Men verdeelt deze zeer oude, aanzienlijke, machtige, en hoogst opmerkenswaardige Familie in drie
takken, waarvan men den eenen Roorda van Tjummarrum heet, naar de voornaamste bezitting, het oude
Stamhuis; of wel: "Roorda met de halve maan", naar het Wapen dat de Roordaaas van Tjummarrum
voeren.
Den tweede tak, noemt men:"Roorda met de baar", naar het lambél, voorkomende op het Schild, door
denzelfden tot Wapen genomen;
den derde eindelijk: "Roorda van Genum", naar den hoofdzetel, of "Roorda met het Moriaanshoofd",
naar de kop op het Wapenschild.
Voordat wij echter ieder deze ieder dezer takken op zich-zelven behandelen, moeten wij berichten,
dat, volgens de oude aantekeningen in: Bbk (het Burmaniaboek) en bij v.A.v.C. opgenomen, reeds in
het jaar 778 N.C.G. zou geleefd hebben Refridus (of Ruurt) Roordama, die, onder Keizer Karel den
grooten, den Hertog der Saksers, Widoekind, mede heeft helpen bedwingen en onderwerpen.
(Wittekind doorstond dat groots, maar hij werd uiteindelijk verslagen en gechristend met
Charlemagne als zijn godsdienstig voorbeeld.) Hij en zijne Friezen, die hij aanvoerde, kregen
gemelde Hertog gevangen, en hij, Roorda, die, tot op dien tijd toe, twee rozen van keel boven
enen baar van fabel, op een veld van zilver, in zijn Schild gevoerd had, bekwam toen van den
Keizer een nieuw Wapen, te weten: eene lelie van goud op een veld van lazuur.
Het eerst vermelde Wapen was dat van die van Roordama (of Roorda-Buur) - zoo werden de oudste
Roordaas eigentlijk genaamd - in het algemeen en sedert onheuchelijke tijden geweest.
Refridus (of: Ruurt) verwekte bij zijne huisvrouw, Jel Ludigman:
Godefridus (of: Goffe) Roorda.
Bron: Stamboek van den Frieschen adel
Hij is getrouwd met Jel Gossesdr Brederode Ludigman.
Ze zijn in de kerk getrouwd rond 775.Bron 1
Kind(eren):
Refridus Roorda | |||||||||||||||||||||||||||||||||||
± 775 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||
Jel Gossesdr Brederode Ludigman |