (zoals een verkoop van het onderpand).
De heer Simon Idema Greidanus, zonder beroep wonend te Lunteren, verklaarde genoemde schuldbekentenis, hypotheekstelling en voorwaarden aan te nemen voor- namens- en als mondelinge lasthebber van de schuldeiser Brand Jan Floor. Alle comparanten, aanwezigen, verklaarden 'tot alle gevolgen dezes domicili te krijgen? ten kantore van den notaris bewaarder dezer minuut.' De getuigen bij deze schuldbekentenis waren Gerardus Johannes van Notten, zonder beroep, en Hendrik Burema, notarisklerk, beiden wonend te Lunteren. Zij tekenden evenals de notaris en de comparanten schuldenaar en mondelinge lasthebber van Brand Jan Floor de akte na onmiddellijke voorlezing. Met deze zitting had Willem van Leijenhorst 3000 gulden geleend op basis van een behoorlijk groot onderpand.

Op 15 maart 1900 had er een roerende goederenverkoop plaats om een uur in het koffiehuis van Wouterus Voskuilen te Barneveld. Die had plaats ten verzoeke de eigenaar Willem van Leijenhorst, koopman onder Ede. Notaris Dirk van Heuven, die standplaats had te Barneveld, leidde de openbare verkoping van varkens. Dat gebeurde op de volgende voorwaarden:
-'Alles wordt verkocht voetstoots? volgens plaatselijk gebruik zonder enige vrijwaring voor verborgen verbreken zijnde alles dadelijk na de toewijzing ten bate en schade der kopers.'
-'Alle geschillen over bod of mijning blijven ter finale beslissing van den afslager.'
-'De betaling der kooppenningen moet geschieden voor of op de eerste november 1900 aan handen van de verkoper ten kantore van de ondergetekende notaris. Na dien dag waarvan het blote verstrijken voldoende zal zijn om de kopers in verzuim te stellen zal de betaling van het verschuldigde kunnen gevorderd worden met tien ten honderd verhoging en al de kosten ter invordering aangewend.'
-'De verkoper behoudt zich voor het recht de betaling der kooppenningen ten allen tijde en alzo ook voor de eerste november aanstaande van de kopers te vorderen zonder verplicht te zijn daarvoor redenen op te geven.'
-'Alle kopers zonder onderscheid zullen dadelijk bij de toewijzing ten genoege van de verkoper moeten stellen twee gegoede en bekende medekopers die hoofdelijk met de koper verbonden zijn tot nakoming van alles waartoe de kopers uit kracht … verbonden zijn. Bij gebreke in het stellen van zodanige medekopers, bij weigering of met aanneming van de gestelden zal het geveilde ten koste en nadele nimmer ten voordele der gebrekkigen dadelijk worden herveild.'
-'De kopers zullen dadelijk na de toewijzing aan handen van de verkoper ten kantore van de ondergetekende notaris moeten betalen als kosten van verkoping tien cent van elke koopgulden en vijf in dertig cent van … … van elke perceel.'
«tab»Na voorlezing van deze voorwaarden werd het volgende verkocht:
-Een varken aan Tijmen Doppenberg en Jan van den Brink, landbouwers, beiden wonende onder Nijkerk en Arie Boekhout, landbouwer wonende te Hoevelaken voor 44 gulden.
-Een varken aan Jan van den Brink, Tijmen Doppenberg en Arie Boekhout voor 44 gulden.
-Een varken aan Arie Boekhout, Jan van den Brink en Tijmen Doppenberg voor 40 gulden.
Totaal verkocht voor 128 gulden.
«tab»Hendrikus Johannes Bos, notarisklerk en Albertus Haanschoten, afslager, beiden wonend te Barneveld, waren de getuigen. De getuigen en de notaris tekenden de akte in tegenstelling tot de kopers en de medekopers, omdat zij zich voor de sluiting van het procesverbaal hadden verwijderd.

Varkensverkoop aan De Klomp te Gelders Veenendaal ten verzoeke van Willem van Leijenhorst onder Lunteren op 25 januari 1902.

Varkensverkoop te Gelders Veenendaal ten verzoeke van Willem van Leijenhorst onder Lunteren op 4 februari 1902.

Varkensverkoop te Wekerom onder Ede, ten verzoeke van Willem van Leijenhorst onder Ede op 5 februari 1902.

Varkensverkoop aan De Klomp te Gelders Veenendaal ten verzoeke van Willem van Leijenhorst onder Lunteren op 11 februari 1902.

Erfhuis ten huize van Dirk Bleijenberg onder Ede, ten verzoeke van Dirk Bleijenberg, Berend Bleijenberg en Willem van Leijenhorst, koopman, allen onder Ede, op 20 februari 1902.

Ruilcontract tussen Willem van Leijenhorst onder Ede en Matthijs van Ekeris onder Lunteren: Boerenplaatsje onder Lunteren voor 3700 gulden op 28 februari 1902.

Koopcontract van Hendrik van Ginkel en Dirkje van den Brandhof, beiden wonend te Otterlo, aan Willem van Leijenhorst, wonend onder Ede op 28 februari 1902. De boerenhofstede onder Ede kocht Willem van Leijenhorst voor 8300 gulden en het bouw- en weiland onder Ede voor 700 gulden.

Varkensverkoop in Wekerom onder Ede, ten verzoeke van Willem van Leijenhorst onder Ede op 13 maart 1902.

Varkensverkoop in Wekerom onder Ede ten verzoeke van Willem van Leijenhorst onder Ede op 26 maart 1902.

Varkensverkoop in De Klomp te Gelders Veenendaal ten verzoeke van Willem van Leijenhorst onder Ede op 8 april 1902.

