Zij had een relatie met Jan Spruijt.
11. Het goed Rosendaal (1569: of Groot Landast) met blokhuis en andere huizingen in het
Woud (1497: in Woudenberg in het kerspel Amerongen, oost: Johan Knijf, zuid:
Jacob van Scherpenzeel, west: Jan Valkenaar, noord: Dirk Bor van Amerongen).
6-9-1368: Gerard Quint van Landast bij dode van Quint, zijn vader, die hield van Woudenberg,
109-b fol. 35v.
30-4-1408: Gerard Quint, 110-1 fol. 35v.
25-7-1422: Dirk Quint van Landast bij dode van zijn vader, 110-1 fol. 35v.
12-4-1455: Frederik van Renesse, neef van de leenheer, bij dode van Johan van Renesse, zijn
vader, waarna overdracht aan Hendrik Valkenaar, 110-3 fol. 17v-18v.
8-2-1472: Johan Valkenaar bij dode van Hendrik, zijn vader, 276 fol. 56.
25-4-1474: Margaretha Martina bij overdracht door Johan Valkenaar, haar man, 276 fol. 63.
4-4-1497: Bernard Freyse van Dolre voor Margaretha Martina, zijn vrouw, 279 fol. 13.
10-3-1518: Bernard Freyse van Dolre voor Margaretha Martina, zijn vrouw, 282 fol. 15v.
12-5-1525: Bernard Freyse van Dolre voor Margaretha Martina, zijn vrouw, 285 fol. 6.
12-8-1529: Bernard Freyse van Dolre voor Margaretha Martina, zijn vrouw, L.H. 133 fol. 20.
18-10-1530: Johan Noest voor Margaretha Martina bij dode van bernard Freyse van Dolre, haar
man, waarna overdracht aan Cornelis Cornelisz. voor Johan Daamsz., onmondig, behoudens
haar lijftocht, 133 fol. 20 en fol. 25v.
29-3-1541: Hulde van Johan Daamsz., eventueel te komen op Johanna, zijn zuster, gehuwd met
Gerard van Haarlem, met lijftocht van Katharina, weduwe Daam Jansz., zijn moeder, op de
mindere helft, 133 fol. 42 en fol. 25v.
19-9-1550: Bruning van Cuyk bij overdracht door Johan Damen, 133 fol. 60v.
21-6-1561: Anton van Cuyk bij dode van Bruning, zijn vader, 134 fol. 31v-32.
17-3-1569: Dirk de Gouda te Utrecht bij overdracht door Cornelis van Muiden, procureur te
Utrecht, voor Anton van Cuyk Bruningsz., gehuwd met Margaretha van Zuilen van Nijeveld, die
ook het goed de Pol, 6 morgen in Cromwijk, leen van Oudmunster, goed in Hogeweide en renten
verkochten, 134 fol. 46-47.
24-5-1576: Pieter Ruysch, advokaat bij het Hof van Utrecht, bij overdracht door mr. Dirk de
Gouda, waarna overdracht aan Jacob d’Edel, 98 fol. 4.
4-8-1584: Jan Spruit voor Wijntje d’Edel bij dode van Jacob, haar vader, met lijftocht van Maria
Beeren, haar moeder, 98 fol. 94v.
4-9-1630: Mr. Johan Sarcerius, advokaat bij het Hof van Utrecht, voor Paschina d’Edel, weduwe Jacob van Hoof van Zijl, bij dode van Wijntje, haar zuster, 102 fol. 123v-124.
30-9-1644: Mr. Adriaan Moll, advokaat bij het Hof van Utrecht, voor Jacob van Hoof van Zijl,
heer van Amelisweerd, bij dode van Paschina d’Edel, diens moeder, 104 fol. 195v-196v.
9-11-1648: Jacob Foeyt, heer van Emmiklaar, bij dode van Jacob van Hoof van Zijl, heer van
Amelisweerd, zijn neef, 105 fol. 110.
De getoonde gegevens hebben geen bronnen.