Kwartierstaat Johannes Gerardus Swart » Ammelryck Evertsz (± 1430-> 1503)

Persoonlijke gegevens Ammelryck Evertsz 

  • Hij is geboren rond 1430.
  • Hij is overleden na 1503.
  • Een kind van Evert Willem Amelrix soen en Liesbet
  • Deze gegevens zijn voor het laatst bijgewerkt op 19 december 2023.

Gezin van Ammelryck Evertsz

Hij heeft/had een relatie met Mergryet ( Dyer.


Kind(eren):

  1. Alydt Amel Everts dr  ± 1460-1495 
  2. Willem Ammelsz  ± 1460-1495
  3. Lysbeth Ammel Evertsz dr  ????-> 1525 
  4. Gijsbert Ammelsz  ± 1470-???? 


Notities over Ammelryck Evertsz

Het wapen bevatte drie lelies naast elkaar boven en drie onder (met een jachthoorn in het midden) (1488, 1503).

Datering: 22-04-1488
Beschrijving: Zes lelies, vergezeld in het midden van een jachthoorn
Schildhouder: Een arend.
Zegelaar: Evertz, Amell
Functies zegelaars: Landgenoot van Leusden
Formaat: 27 mm
Regestnummer: 227

227 Willam de Wyse, schout, Rutger Scaep, Amell Evertz. Geryt van Scayck en Aernt Godenz, landgenoten en buren te Leusden, oorkonden dat Egbert Henricz en Atruys zijn vrouw hebben overgedragen aan Jan Gerytz eenderde van een achtste deel van het van het erf ter Weterynge, gelegen tussen den Hamertveldschen wech en die weterynge. Oorspr. Met zegels van de oorkonders, enigszins beschadigd.
Datering: 1488 april 22

Hier siegeln Amel Evertsz und Geryt van Schayck gemeinsam.

In 1487 en 1503 is Amel Evertsz schepen, 1466 raad, 1477 en 1478 Lazarushuismeester van Amersfoort

In 1497 wordt Ammel Evertsz beleend met tiende in Bunschoten, genaamd Haarse tiende, tussen Bunschoten en de Eem in een buurt, genaamd Haar, waarna verzuimd werd (Repertorium op de lenen en tijnsen van de proosdij Ten Dom, door J.C. Kort, nr. 16; HUA, 2368, 2a, fol. 26, 34; 03-11-1497).

BUNSCHOTEN
16. Een tiende in Bunschoten, genaamd Haarse tiende, (1433: tussen Bunschoten en de Eem in een buurt, genaamd Haar.
..-.-13..: Jacob van Jutfaas, als getuige vermeld 1343, 2200.
..-.-1391: Jacob van Jutfaas, 1a fol. 1v.
23-11-1399: Jacob van Jutfaas, 1a fol. 1v.
8-5-1433: Timan Dedel, 1a fol. 115v.
9-3-1438: Timan Dedel, 1b fol. 6.
27-5-1440: Gerard Dedel bij overdracht door Timan, zijn broer, ook met de tijns, 1b fol. 19.
28-4-1446: Govert Dedel bij dode van Gerard, zijn vader, waarna overdracht 29-4- aan Johan Dedel, zijn neef, 1b fol. 31v.
3-11-1497: Amel Evertsz., waarna verzuimd werd, 2a fol. 26.
5-12-1504: Gerard van Schaik, gehuwd met Bertout, voor Evert, hun zoon, onmondig, met lijftocht van de ouders, 2a fol. 26.
..-.-1543: Gerard van Schaik, 2376.
27-6-1605: Gerard van Schaik bij dode van Gerard, zijn vader, 5 fol. 33v-34.
1-5-1619: Gerard van Schaik met ledige hand, 5 fol. 169v.
8-11-1637: Johan van Westreenen voor Gerard van Schaik Gerardsz. te Utrecht met ledige hand, 6 fol. 135v-136.
12-9-1638: Johan van Westreenen voor Margaretha van Weede, weduwe Jacob Delft, bij dode van Gerard van Schaik, haar oom, 6 fol. 152v.