Obligatie en hypotheek van Willem van Leijenhorst te Ede aan Hermina Gijsbertha van de Ham, weduwe Willem Jacobus van Bommel van Vloten, te Arnhem op 29 september 1902. Hij staat 6000 gulden bij haar in de schuld.

Obligatie en hypotheek van Willem van Leijenhorst te Ede aan Gerrit Jan Wilbrink te Lunteren op 29 september 1902. Hij staat 3500 gulden bij hem in de schuld.

Turfverkoop aan De Klomp te Gelders Veenendaal ten verzoeke van Jan Mulder te Arnhem, Anthonie van de Craats en Ceel Rooseboom, beiden te Gelders Veenendaal en Willem van Leijenhorst onder Ede op 18 oktober 1902.

Roiement: (akte meegegeven aan comparant, niet in het archief) Brand Jan Floor te Barneveld ten behoeve van Willem van Leijenhorst onder Lunteren. Willem van Leijenhorst heeft waarschijnlijk zijn schuld van 10 januari 1899 afgelost aan Brand Jan Floor (moet nog naar gekeken worden!).

Willem van Leijenhorst uit de Fliert in Lunteren kwam op 26 november 1906 bij een veiling in het hotel Floor te Lunteren. Daar verkochten Gerrit Evers en Roelof van Hoevelaken, landbouwers te respectievelijk Lunteren en Scherpenzeel enkele percelen grond. Zij waren de (mondelinge) lasthebbers van Aletta Evers, Roelofs vrouw en Willempje, Evertje en Gijsbert Evers voor de verkoop. Die werd geleid door notaris Dinger.
Voor het derde perceel had Willem belangstelling. Dat perceel betrof weiland, bouwland en hakhout, gelegen over perceel 1. Kadastraal was de grond bekend als gemeente Lunteren, Sectie D, nummers 352 en 353. Het geheel was één hectare en 11 aren. Het stuk grond werd door Willem ingezet en gehoogd tot 800 gulden.
De veiling werd gehouden in tegenwoordigheid van de getuigen Frederik Hendrik Sabels en Gerardus Johannes van Notten, de laatste zonder beroep.

Handtekening onder de acte van 26 november 1906 van Willem van Leijenhorst.

Op 10 december 1906 vond de toeslag of de uiteindelijke verkoop van de voornoemde percelen plaats in het hotel Floor. Willem van Leijenhorst kocht hier niets, waarschijnlijk omdat de percelen één, twee en drie afzonderlijk en de massa van de eerste twee percelen 'niet als zodanig in aanmerking kwamen.' De massa van de drie percelen werd uiteindelijk door Gijsbert van Ginkel, landbouwer in de Fliert, en Brand Bos, jachtopziener te Diepenheim, gekocht voor 6610 gulden.

Willem van Leijenhorst, opa van J. van Leijenhorst sr., verhuisde in 1902 naar het buurtschap Ederveen, nummer 30 (Ed 30). Tegenwoordig is dat Hoofdweg 70 (daarvoor nummer 36) te Ederveen. Daar bleef hij tot en met 1916. In 1917 verhuisde Willem naar het buurtschap Meulunteren in Lunteren, nummer 49c (Lb 49c). Tegenwoordig is dat Hammerdijk 4 te Lunteren. Misschien heeft hij het huis gebouwd, omdat het niet voor 1917 voorkomt. Een jaar later, in 1918 dus, verhuist Willem weer. Nu vertrekt hij naar het buurtschap Veldhuizen in Ede, nummer 24 (Ec 24) Dat huis was Kraatsweg 80 in Ede, voordat het gesloopt werd in 1967. Daar bleef hij wonen tot en met 1920. Daarna woonden Willem en zijn vrouw een poosje in Barneveld. Op 19 april 1920 vestigde hij zich daar in, wanneer hij ook daar ingeschreven werd met zijn vrouw. Hij was er landbouwer aan de B.N. 666 I: 147 in Barneveld. Op 24 januari 1922 verhuisde hij weer naar Doesburg in Ede, nummer 27 (Ee 27). Dat was Lunterseweg 82, wat echter gesloopt is in 1978. Daar woonde hij waarschijnlijk bij zijn zoon Willem in en stierf hij op 7 februari 1922.

«u»Belastingbetalingen van Willem van Leijenhorst (hoe hoger de klassen, hoe meer betaling):

