Zij is getrouwd met Willem van Lilaer.
Zij zijn getrouwd voor 1585.
Kind(eren):
vermeld 1570, tr. Willem van Lie(n)laar de jonge alias Willem Verburg (Willem van der Burch), samen vermeld 28. Juni 1585, zoon van willem van Lie(n)laar en Margriet van der Borchsdr., testeren 28 Aug. 1613.
Object: een huis en hofstede met schuur en alle toebehoren op `t Havik, van de gracht tot achter in de Vijver
Verkopende partij: Roelof van Zurckesteijn ( procuratie van de stad Utrecht 06-08-1584) gemachtigde van Johan Sptuijt, schepen der stad Utrecht
Kopende partij: Willem van Lielaer ( onze medebroeder?) en zijn vrouw Ennichgen
Aktedatum: 28-06-1585
Belendingen 1: westwaarts: de erfgenamen van Jan Steven Henricsz
Belendingen 2: oostwaarts: de erfgenamen van Mr. Jan Vlug
Opmerkingen: koopsom 150 gulden. Rente van de 16e penning, die Gerrit Verspuel daarop heeft, ten laatst genomen door Willem van Lielaer
Bladzijdenummer: 112
Toegangsnummer: 0012 Stadsgerecht Amersfoort, 1435-1811
Inventarisnummer: 436-9
Datering: 02-08-1616
Notaris: Johan van Ingen
Plaatsingscode: AT 002b005
Aktenummer: 117
Soort akte: Overeenkomst
Samenvatting: Oprichting van een erflootovereenkomst
Bijzonderheden:
Geraerdt van Dashorst en Dirck Dircxzn. van Crachtwijck hadden tot nu toe gemeenschappelijk 18 dammaten "binnenland" en 2 dammaten "maetland" , gelegen in Eemland. Zij zijn overeengekomen het land te scheiden en een erflootcedulle op te richten. Zij hebben twee loten gemaakt en Geraerdt van Dashorst heeft de dijck kamp aan de zuidzijde geloot, alsmede de tweede kamp waar de schuttingen aan staan, en nog de helft van de maat aan de noordzijde, zoals deze is afgemeten en afgestoken en voorts afgegraven zal worden. Daarbij nog de dijk en de dijkweg aan de noordzijde zover als deze maat strekt en nog twee roeden meer van deze dijk en dijkweg tot ontlasting van de andere helft van deze maat. En de voornoemde vijfde kamp zal ook de schuttingen tot last hebben. Hier tegenover heeft Dirck Dircxzn. van Crachtwijk voor zichzelf en zijn erven geloot de dijkkamp aan de noordzijde, alsmede de derde en vierde kamp van het binnenland, en de helft van de maat aan de zuidzijde met de dijk en de dijkweg aan de zuidzijde. Van deze dijk en dijkweg op de andere helft van de maat heeft Geraerdt van Dashorst twee roeden meer als boven vermeld. Overeengekomen is dat de helft van de maat die aan G. van Dashorst is toegewezen en waar de weg op komt, gehouden zal zijn met de andere helft van deze maat, die aan D. van Crachtwijck is toegewezen, mede rekening te houden en dat het binnenland dat zal doen tot aan de dijkkamp toe. De geulen en sluizen zullen gelijkelijk door ieder voor de helft worden onderhouden. Dat tevens de metingen en gravingen die reeds zijn gedaan en nog gedaan moeten worden en nodig zijn voor de voornoemde scheiding, alsmede de onkosten van de loting, half om half gedragen zullen worden. Hiermede zal het voornoemde land gescheiden blijven nu en ten eeuwigen dage. Hiervan zijn twee eensluidende oorkonden gemaakt en door partijen ondertekend en met hun zegel bezegeld.
Tot meer zekerheid heeft Geraerdt van Dashorst verzocht aan Willem van Lielaer de jonge, zijn neef, en Dirck Dircxzn. van Crachtwijck, aan Adriaen van Westrhenen, zijn zwager, als getuigen mede te ondertekenen.
