(1) Hij is getrouwd met Euphemia van COEVORDEN.
Zie es nf band viii tafel 79
Zij zijn getrouwd in het jaar 1232 te Borculo, Gelderland, Nederland.
(circa 1232)
Kind(eren):
Ministeriaal en ridder 1232-1236. Burggraaf van Coevorden en heer van Drenthe. Had 1232 een belangrijk aandeel in de overwinning van de Drenthenaren bij Nutzpete in Groningen op de bisschoppelijke troepen. 1236 verkoopt hij de vlek Grunloe (Grol) aan graaf Otto van Gelre.
====================
Ridder, vermeld 1232-1236; burggraaf van Coevorden; heer van Borculo (1182-1232).
Hij werd door zijn huwelijk eveneens in de strijd tegen de Utrechtse bisschop betrokken en had nog een belangrijk aandeel in de overwinning, die de Drenthenaren op 20 september 1232 bij Nutzpete bij Groningen op de bisschoppelijke troepen wisten te behalen. Desalniettemin ging kort na 1234 Drenthe definitief voor het geslacht verloren en bleef alleen het burggraafschap van Coevorden voor zijn nakomelingen behouden.
=====
1232
Henricus de Burdo [=Burclo], cui copulata et data fuit
filia Rodolfi cum castro Covordia et dominio Trentiae.
(bron: Kroniek van Groningen, Drente en Coevorden.blz. 88).
(Werken Hist. Gen. te Utrecht, Nieuwe Serie, no. 49, 1888)
Hij was ca. 1232 gehuwd met Eufemia, dochter van burggraaf Rudolf van Coeverden. Bij dit huwelijk werden het kasteel van Coevorden en de heerlijkheid Drente meegegeven. Daardoor raakte Hendrik II van Borculo betrokken bij de strijd die zijn schoonvader Rudolf van Coevorden tegen diens leenheer, de bisschop van Utrecht was begonnen (1227: slag bij Ane). In 1232 volgt een overwinning van Hendrik van Borculo en de zijnen in de slag bij Nutzpete of Mizpete bij Groningen op de troepen van de bisschop.
Desondanks schijnen Coevorden en de heerlijkheid Drente voor Hendrik van Borculo verloren te zijn gegaan. In 1275 vinden wij zijn gelijknamige zoon (weer) in het bezit van het burggraafschap (WUB III, No. 1762).
1233, sept. 15
Oorkonder: Richarda, weduwe van graaf Otto van Dale en Diepenheim.
Betreft: Nadere regeling betr. het gebied van de kerken van Diepenheim en Markelo. Zij doet dit uyt raedt der adellichen mannen.
Getuigen: (o.a.) Boldewijn graaf van Bentheim, Ludolph van Steinforden, Herman van Loen, Hendrick van Borckeloe, Johan van Ahus.
Bron: Racer, Ov. Gedenkstukken, II (1782), pag. 254/5.
Bijz.: De Groot merkt op (kol. 232) dat Johan van Ahaus, die volgde op Hendrick van Borckeloe kwam in 1232 voor als dominus. Dit mag dus ook gelden voor Hendrick. Deze moet dus geacht worden toen reeds miles te zijn geweest.
1236, mei 25
Oorkonder: Otto graaf van Gelre en Sutphania.
Betreft: Aankoop van de villa Grunlo met rechtsgebied, gruit en wissel van heer (dominus) Henricus de Burclo. De verkoper houdt echter van de graaf in leen: de hof (curtis) te Groenlo met de berg (mont), het water en de molen en zoveel van de gruit als hij te Borculo nodig heeft.
Bron: Sloet 588. Reg.: v. Schilfgaarde, GvLS Regestenlijst, no. 1.
1236, mei 26
Oorkonder: Otto, graaf van Gelria.
Betreft: Verklaring van de graaf waarin vermeld wordt, dat indien de verkoop van Groenlo aan hem geen doorgang mocht vinden, Henricus van Borculo hem 50 pond moet betalen, waarvoor de in de acte genoemde goederen bij hem in pand zullen blijven totdat de som betaald is.
Bron: Sloet 588.
24 november 1248 blijkt Euphemia reeds hertrouwd te zijn en uit dat tweede huwelijk een zoon te hebben (De Groot, a.w., kolom 231). Eufemia huwde na de dood van haar man met Hermannus I van Lohn. Deze Herman staat in 1246 de rechten af die hij bezat
in de parochies Eibergen, Neede, Groenlo en Geesteren. Om
welke rechten het hier handelde is niet duidelijk. (De Meter, Onuitgegeven oorkonde 416)
Hendrik II van BORCULO | ||||||||||||||||||||||||||||||||||
1232 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||
Euphemia van COEVORDEN |
De getoonde gegevens hebben geen bronnen.