«/u»Jaar:«tab»«tab»«tab»«tab»«tab»Klasse:«tab»«tab»«tab»«tab»Betaling:
1902«tab»«tab»«tab»«tab»«tab»6«tab»«tab»«tab»«tab»4, 02½ gulden
1903«tab»«tab»«tab»«tab»«tab»6«tab»«tab»«tab»«tab»3, 40 gulden
1904«tab»«tab»«tab»«tab»«tab»6«tab»«tab»«tab»«tab»3, 84 gulden
1905«tab»«tab»«tab»«tab»«tab»6«tab»«tab»«tab»«tab»3, 92 gulden
1906«tab»«tab»«tab»«tab»«tab»6«tab»«tab»«tab»«tab»3, 56 gulden
1907«tab»«tab»«tab»«tab»«tab»6«tab»«tab»«tab»«tab»3, 76 gulden
1908«tab»«tab»«tab»«tab»«tab»6«tab»«tab»«tab»«tab»4, 16 gulden
1909«tab»«tab»«tab»«tab»«tab»6«tab»«tab»«tab»«tab»4, 00 gulden
1910«tab»«tab»«tab»«tab»«tab»6«tab»«tab»«tab»«tab»4, 24 gulden«tab»
1911«tab»«tab»«tab»«tab»«tab»6«tab»«tab»«tab»«tab»4, 20 gulden
1912«tab»«tab»«tab»«tab»«tab»8«tab»«tab»«tab»«tab»6, 67½ gulden
1913«tab»«tab»«tab»«tab»«tab»8«tab»«tab»«tab»«tab»8, 60 gulden
1914«tab»«tab»«tab»«tab»«tab»12«tab»«tab»«tab»«tab»12, 74 gulden
1915«tab»«tab»«tab»«tab»«tab»12«tab»«tab»«tab»«tab»15, 36 gulden
1916«tab»«tab»«tab»«tab»«tab»12«tab»«tab»«tab»«tab»15, 90 gulden
1917«tab»«tab»«tab»«tab»«tab»18«tab»«tab»«tab»«tab»28, 34 gulden
1918«tab»«tab»«tab»«tab»«tab»18«tab»«tab»«tab»«tab»33, 16 gulden
1919«tab»«tab»«tab»«tab»«tab»20«tab»«tab»«tab»«tab»61, 66 gulden
1920«tab»«tab»«tab»«tab»«tab»24«tab»«tab»«tab»«tab»95, 62 gulden
(31, 98 N.b. 21 april 1921 no 12)
1921«tab»«tab»«tab»«tab»«tab»10«tab»«tab»«tab»«tab»8, 88 gulden

Op 1 mei 1914 kocht Willem van Leijenhorst, landbouwer wonend te Ederveen onder Ede, bij notaris Dinger, grond van Teunis van 't Foort, zonder beroep, wonend in de Valk onder Lunteren. Het ging om 'een perceel bouwland in de Valk onder Lunteren, kadastraal bekend Gemeente Lunteren, sectie A, nr. 996 en 997, samen groot vijf hectaren, 72 aren, 54 centiaren.' Overige bepalingen waren, dat Willem het op heden zou aanvaarden. Verder moest hij de (grond- en eigenaars)lusten en lasten van de grond dragen. Willem betaalde voor deze grond 3626, 07 gulden.

13 en 27 juli 1916: Willem van Leijenhorst koopt een perceel. Ede: Kadastrale legger bekijken!

Willem van Leijenhorst is op 12 oktober 1916 «b»«i»niet«/b»«/i» bij de eerste veiling van Teunis van Holland geweest. Teunis van Holland, landbouwer te Veenendaal, verkocht daar twee percelen. Het ging om 'de boerenhofstede "Berkenstein" gelegen bij de Haspel te Veenendaal. Perceel één bestond uit 'het huisperceel, bestaande in woonhuis, schuur, bakhuis, twee korenbergen, erf, tuin, boomgaard, bouwland, weiland en houtgewas, kadastraal bekend als gemeente Veenendaal, sectie B, nr. 3236, 3237, 3238, 3239, samen groot drie hectaren, vijf en twintig aren, vijf en zeventig centiaren.' Het tweede perceel bevatte 'weiland over den Spoorweg, kadastraal bekend als gemeente Veenendaal, sectie D, nr. 74, groot vijf en vijftig aren, zes en veertig centiaren.' De massa van deze twee percelen bestond dus uit drie hectaren, een en tachtig aren, een en twintig centiaren. Teunis van Holland wees er in deze veiling op, dat het winterkoren, staand op een deel van perceel één, niet tot de verkoop behoorde. Deze zou in de zomer geoogst worden, waarna de grond voor de koper zou zijn.
Vervolgens werden het eerste en tweede perceel voorlopig toegewezen aan respectievelijk Gerrit Demoed voor de som van 4050 gulden en aan Izaäc van de Lustgraaf voor de som van 670 gulden. De massa van de percelen kwam op deze veiling niet ter sprake. Op 19 oktober 1916 vond de toeslag plaats van de goederen. Perceel één werd gehoogd tot 4060 gulden, waarna het tweede perceel werd gehoogd tot 1030 gulden. De massa werd gebracht op 5090 gulden, waarna Willem van Leijenhorst, landbouwer te Ederveen onder Ede, hoger opbood tot 5105 gulden. Teunis van Holland wees Willem van Leijenhorst als koper aan, waarna Willem het als zijn bezit mocht noemen.

«b»Willem van Leijenhorst in De Valk onder Lunteren
«/b»
Willem van Leijenhorst heeft waarschijnlijk een huis te De Valk neergezet.

Willem van Leijenhorst, landbouwer onder Lunteren, ging op 19 februari 1917 naar de eerste veiling van onroerende goederen bij notaris Dinger. De familie's Nijburg en Stedelaar verkochten drie percelen. Gerrit en Evert Nijburg, hierbij aanwezig, woonden aan de Meikade onder Ede. De laatste was mondelinge lasthebber van Maas Koudijs Gijsbertszoon, gehuwd met Cornelia Nijburg, en Hendrik Nijburg. Geurt Nijburg, landbouwer in het Lunterse Veen onder Lunteren was ook aanwezig. Willem van Leijenhorst kocht een perceel van hen. Het ging om 'een boerenplaatsje in het Luntersche Veen onder Lunteren, bestaande in huis, schuur en verdere getimmerten, erf, tuin, bouwland, weiland en houtgewas, kadastraal bekend als Gemeente Lunteren, sectie C, nr. 1321, 1324, 1492, 1635, 1636, samen groot een Hectare, twee Aren.'
In deze verkoop waren de roerende goederen niet inbegrepen, behalve de balkslieten, omdat zij nagelvast, dat is onroerend, waren. Willem van Leijenhorst zette in en hoogde op het voornoemde perceel tot op 2800 gulden. Op 5 maart 1917 werd op de 2«sup»e«/sup» veiling niet meer hoger ingezet op het perceel, dat Willem wilde kopen. Daardoor bleef de prijs op 2800 gulden staan, waarvoor Willem het perceel door de verkopers kreeg toegewezen.

