Jan Coenen Halling komt voor als eiser in een acte van 8 juni 1643 over een geschil van eigendomsrecht; het gaat om het recht van eigendom van een stuk grond groot 5 hont. Naast Jan Coenen wordt ook genoemd zijn twee kinderen Baertge Jansdr. en Coen Jansz. en een zekere Jacob Ariensz; de tegenpartij bestaat uit Jan Pietersz. en Jan Jacobsz. als gedaagden.
Het geschil ging over het feit dat de bewuste grond door een broer van Jan Coenen, die overleden is tijdens een reis naar Oost-Indie, bij testament vermeekt was de familie Halling. Het geschil werd uiteindelijk beslecht door het Hof van Zuid-Holland en de schout van Nieuw-Lekkerland. Jan Pietersz. c.s. kregen het vruchtgebruik en betaalden aan Jan Coenen c.s. de somma van 125 carolus guldens alsmede de proceskosten. Op de achterkant van de acte staat dat de familie Halling de beide "Jannen" niet meer mochten molesteren.
Hij is getrouwd met Merchjen Ariensdr..
Zij zijn getrouwd rond 1615 te Krimpen aan de Lek.
Kind(eren):
Jan Coenen Halling | ||||||||||||||||||||||||||||||||||
± 1615 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||
Merchjen Ariensdr. |
De getoonde gegevens hebben geen bronnen.