194 Burgemeester (tevens rechter) en schepenen van Amersfoort oorkonden dat heer Anthonis Lambertszone, gemachtigde van zijn convent en met zijn momber Henrick van Oudenwater heeft overgedragen aan Amelryck Evertszone en Koninck Jansoen de erfenis van zijn moeder.
Datering: 3 augustus 1457

Die Übergabe des Erbes wird bei Erreichen der Volljährigkeit geschehen sein, womit das Geburtsjahr also vor 1435 liegt.

202 Schout en schepenen van Amersfoort oorkonden dat Amelryck Evertszone en Koninck Janszone hebben overgedragen aan Henrick Janszone ten behoeve van deken en kapittel een stuk land geheten "dat corte gewynde by Scerpenberch", gelegen naast het erf van Geryt Roelofssoen.
Datering: 24 november 1462
NB: Inv.nr. 1 fol.52v.
NB Vgl. regest nr. 162.
Zie ook Toegang 0165, Inv.nr. 1

3959-032 Akte van transport ten overstaan van schout en schepenen door Ammel Everts en Mergryet, zijn vrouw, aan Willem van Isselt, ten behoeve van de vicarie van Sint Peter in de Sint Janskapel, van een halve schuur en een halve hofstede, met het vierde deel van de hooiberg en de hofstede en het vierde deel van de put gelegen bij het Sint Jansklooster, 1478. NB: regestnr 541

Folio 4 verso, 436-1
[1] quarta post Sanctorum Omnium [woensdag na Allerheiligen, 04-11-1478]scabini omnes
[4] Gerit Henrixsoen ende Haes syn wyf
Lutert Henrixsoen ende Peter syn wyf # ende Gerit Henricsoen ende Haes syn wyf # scelden te guede Amel Evertsoen totten Armen Lasurus behoef alsulck recht ende toeseggen sy hebn aen den huyse dair Claes Danseren in plach te woenen gelegen in die Moystrait aen deen syde Aert Zegers dander syde Gerit Meeussoen dair after aen gelegen Lutert ende Gerit voirscreven.

quarta post Pauli Conversio [woensdag na Paulus' Bekering, 27-01-1479] scabini omnes presenter Jan, Goesoen
[6] Jacop van Scayck ende Alyt synen wive scelden te goede Amelrich Evert ende Mergriet syne wive die helft van den huyse ende hofstede mit dat getymmer dat dair op staet gelegen by die Slyckpoirt aen deen syde der stat wal ende aen dander Peter Ricoutsoen ende dair toe die helft van een stuck lants geheten Die Vrede ende noch die helft van een stuck lants gelegen tenden aen die Papenstegen altesamen onderdeylt mit Clemens Jan van Zulens wedue bepaelt ende begrepen als die oude brieven dair van inhouden.

quarta post Philippi et Jacobi [woensdag na Philippus en Jacobus. 05-05-1479] scepenen Camp, Luman, Horst, Lyenler, Lambert, Goesoen, Haeften
Folio 18v
[2] Amelryc Evertzoen ende Mergriet synen wive geven op Clemens Jan van Zulens wedue den eygendom van die helft van huys ende hofstede mit alsulck getimmer als dair op staet also dat gelegen is by die Slyckpoirt aen deen side Peter Ricoutzoen ende aen dander der stat wall. Noch [die] helft [van] een stuck lants geheten Die Vrede aen deen syde die Vyewech ende aen dander Evert Goedesoen. Noch die helft van een stuck lants gelegen buten die Slyckpoirt aen deen side die Papenstege ende aen dander Evert Willamsoen muelenwarf.

436-1
[4] quarta post Pauli Conversio [woensdag na Paulus' Bekering, 27-01-1479] scabini omnes presenter Jan, Goesoen
Amelryck Evertsoen ende Mergriet synen wive geeffen Goesen van den Oese den eygedom van den huyse ende hofstede mitter huerweer van den hofste ende mitter heelre stege also als die gelegen syn in die Nyestraet daer aen deen zyde naest gelegen is Peter Aertsoen ende aen dander Jan Claessoen

[5] Goesen van den Oeze belyt Amelrick Evertsoen ende Mergriet # Jacop van Scayck ende Alyt # synen wive 3 postulaet gulden 15 stuver voir den gulden jairlix te renten uuten huyse ende hofste gelegen in die Nyestraet aen deen side Peter Aertsoen ende aen dander Jan Claessoen te betaelen dese voirscreven renten alle jair te Paeschen # dairt eerste termyn of wesen te Paeschen tyt van ’80 te loesenen de pennynck mit 14.# Mit voirwerden dat Goesen voirscreven dese voirscreven 3 postulaet gulden loesenen mach mit 50 postulaet gulden voirscreven ende mit die verscenen onbetaelde renten.