Op 5 maart 1917 kwam Willem van Leijenhorst, landbouwer in de Valk onder Lunteren, eerder gewoond hebbende te Ederveen onder Ede, bij notaris Dinger te Lunteren. Willem verkocht bij dezen onroerende goederen aan Willem van Dijk, landbouwer aan de Koperensteeg in Wekerom onder Ede. Het ging om 'een boerenhofstede aan de Koperensteeg onder Ede, bestaande in huis met schuur, loodsje, bakhuis, twee bergen, erf, tuin, bouwland, weiland en houtgewas, kadastraal bekeend Gemeente Ede, Sectie B, nummers 333, 334, 337, 1375, 1376, 1679, 1680, 1784, 1785, samen groot Twee Hectaren, Acht en veertig Aren, Veertig Centiaren'.«sup» «/sup»
Deze onroerende goederen had Willem van Leijenhorst bij inzet en toeslag op de 17«sup»e«/sup» en 31«sup»e«/sup» oktober 1916 verkregen. Voorwaarden bij deze verkoop waren, dat de koper het gekochte zou aanvaarden op de 22«sup»e«/sup» februari van het jaar 1917 en dat de grond en alle andere eigenaarslasten ten laste zouden komen van de koper vanaf de 1«sup»e«/sup» januari 1917. Verder moest het verkochte worden overgedragen met 'alle lusten en lasten, rechten en gerechtigheden, heerschende en lijdende erfdienstbaarheden, uit - over - en doorwegen, zo groot of klein het bestaat en gelegen is, zonder vrijwaring wegens verborgen gebreken of zakelijke lasten, maar vrij van hypotheken. Willem van Dijk betaalde voor de onroerende goederen een koopprijs van 4182, 50 gulden aan Willem van Leijenhorst.

«b»Een forse geldlening
«/b»
Op 22 februari 1918 kwam Willem van Leijenhorst, landbouwer in de Valk onder Lunteren, bij notaris Dinger. Hij verklaarde 11.000 gulden schuldig te zijn aan de Heer Aalbertus Johannes Roelofsen, wonend te Lunteren. Deze lening kwam onder de volgende voorwaarden tot stand:
1. dat de schuldenaar de gemelde som zal teruggeven en betalen in handen en ten woonhuize van den schuldeiser in eenen termijn in courant grof geld, zonder kosten, korting of compensatie, binnen drie maanden nadat de som zal zijn opgezegd.
2. dat bij stipte voldoening van den schuldenaar aan al zijne verplichtingen die opzegging van de zijde van de schuldeiser niet zal kunnen geschieden voor de tweeden januari 1924.
3. dat de schuldenaar inmiddels van gemelde som renten zal betalen gerekend tegen 4,5 procent in het jaar welke renten zijn ingegaan de tweeden januari 1918 en door de schuldenaar in twee gelijke halfjaarlijkse termijnen op de tweeden januari en de tweeden juli van ieder jaar voor het eerst op de tweeden juli dezes jaars in handen van en ten woonhuize van den schuldeiser zullen moeten worden betaald.
4. dat bij gebreke van betaling de renten precies op de verschijning, bij niet nakoming door de schuldenaar van een of meer zijner verplichtingen, bij verkoop, inbeslagneming of nadere bezwaring van na te melden onderpand alsmede in geval van faillissement van den schuldenaar, het kapitaal met de renten dadelijk los- en opvorderbaar zal zijn; dat de schuldenaar met de betaling der renten ingebreke zal zijn door het enkel verloop van den bepaalden tijd.
Het volgende onroerende goed werd als onderpand voor de lening gesteld:
I: 'De boerenhofstede in Veldhuizen onder Ede, bestaande in huis, schuur, bakhuis en verdere getimmerten, erf, tuin, bouwland, weiland, hakhout en opgaand bomen, kadastraal bekend als gemeente Ede, sectie F, nr. 413, 414, 423, 424, 431, 432, 433, 434, 435, 436, 437, 1253, 1254, 1340, 1342, samen groot zeven hectaren, een en dertig aren.' Deze goederen had Willem op 27 juli 1916 gekocht op een definitieve toewijzing door notaris Fischer te Ede.
II: 'Een boerenplaatsje in het Luntersche Veen onder Lunteren, bestaande in huis, schuur en verdere getimmerten, erf, tuin, weiland, bouwland en houtgewas, kadastraal bekend als gemeente Lunteren, sectie C, nr. 1321, 1324, 1492, 1635, samen groot een hectare, twee aren.' Dit had Willem op 5 maart 1917 gekocht bij de definitieve toewijzing door notaris Dinger.
III: 'Een boerenplaats genaamd "Berkenstein" gelegen bij de Haspel te Veenendaal bestaande in huis, schuur, bakhuis, twee bergen, erf, tuin, bouwland, weiland en houtgewas, kadastraal bekend als gemeente Veenendaal, sectie B, nr. 3236, 3237, 3238, 3239, samen groot drie hectaren, vijf en twintig aren en zeventig centiaren en het perceel hooiland, sectie D, nr. 74, groot vijf en vijftig aren, zes en veertig centiaren.' Dit onroerend goed had Willem verkregen bij de definitieve toewijzing op 19 oktober 1916 door notaris Dinger.
IV: 'Een boerenhofstede in de Valk onder Lunteren bestaande in nieuw gebouwd huis met schuur, berg en verdere getimmerten, erf, tuin, boomgaard, weiland, bouwland en houtgewas, kadastraal bekend als gemeente Lunteren, sectie A, nr. 996 en 997, samen groot vijf hectaren, twee en zeventig aren, vier en vijftig centiaren.' Deze goederen kocht Willen tenslotte blijkens een koopcontract, dat op 1 mei 1914 bij notaris Dinger werd opgemaakt.
Op dit onderpand had Willem van Leijenhorst nog een hypotheek van 4500 gulden. Verder zouden de goederen niet verhuurd worden of aan anderen in gebruik gegeven worden. Daarnaast moesten de gebouwen en getimmerten behoorlijk tegen brandschade verzekerd worden. Bij geval van brand moesten de assurantiepenningen als onderpand dienen. Bij een willige verkoop van het onderpand zou er geen zuivering plaats hebben. Tenslotte zou, als de schuld met de rente niet op tijd betaald zou worden, het onderpand verkocht worden om daar de lening met de rente van te betalen. Simon Idema Greidanus, mondelinge lasthebber van A.J. Roelofsen, was het met het voorgaande eens, waarna overgegaan werd tot ondertekening. Daarmee was de lening van A.J. Roelofsen aan Willem van Leijenhorst een feit geworden.

