Boer te Klaaswaal, later Numansdorp
Schepen van Klaaswaal (1722)
Tevens diaken, ouderling en diaconiearmenmeester te Klaaswaal.
Jacob ontving in 1746 te Numansdorp f 19.16.0 voor de leverantie van zes zakken tarwe;
van 1750 tot 1754 betaalde hij f 60.0.0 landpacht;
zijn weduwe van 1760 tot 1776 f 72.0.0.
In 1761 huurde zij 5 morgen 521 roe land in Groot Cromstrijen van Cornelis van der Koog.
De boedelinventaris van Maria Hoogwerff, weduwe en boedelhoudster van haar overleden man Jacob Cappiteijn, d.d. 28-6-1780, is een unieke akte van 34 pagina's, waarin 28 verschillende landerijen worden opgesomd, verspreid liggend in Nieuw, Groot en Klein Cromstrijen en in 't Oude Land van Strijen, alles aangegeven met de belendingen en door Hofman en Schelling tezamen gewaardeerd op f 65.585.10.0, voor die tijd een groot bedrag.
De percelen varieren in grootte tussen 1 morgen, 1 hond en 37 morgen, 1 hond, 84 roe. Bij elkaar opgeteld beslaan de 28 percelen een opp. van ca 207 vierkante morgen. Als men dan de uitspraak te Numansdorp was de Putse roede in gebruik voor juist aanneemt, zouden Maria's 207 morgen bijna 307 ha zijn geweest. Dit getal, gedeeld op de getaxeerde waarde, zou een bedrag van ca f 213.00.00 per ha geven. Zou destijds de roede de Putse Overmaas zijn gehanteerd (lengte 4,05 m tegenover die van de Puttense Roede van 4,97 m), dan was de opp. kleiner en daardoor de waarde per morgen hoger.
Ook de Rijnlandse morgen werd in de Hoeksewaard veel gebruikt (o,85 ha.). In dat geval zouden de 207 morgen gelijk zijn aan ongeveer 176 ha, hetgeen bij een huidig gemiddelde van f 7.000 per ha., nu een bedrag van f 1.200.000 vertegenwoordigd zou hebben. (Prijspeil 1970-1975).
In de akte varieerde de taxatiewaarde van f 200.0.0 tot f 425.0.0 per morgen. Tot de boedel behoorder verder een huijsinge, een schuur en erve onder Numansdorp, de Paarden, Beesten, Meubelen, Molk- en Bouwgwreedschappen. Deze werden in onderling contract overgedaan aan Leendert en Aart Cappeteijn voor f 1.500.0.0 ieder. Deze 300.0.0 moesten worden uitgekeerd aan hun oudste broer Pieter en de erfgenamen van hun overleden zuster Trijntje. Diezelfden kregen samen f 10.000.0.0 uitgekeerd voor het overnemen van twee Boere Steeen. Hiervan werd f 5.000.0.0 afgetrokken voor hetgeen Leendert en Aart in den tijd van 25 jaren aan arbeidsloon hebben verdiend.
Als baten worden o.a. genoemd een vordering op Pieter van f 400.0.0 voor verschenen 2 jaaren landpacht, een van f 3.127.12.0 wegens verschoote penningen op differente reijse genoote en nogh wegens een schuur en erve bij taxatie door hem overgenomen f 950.0.0. Na aftrek van de voldoende somma van de Legitieme portien blijft er f 56.195.4.0 over, d.w.z. voor iedere staak f 14.048.16.0.
Deze interessante akte werd in Strijen op 28-6-1780 getekend door L. Kappeteijn, Pieter Kappeteijn, Aart Kappeteijn, Judit van Noorwegen en C. van Noorwegen den jongen.
De erven van Maria Hoogwerff werden onder no. 66 voor 2 emmers bij de brand(ge)weer geboekt en in 1786 onder de nrs. 70 en 71 voor 4 brandweeremmers in Middelsluis, een buurtschap onder de Buitensluis (Numansdorp).
Hij is getrouwd met Marijtje Pieters (Maria) Hoogwerff.
Zij zijn getrouwd op 28 maart 1721 te Zuid-Beijerland, hij was toen 32 jaar oud.
Kind(eren):
Jacob Aartsz Cappetijn | ||||||||||||||||||||||||||||||||||
1721 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||
Marijtje Pieters (Maria) Hoogwerff |
De getoonde gegevens hebben geen bronnen.