[6] Jacop van Scayck ende Alyt synen wive scelden te goede Amelrich Evert ende Mergriet syne wive die helft van den huyse ende hofstede mit dat getymmer dat dair op staet gelegen by die Slyckpoirt aen deen syde der stat wal ende aen dander Peter Ricoutsoen ende dair toe die helft van een stuck lants geheten Die Vrede ende noch die helft van een stuck lants gelegen tenden aen die Papenstegen altesamen onderdeylt mit Clemens Jan van Zulens wedue bepaelt ende begrepen als die oude brieven dair van inhouden.

[3] quarta post Blasii [woensdag na St. Blasius, 10-02-1479]scabini omnes

Amelrick Evertsoen ende Mergriet synen wive # Franck momber # maken alle hoir kynderen sy by malkander hebn of vercrygen muegen gelyck erfgenaem te wesen nae hoere beyder doet van alle alsulken goeden sy achter laten sellen in den gericht van Amersfoirt behouwelick dat die ouste die de heerlike goeden hebn sal dair niet of ter deylynge coemen en sel ende dat alle hoir begeven kynder ende noch begeven sullen werden eerst weder in brengen sullen alle datgeen dat sy te voeren uut gehad hebn eer sy weder intasten ende ter deylinge coemen sullen, behouwelick dat Amelrick ende Mergriet voirscreven dese maick vermeren ende verminren muegen alst hem belieft.