Willem van Leijenhorst, landbouwer onder Ede, kwam op 4 juni 1918 bij notaris Dinger. Hij verkocht grond aan Willem Gerrit Nieuwenkamp, koopman te Baarn. W.G. Nieuwenkamp was de mondelinge lasthebber van Frederik Hendrik Sobels, gepensioneerd zeeofficier te Lunteren. Het ging om 'Eene boerenhofstede, in de Valk onder Lunteren, bestaande in 1 nieuwgebouwd huis met schuur, berg, verdere getimmerden?, erf, tuin, boomgaard, weiland, bouwland en houtgewas, kadastraal bekend als Gemeente Lunteren, sectie A, nummer 996 en 997, samen groot vijf hectaren, 72 aren, 54 centiaren. Zie 1 mei 1914. ENZ.

Op 6 augustus 1918 kwam Willem van Leijenhorst, landbouwer in Veldhuizen onder Ede, bij notaris Dinger. Hij kocht de volgende grond van Aart Vossegat, metselaar, Jan Vossegat, landbouwer en Geertje Vossegat, zonder beroep, alledrie wonend te Lunteren:
'Het perceel veldgrond in het Luntersche Veen onder Lunteren, Kadastraal bekend Gemeente Lunteren, Sectie C, nummer 1637, groot veertien aren, tien centiaren. Willem betaalde 200 gulden voor deze grond.
De voorwaarden waren, dat Willem het gekochte direct in bezit zou nemen en dat de koper voor de lasten van de grond verantwoordelijk zou zijn, met uitzondering van eventuele hypothecaire lasten. Willem ging hiermee akkoord.

Op 11 november 1918 verkocht Gerrit van Wolfswinkel Sandersz., landbouwer in de Fliert onder Lunteren, op een veiling van inzet in hotel Floor onder leiding van notaris Dinger enkele onroerende goederen. Hij verkocht de Boerenhofstede Nieuw Sprakelaar in de Fliert onder Lunteren met de grond eromheen, 10 hectare, 82 aren en 90 centiaren groot. Ook Willem van Leijenhorst was op deze veiling weer van de partij. Hij interesseerde zich voor het derde perceel. Dat weiland, 'de Kaeweide' genoemd, lag langs de Beek en was kadastraal bekend als Gemeente Lunteren, Sectie D, een deel van nr. 1. Het bestond uit twee hectare en 65 aren. Perceel drie werd door Willem, landbouwer onder Ede gehoogd tot 5100 gulden. Op 25 november 1918 vond de toeslag plaats in dezelfde omstandigheden. Helaas voor Willem kwamen 'de percelen een, twee en drie en de massa der percelen een en twee als zodanig niet in aanmerking. Uiteindelijk werd de Boerenhofstede met de ruim 10 hectare verkocht aan Cornelis Blankestijn, timmerman te Lunteren, voor 15.400 gulden. Deze Cornelis kocht deze boerderij met grond uit naam van Wouterus Wilbrink, landbouwkundige en grondeigenaar te Lunteren. Willem van Leijenhorst had hier geen geluk gehad, maar kreeg dat een kleine twee maand later wel.
Hij kwam namelijk op 2 januari 1919 weer bij notaris Dinger. Daar kocht hij onroerende goederen van Frank van Roekel, landbouwer in de Veen onder Ede. Hij verkocht aan Willem van Leijenhorst, landbouwer in Veldhuizen onder Ede het volgende: Het perceel weiland, bouwland en hakhout, gelegen in de Veen onder Ede, ten Westen van en langs de spoorbaan van Lunteren naar Ede, kadastraal bekend Gemeente Ede, Sectie I, nr.: 1171, 1172, 1173, 1174, 1175, 1179, 1180, 1181, 1182, samen groot vijf hectare en twaalf aren.
Er worden ook enkele voorwaarden gesteld. Willem van Leijenhorst moet voor alle lasten zorg dragen. In de verkoop is niet begrepen het op de verkochte grond aanwezige hokje, de hekken, de vrejen, de posten en slieten, het draad en het gaas en het zesjarige hakhout. Het voornoemde moet door de verkoper ontruimd worden voor de eerste april van 1919. Dit alles werd verkocht voor de som van 10.035 gulden en twintig cent. Getuigen waren F.H. Sabels en B. Michel.