N.B. Boven, in de kantlijn staat: "van deese sijn twee in franchijn gepasseerd en gedateerd 02-08-1616, bij parthijen en getuigen ondertekent en besegelt". ("franchijn" is perkament)
Eerste partij: Gertaerdt van Dashorst
Tweede partij: Dirck Dircxzn. van Crachtwijck
Getuige: Willem van Lielaer
Adriaen van Westrhenen
Objecten: 18 dammaten binnenland en 2 dammaten maetland,
Recordnr 10945
Naam Van Lielaer, Willem (borgers van Amersfoort)
Echtgenoot Van Dashorst, Emmichgen (cranck van lichaam, te bedde liggende)
Akten Testament: 28-08-1613 J. van Ingen AT 002a001 folio 301;Brief van octroy: 01-11-1597 Hof van Utrecht. Opmerkingen Willem handhaaft de lijftocht voor zijn vrouw "in alzulke landen als hij leggende heeft in Eemlant onder Walickenberch" ("eertijts voor mij notaris gemaakt").Emmichgen heeft haar man Willem gelijftocht bij desen, voor wat betreft de rechte helft van het huis dat zij nu bewonen plus land gelegen onder Heiligenberch en in de Westeyger. Daarbij een rente van 350 guldens hoofsoms sprekende op Cornelis Peterzn. tot Bunschoten en nog in haar, comparantes, mobilia, inboedel, geld, goud etc., uitgezonderd de mobilia die zij van haar ouders heeft geerfd en haar clederen, linnen en wollen. Comparante wil dat de voornoemde lijftocht is voor de langstlevende, tot wederhuwelijk toe en langer niet, onder voorwaarden dat de langstlevende ook de doodschulden zal betalen van de eerst overledene en alle schulden waarmee de boedel bezwaard zou zijn.Zij disponeert van al haar goederen, met uizondering van de lijftocht, aan haar zoon Willem van Lielaer, die goederen die hem destijds bij zijn huwelijk met Elisabeth van Westrhenen, zijn huisvrouw zaliger, gegeven zijn.
Zij vermaakt nog aan Roelofgen van Lielaer, haar oudste dochter, land in polder d'Hondt plus een rente van 350 guldens hoofsoms ten laste van de weduwe van Peter van Davelaer, en nog een rente van 10 guldens jaarlijks gevestigd in de huysinge van Dyrck Meynszn.Zij vermaakt aan Janna van Lielaer, haar jongste dochter, alle goederen die zij haar met Do. Cornelis Gesselius in huwelijkse voorwaarden mede gegeven heeft, plus nog een rente van 19 guldens en 10 stuivers jaarlijks, sprekende op de huysinge van Henrick van Meholt, staande in de Muyrhuysen alhier. Haar dochters Roeloffgen en Jannichgen en haar zoon Willem zullen het huwelijksgoed blijven genieten tot het sterven van de langstlevende ouder. Na diens dood zullen de kinderen gehouden zijn dit huwelijksgoed in te brengen in de erfenis en gelijkelijk te verdelen, mits dat Willem jr. "voor zijn voordeel en heerlichent" genieten zal de som van 300 carolus guldens eens en dat Roeloffgen de rente van 350 guldens ten laste van de weduwe van Peter van Davelaer niet hoeft in te brengen, mits dat Willem en Jannichgen elk een gelijk bedrag uit haar, comparantes, goederen daartegen genieten zullen. Roeloffgen zal een prelegaat van 100 gulden eens ontvangen. Hiermee institueert de comparante haar drie kinderen in plaats van de overledenen, tot haar erfgenamen. (N.B. in de kantlijn staan nog enkele persoonlijke klederen en mobilia die zij aan ieder van haar kinderen toebedeelt)Getuigen: Brandt Henrickzn. en Daniel Heyneman.Behalve de ouders ondertekenen ook hun drie kinderen de akte en Cornelis Gesselius.
Emmitgen van Dashorst | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
< 1585 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Willem van Lilaer | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De getoonde gegevens hebben geen bronnen.