Hij is getrouwd met Theodora Elisabeth Prinsen.
Zij zijn getrouwd op 9 mei 1906 te Dinxperlo , hij was toen 27 jaar oud.Bron 4
Kind(eren):
Herman Wisman (1878-1953), geboren op Ovink Nieuwhuis, ging na zijn huwelijk in 1906 met Theodora Elisabeth Prinsen wonen op Klein Raterink in De Heurne. Dat huis was in 1891 door zijn vader gekocht van de erven Jan Teube Westerveld op Overkempink in IJzerlo.
Kleermaker Alexander Swienink, geboren in Wertherbruch, was de eerste bewoner van Klein Raterink op de IJzerlose Heide. Dat huisje werd toen nog 'de Sander' genoemd. Maar in 1852 emigreerde Alexander met zijn gezin naar Noord-Amerika. Zoon Arend Jan Swienink was toen 23 jaar en woonde later in Alton en Salem in Oregon aan de westkust van de VS. Arend Jan Swienink verbouwde groenten en hakte hout tot op hoge leeftijd. Hij werd ruim 90 jaar en schreef ook enkele berichten in de Nederlandstalige krant 'De Volksvriend'.
De IJzerlose Heide was lang eigendom van de gemeenten Dinxperlo en Aalten totdat de gemeenschappelijke of markegronden van Dinxperlo in 1854 werden ontbonden, verdeeld en verkocht. Het grondgebied rondom het latere Klein Raterink kwam toen in handen van koopman en wethouder Hendrik Bernard Boland. In 1865 hebben de erven het goed Raterink verdeeld en gesplitst in Groot Raterink (Stegerdijk) en Klein Raterink (Abstegerdijk). Tot 1891 waren achtereenvolgens J.G.H. Snethlage, Willem Kastein en Jan Teube Westerveld eigenaren van Klein Raterink.
In de tweede helft van de 19e eeuw hebben veel dagloners en kleine boeren korte of lange tijd gewoond op het dubbelhuis Klein Raterink. De families Te(n) Brink(e) en Kwerreveld waren de huurders toen Herman Wisman in 1891 het plaatsje kocht, dat overigens in de koopakte 'Nieuw Raterink' werd genoemd. In 1906 heeft de familie Ten Brink tijdelijk in een verplaatsbare schuur gewoond tot hun nieuwe huis aan de Teubenweg klaar was. In 1925 werd het oude Klein Raterink herbouwd op ongeveer dezelfde plaats aan de huidige Abstegerdijk door timmerman G.J. Krajenbrink en metselaar J. Demming.
Herman Wisman | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1906 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Theodora Elisabeth Prinsen |