Op 12 november 1919 kwam Willem van Leijenhorst in 'de Bonte Koe' te Barneveld. Daar verkochten Jacobus Albertus Roeleveld, landbouwer en Sytse van der Meer
koopt Esveld voor het een en ander op de inzet en de toeslag.
Op 26 november 1919 kwam Willem van Leijenhorst bij notaris Jansen Bok in Barneveld in 'de Roskam' te Barneveld. Daar verkochten Jacobus Albertus Roeleveld, landbouwer in Esveld onder Barneveld, en Sytse van der Meer, koopman te Kootwijkerbroek, op deze tweede veiling het volgende: "de hofstede 'het Groot Espeet', gelegen in de buurtschap Esveld, onder Barneveld, en het boerenplaatsje 'de Kuyt', gelegen in Kootwijkerbroek onder Barneveld." Willem van Leijenhorst Bartszoon, landbouwer in Veldhuizen onder Ede, kocht van de onroerende goederen, behorende tot de hofstede 'het Groot Espeet' de massa van de percelen een tot en met negen. Hij betaalde daar 25.410 gulden voor. Daarnaast kocht hij perceel 10 voor de som van 1.670 gulden.

«tab»Op 27 november 1919 verscheen Willem van Leijenhorst bij notaris Fischer te Ede voor de verkoop van roerende goederen door Gerrit Toonen.

Op 17 december 1919 verscheen Willem van Leijenhorst, landbouwer in Veldhuizen onder Ede, voor een eerste veiling bij notaris Dinger in het Hotel 'Hof van Gelderland' te Ede. Op 17 december 1919 had de inzet plaats. De toeslag zou op 31 december 1919 plaats hebben.
De volgende onroerende goederen werden door Willem van Leijenhorst verkocht:
A.«tab»'de boerenhofstede op de Slunt in Veldhuizen onder Ede, bestaande in huis, schuur, berg, erf, tuin, bouwland, weiland en houtgewas, kadastraal bekend Gemeente Ede, Sectie I (F?) nummers 413, 414, 423, 424, 431, 432, 433, 434, 435, 436, 437, 1253, 1254, 1340, 1342, samen groot zeven hectaren, een en dertig aren, in percelen en combinatiën daarvan, zoals volgt:
Perceel 1: Het huisperceel bestaande in huis, schuur, berg, erf, tuin, bouwland, weiland en houtgewas, delen van de nummers 1253, 1254, 423, 424, samen groot plus minus een hectare, vijf en veertig aren, zestig centiaren.
Perceel 2: Bouwland met bakhuis, varkenshok en tuingrond, naast perceel 1, tussendelen van de nummers 424 en 1254 en een Noorddeeltje van nummer 1253, samen groot plus minus twee en veertig aren.
Perceel 3: Bouwland en hakhout aan den Sintelweg, de resterende delen van de nummers 423, 424 en 1254, samen groot plus minus zes en dertig aren.
Massa der percelen 1 tot en met 3: groot twee hectaren, drie en twintig aren, zestig centiaren.
Perceel 4: Bouwland en hakhout bij den Sluntersteeg, nummer 432 geheel en Oostdeel en Zuiddeel van nummer 431, samen groot plus minus een hectare, vijftien aren, dertig centiaren.
Perceel 5: Weiland naast perceel 4, nummer 433, 434 geheel, Oostdelen van de nummers 435 en 436 en een Noorddeel van nummer 431, samen groot plus minus een hectare, twee en vijftig aren, veertig centiaren.
Massa der percelen 4 en 5: groot plus minus twee hectaren, zeven en zestig aren, zeventig centiaren.
Perceel 6: Weiland naast perceel 5, nummers 413, 414, 1340, 1342, samen groot een hectare, negen en veertig aren, negentig centiaren.
Massa der percelen 4 tot en met 6: groot plus minus vier hectaren, zeventien aren, zestig centiaren.
Massa der percelen 1 tot en met 6: groot plus minus zes hectaren, een en veertig aren, twintig centiaren.
Perceel 7: Weiland en hakhout aan de Sluntersteeg, achter de percelen 4 en 5, nummer 437 geheel en de resterende Westdelen van de nummers 431, 435, 436, samen groot plus minus negen en tachtig aren, tachtig centiaren.
Generale massa der percelen 1 tot en met 7: groot zeven hectaren, een en dertig aren.
B.«tab»'De Koeweide in de Veen onder Ede aan de Goorsteeg, kadastraal bekend Gemeente Ede, Sectie I, nummers 1171, 1172, 1173, 1174, 1175, 1179, 1180, 1181, 1182, samen groot vijf hectaren, twaalf aren, in percelen en combinatiën daarvan, zoals volgt:
Perceel 1: Bouwland, weiland en hakhout aan de Goorsteeg, nummers 1179, 1180, 1181, 1182 geheel en Noord- en Westdelen van de nummers 1174 en 1175, samen groot plus minus een hectare, vijf en zestig aren, vijftig centiaren.
Perceel 2: Weiland achter perceel 1, tussendelen van de nummers 1174 en 1175, en een Noorddeel van nummer 1173, samen groot plus minus een hectare, vier en vijftig aren.
Massa der percelen 1 en 2: groot plus minus drie hectaren, negentien aren, vijftig centiaren.
Perceel 3: Weiland achter perceel 2, nummers 1171 en 1172 geheel en de resterende Zuiddelen van de nummers 1173, 1174, 1175, samen groot plus minus een hectare, twee en negentig aren, vijftig centiaren.
Massa der percelen 1 tot en met 3: groot vijf hectaren, twaalf aren.
C.«tab»Perceel 1: Een nieuw gebouwd huis met erf, tuin en bouwland aan de grindweg, hoek Fransche Steeg, in Doesburg onder Ede, kadastraal bekend Gemeente Ede, Sectie I, een Oostdeel van nummer 982, een Noorddeel van nummer 983 en Noordoostdelen van de nummers 119, 120 en 766, samen groot plus minus acht en twintig aren.
Perceel 2: Bouwland aan de Fransche Steeg achter perceel 1, kadastraal bekend Gemeente Ede, Sectie I, het resterend Westdeel van nummer 982, en Noordwestdelen van de nummers 119 en 120, samen groot plus minus vier en dertig aren.
Massa der percelen 1 en 2: Groot plus minus twee en zestig aren.
De voormelde perceelsgedeelten waren op het terrein afgescheiden. Na de voorlezing van de voorwaarden van de verkoop werd overgegaan tot de inzet van de voorschreven goederen.
A.«tab»Perceel 1: ingezet en uiteindelijk gehoogd door de Heer Cornelis Johannes van de Schaft, koopman, wonende te Ede op 4100 gulden.
Perceel 2: uiteindelijk gehoogd door Gerrit Versteeg, tuinman, wonende te Ede op 700 gulden.
Massa der percelen 1 en 2: uiteindelijk gehoogd door Rik Melissen, landbouwer, wonende te Lunteren, op 4850 gulden.
Perceel 3: uiteindelijk gehoogd door Hendrikus Roelofsen Evert Janszoon, grondeigenaar, wonende te Lunteren op 400 gulden.
Massa der percelen 1 tot en met 3: uiteindelijk gehoogd door Hendrik Bleijenberg, landbouwer wonende onder Ede, op 5410 gulden.
Perceel 4: uiteindelijk gehoogd door Hendrik Melissen, landbouwer, wonende te Ede op 800 gulden.
Perceel 5: uiteindelijk gehoogd door Hendrik Bleijenberg, voornoemd, op 1500 gulden.
Massa der percelen 4 en 5: uiteindelijk gehoogd door Hendrik Bleijenberg, voornoemd op 3050 gulden.
Perceel 6: uiteindelijk gehoogd door Berend Laurens, landbouwer, wonende onder Ede, op 3000 gulden.
Massa der percelen 4 tot en met 6: uiteindelijk gehoogd door Hendrik Bleijenberg, voornoemd, op 6500 gulden.
Massa der percelen 1 tot en met 6: uiteindelijk gehoogd door Barend Hendrik Jan ten Ham, schoenmaker, wonende te Ede, op 12300 gulden.

