Kwartierstaat Scheijven-Koch » Adamus "Daem" Gielen (1681-1755)

Persoonlijke gegevens Adamus "Daem" Gielen 

• Roepnaam is Daem.
• Hij werd gedoopt op 16 september 1681 in Schinnen (NL).Bron 1

  Geloof: RK

• Hij is overleden op 2 februari 1755 in Schinnen (Wolfhagen, NL).Bron 2
• Deze gegevens zijn voor het laatst bijgewerkt op 20 februari 2005.

Gezin van Adamus "Daem" Gielen

Hij is getrouwd met Sibilla Baggen.

Zij zijn getrouwd op 6 maart 1707 te Schinnen (NL).Bron 3

Getuige: Bartholomaeo Baggen et Elisabetha Geelen et aliis

Notities over Adamus "Daem" Gielen

Adam Gielen was vanaf 1728 tot aan zijn dood schepen en president/schepen van Schinnen, alsmede armenmeester van de kerk van Schinnen. Tot 1727 woonde hij op de hof Stammen te Sweikhuizen, van 1727 tot 1747 was hij pachter van de voorhof van Terborg en van 1747 tot aan zijn dood pachter van de Dieterenhof te Wolfhagen.
Op 7 mei 1715 kocht Daem Gielen van Johan Sentis uit Hillensberg 139 roeden akkerland in het Sweijkhuizerveld tussen Catharina Geulen, Johan Hermans, Peter Gielen en Willem Speis, voor 173 gulden en vijftien stuivers. De helft van de nog wassende haver kwam toe aan de verkoper.
Op 27 mei 1718 leende Daem Gielen 200 gulden tegen 6¼% van Melser Peusens, Tot onderpand diende zijn huis, hof en huiswei te Sweijkhuizen grenzend aan de erven Merten Kusters, weduwe Peter Voncken en de Dorpstraat, groot 250 roeden.
Op 25 oktober 1720 kocht Daem Gielen 244 roeden land, in twee percelen gelegen te Sweijkhuizen, van Peter en Jan Deederen. Het ene stuk grensde aan Jan en Mevis Baggen, Hendrik Lenaerts en Daem Gielen; het ander aan Jan Baggen, Jan Hermans, Daem Gielen en de heide. Elke roede kostte 17 stuivers.
Op 18 februari 1722 verkocht Daem Gielen aan de weduwe Frans Diederen 139 roeden land te Sweijkhuizen, grenzend aan de koopster, Jan Hermans, de weduwe Peter Geelen en Caspar Heijnen, voor 25 stuivers per roede.
Op 13 november 1723 kocht Daem Gielen van Daem Aerts de helft van de huisweide van Willem Peter Voncken, gelegen te Sweijkhuizen tussen Jan Baggen en Daem Gielen, voor 38 stuivers per roede. Het geheel was belast met 50 gulden aan de Armen van Schinnen, te korten op de koopsom, die in drie termijnen betaald werd. Op 14 mei 1726 werd een kwitantie over zeventien gulden gegeven, waarna alles betaald was.
Op 3 juli 1731 nam Daem Gielen van de Heer van Schinnen een lening over van 300 gulden staande op het Armenbrood van Schinnen. Hij stelde tot onderpand drie zillen en vijftig roeden land "in den camp" tussen Jenne en Mevis Baggen, Hendrik Lenarts en de heide, alsmede een halve bunder aldaar naast zijn huiswei.
Op 26 maart 1732 kocht Daem Gielen van zijn broer Jan 98 roeden land op de Ottenberg, grenzend aan de weduwe Herman Diederen, Mevis Baggen, Jan Cremers en de weduwe W. Sijben, belast met ongeveer een half vat haver aan de pastoor van Schinnen, voor 25 stuivers per roede. Verder kocht hij 86 roeden land aan het overste eind van Puth, tussen Mevis Baggen en de erven Merten Kisters, Joannes Boesten en de erven Aret Otten, voor 20 stuivers per roede. Hij gaf een aanbetaling van 85 gulden.
Op 16 mei 1732 trad Daem Gielen samen met Peter Voncken op als voogd over de kinderen van wijlen Jan Voncken en diens weduwe Gertruid Peusens. Hij verkocht voor haar, vanwege de noodzakelijke reparaties aan haar huis, 85 roeden land te Puth naast Aert Schutgens, Lenert Diederen, de Koeberg en de weide van Paul Meijers, belast met 50 gulden aan Hend. Pricken. Lenert Diederen kocht het land, inclusief de helft der gewassen, voor 35 stuivers per roede, met korting van de schuld.
