Zij is getrouwd met Jan van Dashorst.
Zij zijn getrouwd op 1 mei 1725 te Amersfoort, voor het gerecht.
Kind(eren):
Belasting: Liberale Gift 1747
Nr. in kohier: 660
Toegangsnummer: 0001.01 Stadsbestuur Amersfoort, 1300-1810
Plaatsnaam: Amersfoort
Wijk: Camp
Adres: Muurhuizen
Opmerking: Voor zich en haar man en kinderen
Inventarisnummer: 2284
Recordnr 7656
Naam Van Dashorst, Jan en Feijt, Mensje (echteluijden en borgers van Amersfoort) (verkopers)
Levi, Joseph en Cohen, Dina Benjamin (echteluijden en borgers van Amersfoort) (kopers)
Omschrijving seekere huijsinge met sijn grond daarachter, staande in de Muurhuijsen bij de Kamperbinnepoort, belend Reijer Nieuwburg en de kooper selfs met sijn grond. Transport door Jan Gijsbert Methorst, eerste clercq ter Secretarije alhier.
Akten Verkoop: 08-03-1759 A. v. Brinckesteyn AT 039a002 rep 5
Opmerkingen (Joseph Levi tekent met zijn naam plus daaronder nog een naam in het hebreeuws.)
Inventarisnummer 436-37
Aktenummer 25
Bladzijde 148 verso
Datum 1759-05-19
Verkoper Jan van Dashorst en zijn vrouw Menksje Feijt, burgers
Koper Joseph Levi en zijn vrouw Dina Bejamins Cohen
Omschrijving huis met grond daaragter in de Muurhuijzen bij de Kamperbinnenpoort
Belending 1 aan de ene zijde Reijer Nieuwburg
Belending 2 aan de andere zijde voornoemde Joseph Levi
Rooms-Katholieke Parochie van de Heilige Bonifatius tot Dordrecht
1. Geschiedenis en organisatie
De parochies van Sint-Nicolaus en Sint-Marie in Dordrecht die deel uitmaakten van het aartsbisdom Utrecht hielden enige tijd na het innemen van de stad door de geuzen in juni 1572 op te bestaan. De Nieuwkerk, Augustijnenkerk en Grote Kerk werden in de loop van dat jaar door de protestanten in gebruik genomen, terwijl het Bagijnklooster als paardestal en het Minderbroedersklooster als geschutgieterij in gebruik werden genomen. Een groot deel van de katholieke bevolking en geestelijkheid week uit naar elders, de overigen werd de uitoefening van de godsdienst verboden of zeer bemoeilijkt. Hoewel het aantal katholieken als gevolg van de krachtige steun van het stadsbestuur aan de hervorming nog slechts gering kon zijn, steeg dit weer aan het eind van de 16e eeuw. Hun aanwezigheid werd wel geduld, vooral ook door het feit dat velen tot aanzienlijke Dordtse geslachten behoorden. In de streng calvinistische stad werd echter door de voortdurende werkzaamheid van de Hervormde Kerkeraad de uitoefening van godsdienst haast onmogelijk gemaakt.
Aangezien Dordrecht omstreeks 1600 toch een vijfhonderdtal roomsen telde op een bevolking van circa 12.000 en de stad geen pastoor bezat, stelde apostolisch vicaris Sasboud Vosmeer in 1602 Lambertus Feijt als pastoor aan.
Clementia (Meinsje) Feijt | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1725 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Jan van Dashorst |
De getoonde gegevens hebben geen bronnen.