31 december 1919: Willem van Leijenhorst: 2«sup»e«/sup» veiling.

Op 7 februari 1922 overleed Willem van Leijenhorst in de ouderdom van 63 jaar. Zijn doodsoorzaak was Interentnis fenenlisBron 1

Tijdbalk Willem van Leijenhorst

  Deze functionaliteit is alleen beschikbaar voor browsers met Javascript ondersteuning.
Klik op de namen voor meer informatie. Gebruikte symbolen: grootouders grootouders   ouders ouders   broers-zussen broers/zussen   kinderen kinderen

Voorouders (en nakomelingen) van Willem van Leijenhorst


    Toon totale kwartierstaat

    Via Snelzoeken kunt u zoeken op naam, voornaam gevolgd door een achternaam. U typt enkele letters in (minimaal 3) en direct verschijnt er een lijst met persoonsnamen binnen deze publicatie. Hoe meer letters u intypt hoe specifieker de resultaten. Klik op een persoonsnaam om naar de pagina van die persoon te gaan.

    • Of u kleine letters of hoofdletters intypt maak niet uit.
    • Wanneer u niet zeker bent over de voornaam of exacte schrijfwijze dan kunt u een sterretje (*) gebruiken. Voorbeeld: "*ornelis de b*r" vindt zowel "cornelis de boer" als "kornelis de buur".
    • Het is niet mogelijk om tekens anders dan het alfabet in te voeren (dus ook geen diacritische tekens als ö en é).