Op 8 juni 1734 verklaarde Mevis Baggen, gehuwd met Jehenne Baggen, van Daem Gielen 150 gulden aan vee ontvangen te hebben voor zijn aanname van de pacht van de Dieterenhof. Dit bedrag bleef tegen 5% uitstaan, daar hij momenteel krap bij kas was.
Op 28 mei 1740 verklaarde Daem Gielen dat hij op 7 maart 1740 van Gulielmus Cruts, prior van de Predikheren te Maastricht, honderd pattacons had geleend tegen 4% rente met als onderpand een bunder land op de kamp te Sweijkhuizen tussen Hendrik Lenarts, de heer van Schinnen, Joanna en Mevis Baggen, alsmede drie morgen aldaar, genaamd Spijckerland, oost de weduwe Reijnard Hagens, west Peter Brouns. Verder stond nog een lening van 500 gulden open, gesloten met het klooster op 9 februari 1731, vanwege een zesde deel in huis, hof en weide "Hagelbeek" te Schinnen, een bunder in de Breijdenraderkamp, drie morgen beemd aan "hoograederen", 112 roeden aan de putweide en 97 roeden land "op de gribbe", verkregen van de erven Joannes Gerard Gielen in 1739. Hiervoor stelde hij zijn huis en hof te Sweijkhuizen, groot 500 roeden, oost Joannes Baggen, west de weduwe Merten Kusters, en al zijn andere goederen tot onderpand.
Op 5 maart 1742 ruilde Daem Gielen land met Jan Zelis, zoon van Johanna Baggen. Gielen droeg zijn kamer, vier roeden plaats en veertien roeden moestuin, gelegen tussen zijn huiswei en Johanna Baggen, over. Hij kreeg 103 roeden akkerland "op hoograedt" tussen hemzelf en Joannes Trijbelen en 150 gulden. Het bedrag bleef tegen 5% uitstaan en zou na twee jaar afgelost dienen te worden. Maar Jan Zielis, halfwin op hof Wehr, loste pas op 2 januari 1771 aan Peter Gielen, gehuwd met Gertruid Biessen, dit bedrag af.
Op 30 september 1747 leende Daem Gielen 185 gulden tegen 5% voor de tijd van twee jaar, waarna in ieder geval de rente betaald moest worden, aan Jehenne Vleugels, vanwege "besondere affectie ende mededoegentheijt". Op 5 maart 1788 droeg Adam Gielen de akte over aan Helena Aelfers, weduwe van Joannes Smeets.
Lambertus Cobbenhaegen, burger en bakker te Maastricht, gehuwd met Cornelia Frencken, en Gelis Roox van Puth ruilden op 3 december 1749 land met Daem Gielen, in deze vertegenwoordigd door zijn zoon Adam. Zij gaven tien grote en zes kleine roeden akkerland te Bekergenhout op de Weberigsweg onder Spaubeek, belast met een vat rogge aan St.?Gerlach. Zij ontvingen tien grote en zeven kleine roeden akkerland op het Rooth, in twee stukken, het ene grenzend aan Jan Dederen en Joannes Cremers, het andere aan Agnes Schutgens en Jan Haenen.
Op 27 april 1750 ruilde Paulus Baggen, gehuwd met Maria Swinnen, land met schepen Adam Gielen. Hij gaf 130 kleine roeden land "het krekelken" tussen heer Meex en Peter Voncken, waard 36 stuivers per roede. Hij kreeg 80 roeden land achter Deumensweide op de koelweg tussen Jan en Dirck Peusens, waard 35 stuivers per roede, alsmede 100 roeden "aen de slack" tussen Joannes Diederen en de heer Veugen, waard 30 stuivers per roede. Baggen beloofde de meerwaarde van 56 gulden binnen een jaar te voldoen.
Op 5 september 1753 stelde Adam Gielen, gehuwd met Sibilla Baggen, zich borg voor Joannes Franciscus Diederen, die voornemens was priester te worden. Hij borgde met 350 roeden in het Putterveld, 100 roeden in het Sweijkhuizerveld, drie zillen in de Camp achter Sweijkhuizen, 200 roeden in het Sweijkhuizerveld, 100 roeden op de Ottenberg bij Puth en met 100 gulden ten laste van Peter Dederen.
(Gegevens afkomstig van Harry Luijten uit Culemborg en Wil Brassé).

Heeft u aanvullingen, correcties of vragen met betrekking tot Adamus "Daem" Gielen?
De auteur van deze publicatie hoort het graag van u!