nog onmondig in 1501, geeft in 1509 zijn zaken over aan zijn broer, zus en zwager omdat hij als Pater Broeder in een Geestelijk Orde zal intreden.
Huis Vornholz, inv 621b, d.d. 1504: Wij Willem Borre heer van Dornick ende Hendrick van Dornick gebruederen doen kont allen luiden soals wij voor den Amptman en Richter in Overbetue oirkont gerichtsluiden bekent en gelaeft hebben, Derck van Stepraedt onse lieven zwagher en Jouffrou Agnesen van Dornick sijne huysfrouwen onser lieve zuster wair to volstrecken en to voldoen van allen punten en
vurwerden, nae vermoghe en cedulen van twee rekeningen, die ick Willem Bor vurs mit mage en vrinden gemaeckt hebben en dat Derck onse zwager vurs myt ghene schulden van onser weghe meer belast sall werden, dan dat maeghgescheijt en hijlixvurwerde tusschen ons gemaeckt. …… in orkonde der warheijt so hebben wij Willem Bor heer in Dornick en Henrick van Dornick gebruederen vurs onse segelen vut ons en onsen erven aen desen brieff gehangen en hebben voirt om mede getuige en sekerheijt gebeden en bede wij Wijnant van Dornick Canonnick sante Peter te Utrecht onse lieve Oehm, Johan van Arnhem onse lieve Neve en Zwager, Evert en Goessen van Bemmel gebruederen onse lieve Oehmen en Willem van Dornick onse naturlicke brueder dat sij dese brief besegelen willen, in ’t jaer onse heer dusent vijffhondert en vier des vrijdagh nae den sonnedach letare jerusalem.
De getoonde gegevens hebben geen bronnen.