    Visualiseer een andere verwantschap

    Bronnen

    1. Hans van Leijenhorst

    Historische gebeurtenissen

    • De temperatuur op 21 oktober 1858 lag rond de 12,3 °C. De winddruk was 0.5 kgf/m2 en kwam overheersend uit het noord-noord-oosten. De luchtdruk bedroeg 76 cm kwik. De relatieve luchtvochtigheid was 81%. Bron: KNMI
    • De Republiek der Verenigde Nederlanden werd in 1794-1795 door de Fransen veroverd onder leiding van bevelhebber Charles Pichegru (geholpen door de Nederlander Herman Willem Daendels); de verovering werd vergemakkelijkt door het dichtvriezen van de Waterlinie; Willem V moest op 18 januari 1795 uitwijken naar Engeland (en van daaruit in 1801 naar Duitsland); de patriotten namen de macht over van de aristocratische regenten en proclameerden de Bataafsche Republiek; op 16 mei 1795 werd het Haags Verdrag gesloten, waarmee ons land een vazalstaat werd van Frankrijk; in 3.1796 kwam er een Nationale Vergadering; in 1798 pleegde Daendels een staatsgreep, die de unitarissen aan de macht bracht; er kwam een nieuwe grondwet, die een Vertegenwoordigend Lichaam (met een Eerste en Tweede Kamer) instelde en als regering een Directoire; in 1799 sloeg Daendels bij Castricum een Brits-Russische invasie af; in 1801 kwam er een nieuwe grondwet; bij de Vrede van Amiens (1802) kreeg ons land van Engeland zijn koloniën terug (behalve Ceylon); na de grondwetswijziging van 1805 kwam er een raadpensionaris als eenhoofdig gezag, namelijk Rutger Jan Schimmelpenninck (van 31 oktober 1761 tot 25 maart 1825).
    • Van 1 juli 1856 tot 18 maart 1858 was er in Nederland het kabinet Van der Brugghen met als eerste minister Mr. J.L.L. van der Brugghen (protestant).
    • Van 18 maart 1858 tot 23 februari 1860 was er in Nederland het kabinet Rochussen - Van Bosse met als eerste ministers J.J. Rochussen (conservatief-liberaal) en Mr. P.P. van Bosse (liberaal).
    • In het jaar 1858: Bron: Wikipedia
      • Nederland had zo'n 3,3 miljoen inwoners.
      • 11 februari » In Lourdes zou in een grot voor de eerste maal de Maagd Maria aan Bernadette Soubirous zijn verschenen. Dit leidde tot het ontstaan van een van de grootste katholieke bedevaartsoorden.
      • 30 maart » Hymen L. Lipman patenteert het potlood met gummetje aan het eind.
      • 1 juli » De evolutietheorie van Charles Darwin en Alfred Russel Wallace wordt gepubliceerd door de Linnaean Society van Londen.
      • 21 juli » Ontmoeting van Plombières tussen de Franse keizer Napoleon III en en graaf Camillo Benso di Cavour, de eerste minister van Piëmont-Sardinië.
      • 3 augustus » Eerste kabeltelegrammen tussen Amerika en Europa.
      • 16 augustus » De eerste trans-Atlantische telegraafkabel wordt in gebruik genomen, waarbij koningin Victoria een felicitatietelegram verstuurt aan president James Buchanan.
    • De temperatuur op 6 november 1886 lag rond de 6,7 °C. Er was 5 mm neerslag. De winddruk was 46 kgf/m2 en kwam overheersend uit het zuid-zuid-westen. De luchtdruk bedroeg 74 cm kwik. De relatieve luchtvochtigheid was 89%. Bron: KNMI
    • Koning Willem III (Huis van Oranje-Nassau) was van 1849 tot 1890 vorst van Nederland (ook wel Koninkrijk der Nederlanden genoemd)
    • Van 23 april 1884 tot 21 april 1888 was er in Nederland het kabinet Heemskerk met als eerste minister Mr. J. Heemskerk Azn. (conservatief).
    • In het jaar 1886: Bron: Wikipedia
      • Nederland had zo'n 4,5 miljoen inwoners.
      • 29 januari » Karl Benz deponeert de rechten voor de ’Patent Motorwagen’, die algemeen wordt beschouwd als het eerste voertuig dat specifiek werd ontworpen om door een verbrandingsmotor te worden aangedreven. Deze wordt algemeen gezien als de eerste auto.
      • 14 maart » Firmin Lambot, Belgisch wielrenner († 1964)
      • 8 mei » De eerste Coca-Cola wordt verkocht.
      • 29 mei » John Pemberton begint Coca-Cola te adverteren.
      • 28 oktober » Het Vrijheidsbeeld in New York wordt ingehuldigd.
      • 29 december » Zaligverklaring van 54 Engelse martelaren, onder wie John Fisher en Thomas More.
    • De temperatuur op 7 februari 1922 lag tussen -12.3 °C en -4.2 °C en was gemiddeld -8.2 °C. Er was 8,1 uur zonneschijn (86%). De gemiddelde windsnelheid was 3 Bft (matige wind) en kwam overheersend uit het zuid-oosten. Bron: KNMI
    • Koningin Wilhelmina (Huis van Oranje-Nassau) was van 1890 tot 1948 vorst van Nederland (ook wel Koninkrijk der Nederlanden genoemd)
    • Van 9 september 1918 tot 18 september 1922 was er in Nederland het kabinet Ruys de Beerenbrouck I met als eerste minister Jonkheer mr. Ch.J.M. Ruys de Beerenbrouck (RKSP).
    • Van 19 september 1922 tot 4 augustus 1925 was er in Nederland het kabinet Ruys de Beerenbrouck II met als eerste minister Jonkheer mr. Ch.J.M. Ruys de Beerenbrouck (RKSP).
    • In het jaar 1922: Bron: Wikipedia
      • Nederland had zo'n 7,0 miljoen inwoners.
      • 18 maart » In India wordt Mahatma Gandhi veroordeeld tot zes jaar gevangenisstraf voor burgerlijke ongehoorzaamheid. Hij zal hiervan 2 jaar uitzitten.
      • 14 april » De Nederlandse Bachvereniging voert voor de eerste keer de Matthäus-Passion uit in de Grote Kerk van Naarden.
      • 5 juli » Eerste verkiezingen in Nederland met actief vrouwenkiesrecht.
      • 18 oktober » Oprichting van de BBC.
      • 28 oktober » Mars op Rome. Begin van fascistisch bewind van Benito Mussolini in Italië, in 1924 uitmondend in zijn alleenheerschappij.
      • 31 oktober » De RAI Amsterdam opent een semipermanente tentoonstellingshal aan de Ferdinand Bolstraat te Amsterdam.
    

    Dezelfde geboorte/sterftedag

    Bron: Wikipedia

    Bron: Wikipedia


    Over de familienaam Van Leijenhorst


    De publicatie Kwartierstaat Van Leijenhorst - De Waard is opgesteld door Rob van Leijenhorst (contact is niet mogelijk).
    Wilt u bij het overnemen van gegevens uit deze stamboom alstublieft een verwijzing naar de herkomst opnemen:
    Rob van Leijenhorst, "Kwartierstaat Van Leijenhorst - De Waard", database, Genealogie Online (https://www.genealogieonline.nl/kwartierstaat-van-leijenhorst-de-waard/I8.php : benaderd 7 mei 2024), "Willem van Leijenhorst (1858-1922)".