Amelrik Evertsz x Margriet
Amelrik x Margriet namen van Gerrit van Schaik x Bertraat (van wie brouwerij aan de zz Kortegracht stond) twee brouwketels waar men hopbier in brouwde, over (bnr. 12 inv.nr. 436-1: f. 273 (1493)).Amelrik Evertsz was raad in 1466, gasthuismeester van het Lazarushuis in 1478 en 1498 (bnr. 12 inv.nr. 436-1: f. 353) en schepen in 1487 en 1503.
Het wapen bevatte drie lelies naast elkaar boven en drie onder (met een jachthoorn in het midden) (1488, 1503).
Amelrik en Margriet droegen in 1478 de helft van een schuur met hofstede en een kwart van een hooiberg met hofstede en put bij het Sint-Jansklooster over aan Willem van Isselt tbv de vicarie op het Sint-Pietersaltaar in de Sint-Janskerk (bnr. 1 inv.nr. 3959). Zij droegen in 1479 een huis met de huur van de hofstede en de gehele steeg in de Nieuwstraat over, waarin zij hadden gewoond, en verwierven een half huis met hofstede met bebouwing bij de Slijkpoort naast de stadswal, de helft van een stuk land genaamd De Brede bij de Vieweg en de helft van een stuk land buiten de Slijkpoort bij de Papensteeg.Nog hetzelfde jaar deden ze deze landerijen weer van de hand (bnr. 12 inv.nr. 436-1: ff. 9, 18v (1479), 206 (1489), 279v (1494), 414 (1503)). In 1492 kochten zij de helft van een huis met hof en hofstede in de Muurhuizen van de wijk Langestraat; vier jaar later het andere deel van dit huis, ez Gerrit van Davelaar, az de erven Gijsbert Jacobsz (bnr. 12 inv.nr. 436-1: ff. 257v (1492), 315v (1496), 363 (1499)).
Amelrik had een erf op Bloemendal in de Teut buiten de Viepoort tussen de Teutstraat en de stadssingel (AP bnr. 100 inv.nr. 638 (1482); bnr. 12 inv.nr. 436-1: ff. 87v (1482), 313 (1496), 326v, 327v (1497)).
Amelrik was landgenoot te Leusden (AP bnr. 100 inv.nr. 766 (1488)). Amelrik en Margriet verwierven de erfpacht van de helft van twee stukken land buiten de Slijkpoort geheten Paddenburg en De Oude Wal, voor de helft van 6 Arnhemse gulden per jaar (bnr. 12 inv.nr. 436-1: f. 121v (1489)).
Eén stuk verpachtten zij vervolgens voor de helft van 20 Rijnse gulden per jaar (idem, 206 (1489)).Amelrik en Margriet kochten twee stukken land te Nieuwland (bnr. 12 inv.nr. 436-1: f. 253v (1492)).
Amelrik en Margriet benoemden hun gezamenlijke kinderen tot erfgenamen voor een gelijk deel (bnr. 12 inv.nr. 436-1: f. 10 (1479)).
Amelrik benoemde de kinderen van Jacob Aartsz x Aleid (†), dochter, tot mede-erfgenamen voor een kindsdeel in zijn nalatenschap.
Zouden zijn andere dochters Bertraat en Gijsbertje eerder dan hijzelf overlijden, dan zou aan hun kinderen eveneens een kindsdeel toekomen (bnr. 12 inv.nr. 436-1: f. 303v (1495)). Een andere dochter heette Liesbet (bnr. 12 inv.nr. 436-1: f. 399v (1502)).Amerlrik was familie, vermoedelijk een broer van Willem Evertsz die gehuwd was met Fie, en van hun kinderen Willem (x Weim) en Aleid(bnr. 12 inv.nr. 436-1: f. 309v (1495)).
Evert Willem Amelriksz x Liesbet verwierven in 1430 een kamp land te Leusden in de Steert (PG bnr. 99 m. 98a; in dorso: ‘Crommesteert 6’).
Deze kamp werd in 1439 overgedragen aan het Sint-Pietersgasthuis (PG bnr. 99 m. 98b).
Gijsbert Amel(rik)sz x Margriet had vastgoed in de Nieuwstraat en was gasthuismeester van het Lazarushuis.
Waarschijnlijk was hij een zoon van Amelrik en Margriet (bnr. 12 inv.nr. 436-1: ff. 369-370, 377v (1500), passim).
Zijn wapen bevatte drie lelies naast elkaar boven en drie naast elkaar onder (met een jachthoorn in het midden) (1507, 1516, 1521, 1523, 1529).
Ook Willem Amel(rik)sz, schepen in 1540, was waarschijnlijk een zoon. Het wapen had eveneens zes lelies en een jachthoorn (1540).

Folio 279 verso
[1] quinta post Scolastice [donderdag na Scholastica, 13-02-1494] publicus Geryt, Byler, Hell, Lumen, Moy, Pyl, Brant, Geryt
Gheryt Henric Daneltzoen soen ende Jut syn wyf scelden te goede Jacop Aerntsoen ende Alyt syn wyf de verbeterscap van den huse ende hofstede gelegen # ende allen recht ende toeseggen # in die Nyestraet Amel Evertsoen toe behoeren plach deen syde heren Rycout Taetz ende aen dander Peter Aerntsoen.

[7] quarta post Mathiam *[woensdag na St. Mathijs, 02-03-1496] publicus Geryt, Dolre, Hel, Lumen, Claes, Brant, Duwer, Geryt, Craen
Folio 313 recto
[1] Jacop Aertsoen heeft verlyt Jan Willamzoen ende Griet syn wyf enen hoff gelegen in die Tuet streckende van die Tuetstraet aen onser stadt zyngel ten ewigen erfpacht des jairs om 20 oude Vlaems groet solvendis Martini hyemalis uut te panden als vol verboden etc. Mit voirwerden tot wat tyden dese voirscreven hoff aen een ander hant gebrocht wert sal Jacop voirscreven of syn nacomelyngen dair overstaen ende verlyense voirt dengenen om de voirscreven reynten ende om een taeck goetz wyns te verlyell gelde, deen syde Jacop voirscreven dander syde Amell Evertsoen.
[boven marge:] Op huyden compareerde voor my onderscreven secretaris Willem Ariszoen van Scayck ende verclaerde dat hem dese rente van twyntich oude Vlaems als erfgenaem van heer Evert van Scayck by Jan van Gheyn Jacopzoen of gelost ende betaelt zyn etc. Actum den 10de may 1500 eenentzeventich. J. Botter.

[5] quinta post Petri [donderdag na Petrus Stoel, 23-02-1497]publicus Zael, Bot, Scayck, Jacop, Geryt, Huyckenhorst
Jacop Aertsoen heeft verlyt Evert Henricsoen ende Tuengen syn wyf enen hoff gelegen buten de Viepoirt van onse stadt zyngel streckende aen de Tuetstraet toe ten ewigen erfpacht des jairs om 28 oude Vlaemsche of ander payment dairvoir gelycke goet te betalen jairlix Petri ad Cathedram of uut te panden als vol etc. aen deen syde Amell Evertsoen ende aen dander syde Jacop voirscreven. Mit voirwerden dat men dese reynten nyet lossen en sal moegen dan by will van Jacop voirscreven. Ende tot wat tyden desen vercoft of aen een ander [hant] coempt so sal Jacop of syn naecomelyngen dair overstaen om de reynt voirscreven ende om een taeck goetz wyns te verlyell gelde.

inv 431-1, Folio 413 verso
[1] quarta ut supra ante Gregorii [woensdag zoals boven vóór St. Gregorius, 08-03-1503] publicus omnes
Jan van Zulen Willamzoen heeft gegeven Geryt Jacopzoen ende Nennynck syn wyf den eygendom van der husynge hoff ende hofste mit allen horen toebehoren also die van outs gelegen syn buten den Roden Toren by de Slyckpoirt ende Evert Willamsoen toebehoren plach dair der stadt wall aen deen syde ende Peter Rycoutzoen erfgenamen aen dander naest gelegen syn, behouden den here syns thynse. Ende hierof verteech Jan van Zulen etc. borch* Amel Evertsoen een voirvanck gedaen te vryen jair ende dach. *afgekort als 'br.'

Heeft u aanvullingen, correcties of vragen met betrekking tot Ammelryck Evertsz?
De auteur van deze publicatie hoort het graag van u!


Tijdbalk Ammelryck Evertsz

  Deze functionaliteit is alleen beschikbaar voor browsers met Javascript ondersteuning.
Klik op de namen voor meer informatie. Gebruikte symbolen: grootouders grootouders   ouders ouders   broers-zussen broers/zussen   kinderen kinderen

Voorouders (en nakomelingen) van Ammelryck Evertsz

Willem Amelrixz
± 1360-> 1433
Liesbet
????-

Ammelryck Evertsz
± 1430-> 1503


Willem Ammelsz
± 1460-1495
Gijsbert Ammelsz
± 1470-????

    Toon totale kwartierstaat

    Via Snelzoeken kunt u zoeken op naam, voornaam gevolgd door een achternaam. U typt enkele letters in (minimaal 3) en direct verschijnt er een lijst met persoonsnamen binnen deze publicatie. Hoe meer letters u intypt hoe specifieker de resultaten. Klik op een persoonsnaam om naar de pagina van die persoon te gaan.

    • Of u kleine letters of hoofdletters intypt maak niet uit.
    • Wanneer u niet zeker bent over de voornaam of exacte schrijfwijze dan kunt u een sterretje (*) gebruiken. Voorbeeld: "*ornelis de b*r" vindt zowel "cornelis de boer" als "kornelis de buur".
    • Het is niet mogelijk om tekens anders dan het alfabet in te voeren (dus ook geen diacritische tekens als ö en é).



    Visualiseer een andere verwantschap

    De getoonde gegevens hebben geen bronnen.


    Wilt u bij het overnemen van gegevens uit deze stamboom alstublieft een verwijzing naar de herkomst opnemen:
    Andreas F. Swart, "Kwartierstaat Johannes Gerardus Swart", database, Genealogie Online (https://www.genealogieonline.nl/kwartierstaat-johannes-gerardus-swart/I15604.php : benaderd 22 juni 2024), "Ammelryck Evertsz (± 1430-> 1503)".